Kenmerken van uw auto
54
4
Uw auto is uitgerust met een diagonaal
gescheiden remsysteem. Dat betekent
dat als er in een van de remcircuits een
probleem optreedt, u de auto met het
overgebleven remcircuit tot stilstand kunt
brengen. Als er een van de remcircuits is
uitgevallen, wordt de slag van het
rempedaal groter en moet er meer druk
op het rempedaal worden uitgeoefendom de auto tot stilstand te brengen.
Verder zal in dat geval de remweg
toenemen. Schakel bij een defect in het
remsysteem terug om sterker op demotor af te kunnen remmen en breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand.
Controleer of het waarschuwingslampje
van het remsysteem in orde is en brandtals het contact in stand ON staat. D150331AFDControlelampje TPMS
(controlesysteem lage andenspanning)
(indien van toepassing)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
Waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat gedurende 3
seconden branden nadat het contact in
stand ON is gezet.
De waarschuwingslampjes lage bandenspanning en positie lage
bandenspanning gaan branden als de
spanning van een of meer banden
aanzienlijk te laag is.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden nadat het
ongeveer 1 minuut heeft geknipperd
wanneer er een probleem aanwezig is inhet controlesysteem lage bandenspanning.
Laat in dat geval het systeem zo snel mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie voor meer informatie TPMS in hoofdstuk 6.
WAARSCHUWING
- Veilig stoppen
Het TPMS waarschuwt niet voor ernstige en plotselinge schade
aan de banden veroorzaakt door
externe factoren.
Als de auto instabiel aanvoelt, haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en breng uw
auto op een veilige plaats totstilstand.
WAARSCHUWING - Te
lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning zorgt
ervoor dat de auto instabiel wordt
en kan ervoor zorgen dat u de
controle over de auto verliest en
dat de remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een te
lage spanning heeft oververhitte en
defecte banden tot gevolg.
WAARSCHUWING
Rijden met een auto waarvan het
waarschuwingslampje brandt, is
gevaarlijk. Laat het remsysteem
direct controleren en repareren
door een officiële HYUNDAI ErkendReparateur als het
waarschuwingslampje remsysteem
blijft branden.
6
Waarschuwingssignalen / 6-2
Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden / 6-3
Als de motor niet gestart kan worden / 6-4
Starten met hulpaccu / 6-5
Als de motor oververhit raakt / 6-7
Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) / 6-8
Lekke band / 6-13
Slepen / 6-23
Wat te doen in een noodgeval
Wat te doen in een noodgeval
8
6
CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING (TPMS) (INDIEN VAN TOEPASSING)
F060000ACM (1) W aarschuwingslampje lage
bandenspanning / Controlelampje
storing TPMS
(2) W aarschuwingslampje positie
lage bandenspanning F060000AEN
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van
alle banden, inclusief het reservewiel
(indien van toepassing),
overeenkomt met de aanbevolen
spanning op het voertuigplaatje of
het bandenspanningslabel. (Als de
bandenmaat van uw auto niet
overeenkomt met de bandenmaat op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel, dient u de
juiste spanning voor deze banden tebepalen.)
Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust met een controlesysteemlage bandenspanning (TPMS) dat
ervoor zorgt dat een
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
wanneer de bandenspanning vaneen of meerdere band(en)
aanmerkelijk te laag is. Wanneer het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning brandt, dient u de
auto dus stil te zetten, de banden zo
snel mogelijk te controleren en ze opde juiste spanning te brengen. Rijden op banden waarvan de
bandenspanning te laag is, heeft
oververhitte en mogelijk
beschadigde banden tot gevolg. Te
lage bandenspanning levert een
hoger brandstofverbruik op, verkort
de levensduur van de banden en
heeft mogelijk invloed op de
rijeigenschappen van de auto en de
remweg.
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt. Het is de
verantwoordelijkheid van debestuurder dat de banden op dejuiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het waarschuwingslampje gaat
branden.
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje
storing TPMS is gecombineerd met
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning. Wanneer door het
systeem een storing wordt
gedetecteerd, knippert het
waarschuwingslampje gedurende
ongeveer een minuut en blijft daarna
branden.
OCM060012
69
Wat te doen in een noodgeval
Elke keer dat de auto wordt gestart,
blijft deze volgorde optreden, zolang
de storing aanwezig is. Wanneer het
controlelampje brandt, kan hetsysteem mogelijk niet naar behoreneen te lage bandenspanning
vaststellen. Storingen in het TPMS
kunnen door verschillende oorzaken
ontstaan, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden
of velgen waardoor het TPMS niet
goed werkt. Controleer na het
vervangen van een of meerdere
band(en) of velg(en) het
controlelampje storing TPMS om
ervoor te zorgen dat het TPMS goed
werkt.
✽✽AANWIJZING
Als het controlelampje storing
TPMS, het waarschuwingslampje
lage bandenspanning en positie lage
bandenspanning niet gedurende 3
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON is gezet of de
motor draait, of als ze blijven
branden, laat dan uw auto door de
dichtstbijzijnde officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur controleren.
F060100ACM Waarschuwingslampje
lage bandenspanning
Waarschuwingslampje
positie lagebandenspanning
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het controlesysteem lage
bandenspanning branden, is de
bandenspanning van een of
meerdere band(en) te laag. Het
waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning geeft aan welkeband een te lage bandenspanningheeft doordat het bijbehorende
lampje gaat branden.
Wanneer een van deze
waarschuwingslampjes gaat
branden, verminder dan onmiddellijk
snelheid, vermijd scherp aansnijden
van bochten en anticipeer op een
langere remweg. Zet de auto zo snelmogelijk stil en controleer de
banden. Breng de banden op de
juiste spanning zoals aangegeven op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde. Vervang de band met een te lagebandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
Nadat u de lekke band gerepareerd
of vervangen hebt, zal het
controlelampje storing TPMS
mogelijk gaan branden en zullen de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning pas doven wanneer
u de motor opnieuw gestart en
ongeveer 20 minuten gereden hebt.
Wat te doen in een noodgeval
10
6
F060200ACM
Controlelampje storing
TPMS (controlesysteem
lage bandenspanning)
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden nadat
het ongeveer 1 minuut heeft
geknipperd wanneer er een
probleem aanwezig is in hetcontrolesysteem lage
bandenspanning. Als het systeemcorrect een te lage bandenspanning
registreert terwijl het systeem defect
is, gaat zowel het conrolelampje
storing TPMS branden als de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning, d.w.z. wanneer de
sensor links voor defect is, gaat het
controlelampje storing TPMS
branden, maar als de band rechts
voor, links achter of rechts achtereen te lage spanning heeft, gaan de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning mogelijk brandensamen met het controlelampje
storing TPMS.
WAARSCHUWING - Schade
door lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning
zorgt ervoor dat de auto
instabiel wordt en kan ervoor
zorgen dat u de controle overde auto verliest en dat de
remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een
te lage spanning heeft
oververhitte en defecte banden
tot gevolg.
OPMERKING
Mogelijk gaat het waarschuwingslampje lagebandenspanning in de winter of bij koud weer branden als debanden bij warm weer op deaanbevolen spanning zijn gebracht. Het betekent niet datuw TPMS defect is, omdat delagere temperatuur een evenredig lagerebandenspanning tot gevolgheeft.
Controleer de bandenspanningen stel deze af wanneer u van een warm gebied naar een koudgebied of vice versa rijdt, ofwanneer de buitentemperatuuraanmerkelijk toe- of afneemt.
611
Wat te doen in een noodgeval
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur om de
oorzaak van het probleem vast testellen.F060300ACM
Een wiel wisselen met TPMS
Bij een lekke band gaan de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning branden. Laat de
lekke band zo snel mogelijk door een
officiële HYUNDAI-dealer repareren
of vervang het wiel door het
compacte reservewiel.
Ieder wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden altijd door
een officiële HYUNDAI-dealer te
laten nakijken.Ook wanneer u de band met de lagebandenspanning door het
reservewiel hebt vervangen, blijven
de waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning branden tot dat deband met de lage bandenspanning is
gerepareerd en weer op de auto isgemonteerd. Nadat u de band met lage
bandenspanning hebt vervangen
door het reservewiel kan na een paar
minuten het controlelampje storing
TPMS gaan branden omdat de
TPMS-sensor in het reservewiel nietis geïnitialiseerd. Als de band met lage
bandenspanning weer op de
aanbevolen spanning is gebracht enop de auto is gemonteerd of als de
TPMS-sensor van het reservewiel isgeïnitialiseerd door een officiële
HYUNDAI-dealer, doven de
controlelampjes storing TPMS, lagebandenspanning en positie lage
bandspanning na een paar minuten
rijden.
OPMERKING
Het controlelampje storing
TPMS gaat mogelijk brandenals de auto in de buurt rijdtvan elektrische kabels ofzenders zoals in de nabijheid van politiebureaus, kantoren,zendstations, militaireobjecten, luchthavens,
zendmasten, enz. die denormale werking van hetcontrolesysteem lage bandenspanning (TPMS)kunnen storen.
Het controlelampje storing TPMS gaat mogelijk brandenals bepaalde elektrische apparaten, zoals laptops, in deauto worden gebruikt. Dit kande normale werking van hetTPMS storen.
OPMERKING
Gebruik NOOITbandenreparatiemiddel om deband met een te lage spanning te repareren. Hetafdichtingsmiddel kan debandenspanningssensorenbeschadigen. In dat geval moet u de bandenspanningssensorvervangen.
Wat te doen in een noodgeval
12
6
Ga naar een officiële HYUNDAI-
dealer als de lampjes niet doven
nadat u paar minuten gereden hebt. Mogelijk kunt u de bandenspanningniet beoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de
bandenspanning te meten. Een band
die warm is (door het rijden), heefteen hogere bandenspanning dat een
band die koud is (doordat dezegedurende ten minste 3 uur heeftstilgestaan of niet meer dan 1,6 km
heeft gereden gedurende deze
periode).
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is
alvorens deze op de aanbevolenspanning te brengen.
Een koude band houdt in dat de auto gedurende 3 uur heeft stilgestaan ofniet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode.OPMERKING
Gebruik geen afdichtingsmiddel
als uw auto is uitgerust meteen controlesysteem lagebandenspanning.
Het afdichtingsmiddel kan debandenspanningssensorenbeschadigen.
WAARSCHUWING- TPMS
Het TPMS waarschuwt niet
voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externe
factoren, zoals spijkers en
dergelijke.
Als de auto instabiel aanvoelt, haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en breng
uw auto op een veilige plaatstot stilstand.
OPMERKING
Als de oorspronkelijk
gemonteerde band wordtvervangen door het reservewiel moet de TPMS-sensor op hetreservewiel worden geactiveerden de sensor op het originele wiel moet wordengedeactiveerd. Als de TPMS-sensor op het originele wiel datin de houder van het reservewiel is gemonteerd nogsteeds actief is, werkt hetbandenspanningscontrolesyste em mogelijk niet correct. Laatde band met de TPMS reparerenof vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer.
613
Wat te doen in een noodgeval
WAARSCHUWING - TPMS
beschermen
Het aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het controlesysteem lagebandenspanning (TPMS)
verhindert mogelijk dat de
bestuurder door het systeem
wordt gewaarschuwd over een
te lage bandenspanning en/of
storingen in het TPMS. Door het
aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het TPMS vervalt mogelijk
de garantie voor dat deel van deauto.