Page 257 of 409

Rijden met uw auto
48
5
Houd uw auto schoon. Om optimaal
service aan uw auto te kunnen laten
uitvoeren, moet uw auto schoon zijn en
moeten materialen die corrosie
kunnen veroorzaken, verwijderd
worden. Het is vooral belangrijk
opeenhopingen van modder, vuil, ijs,
enz. aan de onderzijde van de auto te
voorkomen. Het extra gewicht van
dergelijke opeenhopingen verhoogt
het brandstofverbruik en het materiaal
kan corrosie veroorzaken omdat het
lang vochtig kan blijven.
Houd uw auto zo licht mogelijk. Vervoer geen onnodig gewicht in uw auto. Hoe
zwaarder de auto, hoe hoger het
brandstofverbruik.
Laat de motor niet langer stationair draaien dan nodig is. Als u ergens
moet wachten (en niet aan het verkeer
deelneemt), zet dan de motor uit en
start de motor pas weer als u weg wilt
rijden.
Denk eraan dat u uw auto niet langdurig warm hoeft te laten draaien.
Laat de motor na het starten 10 - 20
seconden stationair draaien voordat u
een versnelling inschakelt. Bij zeer
lage buitentemperaturen kunt u deze
periode iets verlengen. Laat de motor niet “bokken” of met een
hoog toerental draaien. Bokken is het
verschijnsel dat de motor onregelmatig
gaat draaien als u met een te lage
snelheid in een te hoge versnelling
gaat rijden. Schakel als dat gebeurt
terug naar een lagere versnelling. Bij
een te hoog toerental draait de motor
meer toeren dan goed voor hem is. Dat
kan worden voorkomen door te
schakelen bij de aanbevolensnelheden.
Maak met beleid gebruik van de airconditioning. De airconditioning
wordt aangedreven door de motor,
waardoor het brandstofverbruiktoeneemt als de airconditioning
gebruikt wordt.
Geopende ruiten verhogen bij hoge snelheid het brandstofverbruik.
Het brandstofverbruik neemt toe bij zij- en tegenwind. Verminder onder dezeomstandigheden snelheid om het
brandstofverbruik enigszins te
beperken. Het in goede staat houden van uw auto is
van groot belang voor zowel de veiligheid
als het brandstofverbruik. Laat daarom
het voorgeschreven periodieke
onderhoud uitvoeren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur.
WAARSCHUWING
-
Rijden met uitgezette motor
Zet nooit de motor tijdens af om een helling af te rijden of tijdens het
rijden. Als de motor niet draait,
werken de stuurbekrachtiging en
de rembekrachtiging niet. Laat de
motor draaien en schakel terug
naar de juiste versnelling omoptimaal op de motor te kunnen
afremmen. Daarnaast kan het
uitzetten van de motor tijdens het
rijden het stuurslot inschakelen
waardoor de auto onbestuurbaar
wordt, hetgeen tot ernstig letselkan leiden.
Page 258 of 409

549
Rijden met uw auto
E110100AUN Rijden onder moeilijke omstandigheden
Neem de volgende raadgevingen in acht
als ten gevolge van zware regenval,
sneeuw, ijzel, modder of zand het rijden
bemoeilijkt wordt:
Rijd voorzichtig en bewaar extraafstand tot het overige verkeer.
Vermijd abrupt remmen of sturen.
Rem “pompend”als uw auto niet voorzien is van ABS.
Probeer weg te rijden in de tweede versnelling als de auto vastzit in
sneeuw, modder of zand. Geef
voorzichtig gas om te voorkomen datde wielen doorslippen.
Gebruik zand, pekel, sneeuwkettingen of ander anti-slipmateriaal onder de
aangedreven wielen als de auto vast is
komen te zitten in ijs, sneeuw of
modder. E110200AEN
Op eigen kracht lostrekken van de auto
Verdraai eerst het stuurwiel een aantal
keren naar rechts en naar links om de
voorwielen vrij te maken wanneer de auto
vastzit in ijs, modder of sneeuw en het
nodig is de auto heen en weer teschommelen om te proberen hem los te
trekken. Schakel vervolgens afwisselend
de eerste versnelling en de
achteruitversnelling (bij een
handgeschakelde transmissie) in of stand R
en één van de vooruitversnellingen (bij een
automatische transmissie). Laat de motor
niet met een te hoog toerental draaien en
laat de wielen niet te lang doorslippen. Als
de auto na enkele pogingen nog vastzit,
dient u de auto los te laten trekken om
oververhitting van de motor en
beschadiging van de transmissie te
voorkomen.
RIJDEN ONDER SPECIALE RIJOMSTANDIGHEDEN
WAARSCHUWING - Remsysteem met ABS
Rem niet “pompend” als uw auto is
uitgerust met ABS.
WAARSCHUWING -
Terugschakelen
Op een glad wegdek terugschakelen
bij een automatische transmissie kan
ongelukken veroorzaken. Door de
plotselinge verandering inwielsnelheid kunnen de banden
slippen. Wees voorzichtig met het
terugschakelen op een glad wegdek.
OPMERKING
Het langdurig op eigen kracht lostrekken van de auto kan oververhitting van de motor en
beschadiging van de transmissie en van de banden veroorzaken.
Page 259 of 409

Rijden met uw auto
50
5
✽✽
AANWIJZING
De voertuigstabiliteitsregeling (indien
van toepassing) moet in stand OFF
wordt gezet voordat de auto op eigen
kracht losgetrokken wordt.
E110300AUN
Vloeiend nemen van bochten
Pas uw snelheid zo aan dat u in bochten
niet hoeft te remmen of te schakelen,
vooral op een nat wegdek. Het beste is
licht accelererend de bocht uit te rijden.
Als u deze adviezen opvolgt wordt de
bandenslijtage tot een minimum beperkt.
OUN056051
WAARSCHUWING
Als u met u auto vast komt te zitten
in de sneeuw, modder, zand, enz.,
kunt u proberen de auto weer los te
krijgen door afwisselend voor- en
achteruit te rijden. Doe dat echterniet als er mensen of obstakels in
de directe nabijheid van de auto
aanwezig zijn. Tijdens het voor- of
achteruitrijden kan de auto
plotseling naar voren of naar
achteren bewegen als de
aangedreven wielen weer grip
krijgen, waardoor personen letsel
kunnen oplopen of schade kanontstaan.WAARSCHUWING -
Slippende wielen
Laat de wielen niet doorslippen,
vooral niet met hoge snelheid. Het
met hoge snelheid door laten
slippen van de wielen wanneer de
auto stilstaat, kan oververhitting
van de banden veroorzaken
waardoor deze kunnen exploderen
en voorbijgangers kunnen
verwonden.
Page 260 of 409

551
Rijden met uw auto
E110400AUN Rijden in het donker
Omdat het rijden in het donker meer
gevaren oplevert dan het rijden bij
daglicht, volgen hier een aantal
belangrijke tips om te onthouden:
Rijd langzamer en houd meer afstandtussen u en uw voorliggers omdat het
zicht in het donker beperkter is, vooral
in gebieden waar geen
straatverlichting is. Stel uw spiegels bij om schittering door
de koplampen van andere auto's te
beperken.
Houd uw koplampen schoon en, indien uw auto niet is uitgerust met
automatische koplampverstelling, op
de juiste wijze afgesteld. Vuile of
verkeerd afgestelde koplampen
beperken het zicht in het donker.
Kijk niet rechtstreeks in de koplampen van tegemoetkomende auto's. U kunt
daardoor tijdelijk verblind raken en het
duurt enkele seconden voordat uw
ogen weer aan de duisternis gewendzijn. E110500AUN
Rijden in de regen
Regen en natte wegen kunnen het rijden
gevaarlijk maken, vooral wanneer u er
niet op bedacht bent. Hier volgen een
aantal aandachtspunten voor het rijdenin de regen:
Door hevige regenval zal het zicht
beperkt worden en de remafstand
groter worden. Matig daarom uwsnelheid.
Zorg ervoor dat uw ruitenwissers in goede staat verkeren. Vervang de
ruitenwisserbladen als ze strepen
achterlaten of bepaalde stukken
overslaan.
1VQA3003OCM053010
Page 261 of 409

Rijden met uw auto
52
5
Wanneer de banden niet in een goede
staat verkeren, kunnen de wielen bij
een noodstop op een nat wegdek gaan
slippen, waardoor een ongeluk kan
ontstaan. Zorg ervoor dat de banden in
goede staat verkeren.
Schakel uw verlichting in zodat anderen u beter kunnen zien.
Te snel door grote waterplassen rijden kan uw remmen aantasten. Als u door
plassen moet rijden, probeer dit danlangzaam te doen.
Trap het rempedaal tijdens het rijden licht in totdat de remmen weer normaal
werken wanneer u vermoed dat uw
remmen nat geworden zijn. E110600AUN
Doorwaden van water
Vermijd het doorwaden van water tenzij u
er zeker van bent dat het water niet
hoger komt dan de onderzijde van de
wielnaven. Rijd altijd langzaam bij het
doorwaden van water. Bewaar voldoende
remafstand omdat het remvermogen
verminderd kan zijn. Droog de remmen door na het
doorwaden bij lage snelheid het
rempedaal een aantal malen voorzichtig
in te trappen.
E110700AUN
Rijden met hoge snelheden
Banden
Verhoog de bandenspanning tot de
voorgeschreven waarde. Een te lagebandenspanning kan leiden tot
oververhitting van de banden en totschade aan de banden.
Laat de banden van uw auto tijdig
vervangen; versleten banden bieden
minder grip en raken sneller lek.
✽✽AANWIJZING
Overschrijd nooit de maximale
bandenspanning die op de band is
aangegeven.
1VQA1004
Page 262 of 409

553
Rijden met uw auto
Brandstof, koelvloeistof en motorolie
Bij het rijden met hoge snelheden wordt
meer brandstof verbruikt dan bij het
rijden in de stad. Vergeet niet zowel het
koelvloeistofpeil als het motoroliepeil tecontroleren.
Aandrijfriem
Een onvoldoende gespannen of
beschadigde aandrijfriem kan leiden tot
oververhitting van de motor.
WAARSCHUWING
Banden met een te hoge of een te lage spanning hebben een
negatieve invloed op het
rijgedrag en kunnen ervoor
zorgen dat u de macht over de
auto verliest, waardoor eenaanrijding met (ernstig) letsel het
gevolg kan zijn. Controleer
voordat u gaat rijden altijd eerst
de bandenspanning. Zie voor de
juiste bandenspanning “Banden
en velgen” in hoofdstuk 8.
Het rijden met banden zonder of met onvoldoende profiel is
gevaarlijk. Versleten banden
kunnen ertoe leiden dat u de
controle over uw auto verliest,
waardoor (ernstig) letsel kan
ontstaan. Versleten banden
moeten zo spoedig mogelijk
worden vervangen. Controleer
het profiel van uw banden altijd
voordat u gaat rijden. Zie voor
meer informatie en de
slijtagelimiet “Banden en velgen”in hoofdstuk 7.
Page 263 of 409

Rijden met uw auto
54
5
RIJDEN IN DE WINTER
E120000AUN
De slechtere weersomstandigheden in de winter leiden tot meer slijtage en
andere problemen. Volg onderstaande
aanwijzingen om de problemen tijdens
het rijden in de winter tot een minimum te
beperken: E120100AUN Sneeuw en ijs Om met uw auto op een besneeuwd
wegdek te kunnen rijden, kan het
noodzakelijk zijn gebruik te maken van
winterbanden of sneeuwkettingen onder
uw auto te monteren. Kies voor
winterbanden van dezelfde maat en
hetzelfde type als de oorspronkelijk
onder de auto gemonteerde banden. Het
niet in acht nemen van dit advies kan de
veiligheid en de rijeigenschappen van uw
auto nadelig beïnvloeden. Verder zijnhoge snelheden, plotseling remmen en
het nemen van scherpe bochten
potentieel gevaarlijke situaties.
Probeer bij het afremmen zoveel
mogelijk op de motor af te remmen. Doorplotseling te remmen op een met sneeuw
of ijs bedekte weg kan de auto in een slip
raken. Bewaar voldoende afstand tot uw
voorligger. Trap verder het rempedaal
met beleid in. Het monteren van
sneeuwkettingen zorgt wel voor een
betere grip maar kan niet voorkomen dat
de auto in een slip raakt.
✽✽
AANWIJZING
Het gebruik van sneeuwkettingen is niet
in alle landen toegestaan. Controleer
voor het monteren van sneeuwkettingen
of dat wettelijk is toegestaan.
E120101AUN
Winterbanden
Als u winterbanden op uw auto laat
monteren, controleer dan of deze
dezelfde maat en beladingsindex hebben
als de originele banden. Monteersneeuwbanden op alle vier de wielen,
voor een optimale wegligging onder alle
weersomstandigheden. Houd er
rekening mee dat de grip op een droog
wegdek met winterbanden iets lager is
dan met de originele banden. Rijd ook
voorzichtig als de weg vrij is. Raadpleeg
uw bandenleverancier voor de maximum
snelheid van de banden.
Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het gebruik hiervanniet wettelijk verboden is.
WAARSCHUWING -
Afmetingen winterbanden
De maat en het type van de
winterbanden moeten gelijk zijn
aan die van de standaard
gemonteerde banden. Anders kan
de veiligheid en het rijgedrag van
uw auto negatief beïnvloed worden.
1VQA3005
Page 264 of 409

555
Rijden met uw auto
E120102ACM
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een radiaalband
vrij dun zijn, kunnen ze door sommige
typen sneeuwkettingen beschadigd
raken. Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats van
sneeuwkettingen. Monteer geen
sneeuwkettingen op auto’s met
lichtmetalen velgen, omdat de velgen
daardoor beschadigd kunnen raken. Als
het onvermijdelijk is om sneeuwkettingen
te gebruiken, gebruik dan
sneeuwkettingen met een dikte van
minder dan 15 mm (0,59 in). Schade aan
uw auto die het gevolg is van het gebruik
van ongeschikte sneeuwkettingen valt niet
onder de fabrieksgarantie van uw auto.
Breng, wanneer u sneeuwkettingen
gebruikt, de sneeuwkettingen als volgt
aan op de aangedreven wielen.
2WD: Voorwielen
4WD: Alle wielen
Als voor een 4WD-auto geen
complete set kettingen beschikbaar
is, brengt u de kettingen alleen aan
op de voorwielen.
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Volg voor het plaatsen van de kettingen
de aanwijzingen van de fabrikant en trek
de kettingen zo strak mogelijk aan. Matig
uw snelheid als u met sneeuwkettingen
rijdt. Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoort slaan,
stop dan meteen en trek de kettingen
aan. Als ze daarna nog tegen de autoslaan, matig uw snelheid dan totdat dit
niet meer gebeurt. Verwijder de kettingen
zodra u weer op een schone weg rijdt.
WAARSCHUWING -
Monteren van
sneeuwkettingen
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een
gevarendriehoek achter de auto.
Zet de transmissie in stand P,
activeer de parkeerrem en zet de
motor af alvorens de
sneeuwkettingen te monteren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de maat en hettype band dat op uw auto
gemonteerd is. Ongeschiktesneeuwkettingen kunnen schadetoebrengen aan de carrosserie ende wielophanging, wat buiten de
fabrieksgarantie valt. Bovendienkunnen de bevestigingshaken beschadigd raken bij contact met deauto, waardoor de sneeuwkettingen
los kunnen raken. Gebruikuitsluitend sneeuwkettingen van SAE-klasse S.
Controleer nadat u ongeveer 0,5 - 1 km (0,3 - 0,6 mijl) hebt gereden
of de kettingen nog goed zitten. Span de kettingen of monteer zeopnieuw als ze los zitten.1VQA3007