Page 289 of 409

Wat te doen in een noodgeval
12
6
Ga naar een officiële HYUNDAI-
dealer als de lampjes niet doven
nadat u paar minuten gereden hebt. Mogelijk kunt u de bandenspanningniet beoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de
bandenspanning te meten. Een band
die warm is (door het rijden), heefteen hogere bandenspanning dat een
band die koud is (doordat dezegedurende ten minste 3 uur heeftstilgestaan of niet meer dan 1,6 km
heeft gereden gedurende deze
periode).
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is
alvorens deze op de aanbevolenspanning te brengen.
Een koude band houdt in dat de auto gedurende 3 uur heeft stilgestaan ofniet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode.OPMERKING
Gebruik geen afdichtingsmiddel
als uw auto is uitgerust meteen controlesysteem lagebandenspanning.
Het afdichtingsmiddel kan debandenspanningssensorenbeschadigen.
WAARSCHUWING- TPMS
Het TPMS waarschuwt niet
voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externe
factoren, zoals spijkers en
dergelijke.
Als de auto instabiel aanvoelt, haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en breng
uw auto op een veilige plaatstot stilstand.
OPMERKING
Als de oorspronkelijk
gemonteerde band wordtvervangen door het reservewiel moet de TPMS-sensor op hetreservewiel worden geactiveerden de sensor op het originele wiel moet wordengedeactiveerd. Als de TPMS-sensor op het originele wiel datin de houder van het reservewiel is gemonteerd nogsteeds actief is, werkt hetbandenspanningscontrolesyste em mogelijk niet correct. Laatde band met de TPMS reparerenof vervangen door een officiële HYUNDAI-dealer.
Page 290 of 409
613
Wat te doen in een noodgeval
WAARSCHUWING - TPMS
beschermen
Het aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het controlesysteem lagebandenspanning (TPMS)
verhindert mogelijk dat de
bestuurder door het systeem
wordt gewaarschuwd over een
te lage bandenspanning en/of
storingen in het TPMS. Door het
aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het TPMS vervalt mogelijk
de garantie voor dat deel van deauto.
Page 291 of 409

Wat te doen in een noodgeval
14
6
Wat te doen in een noodgeval
Wat te doen in een noodgeval
Wat te doen in een noodgeval
LEKKE BAND
F070100ACM
Krik en gereedschap
Het reservewiel, de krik, de
krikslinger en de wielmoersleutel zijn
opgeborgen in de bagageruimte.
Verwijder het opbergvak onder de
vloer van de bagageruimte om bij
deze onderdelen te komen.
(1) Krikslinger
(2) Krik(3) Wielmoersleutel F070101AUN
Aanwijzingen voor krikken
De krik is uitsluitend bedoeld voor
het verwisselen van een wiel.
Berg de krik zorgvuldig op om te
voorkomen dat hij tijdens het rijden
gaan rammelen. Neem de onderstaande aanwijzingen in acht om letsel te
voorkomen.
WAARSCHUWING
-
Verwisselen van wielen
Verwissel een wiel nooit op de rijbaan.
Zet de auto altijd in de berm. Plaats de krik op een stevige,
vlakke ondergrond. Bel de
wegenwacht voor hulpwanneer u de auto niet op een
veilige plek kunt plaatsen.
(Vervolg)
(Vervolg)
Plaats de krik uitsluitend opde daartoe bestemde plaats;
nooit onder de bumper of iets
dergelijks.
Anders zou de krik gemakkelijk om kunnen vallen
en ernstig letsel veroorzaken.
Begeef u nooit onder een auto
die alleen met een krik wordt
ondersteund. Plaats altijd
eerst extra steunen.
Start de motor niet en laat hem niet draaien zolang de
auto is opgekrikt.
Zorg dat er niemand meer in de auto aanwezig als deze
wordt opgekrikt.
Zorg ervoor dat kinderen op een veilige afstand van de
auto en van de weg worden
gehouden voordat de auto
wordt opgekrikt.
OCM060008
Page 292 of 409
615
Wat te doen in een noodgeval
F070200AEN
Verwijderen en opbergen van het
reservewiel
Het reservewiel bevindt zich aan de
onderkant van de auto, direct onder
de bagageruimte.
Verwijderen van het reservewiel
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de kunststof afdekkap .3. Draai de bout met de
wielmoersleutel zo ver los dat het
reservewiel uit de auto zakt.
Draai de sleutel linksom totdat het
wiel de grond raakt. 4. Blijf de sleutel linksom draaien als
het reservewiel de grond raakt en
trek het reservewiel naar buiten.
Draai de sleutel nooit te ver;
anders kan de reservewielhouder
beschadigd raken.
5. Verwijder de houder (1) uit het midden van het reservewiel.
OCM054009OCM054010OXM069004
Page 293 of 409
Wat te doen in een noodgeval
16
6
Opbergen van het reservewiel:
1. Plaats het wiel op de grond met
het ventiel naar boven.
2. Plaats het wiel onder de auto en bevestig de houder (1) midden in het wiel.
3. Draai de sleutel rechtsom totdat hij klikt. F070300AFD Wielen verwisselen
1. Plaats de auto op een stevige en
vlakke ondergrond en trek de
parkeerrem stevig aan.
2. Zet de versnellingspook in de achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie) of
zet de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie).
3. Schakel de alarmknipperlichten in.
OXM069005
WAARSCHUWING
Zorg dat de reservewielhouder
en het midden van het
reservewiel goed uitgelijnd zijn
om te voorkomen dat het
reservewiel gaat rammelen.
Anders kan het reservewiel uit
de houder vallen waardoor een
ongeluk kan ontstaan.
1VQA4022
Page 294 of 409
617
Wat te doen in een noodgeval
4. Neem de wielmoersleutel, de krik,de krikslinger en het reservewiel
uit de auto.
5. Plaats wielblokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen wiel
bevindt. 6. Draai de wielmoeren linksom één
slag los. Verwijder deze nog niet
voordat het wiel los van de grond
is.
WAARSCHUWING -
Wielen verwisselen
Trek de parkeerrem altijd
volledig aan en blokkeer het
wiel dat zich diagonaal
tegenover het te verwisselen
wiel bevindt om te voorkomendat de auto tijdens het
verwisselen van een wiel
beweegt.
Geadviseerd wordt om blokken voor en achter dewielen te plaatsen en iedereende auto te laten verlaten
voordat deze wordt opgekrikt.
1VQA4023OCM049011N
Page 295 of 409

Wat te doen in een noodgeval
18
6
Wat te doen in een noodgeval
7. Plaats de krik onder het steunpunt
dat zich het dichtst bij het te
verwisselen wiel bevindt. Plaats de
krik op de aangegeven plaats
onder de dorpel. De krikpunten
zijn extra verstevigd en zijn
herkenbaar aan de uitsparingen in
de dorpelrand. 8. Steek de krikslinger in de krik en
draai de slinger rechtsom totdat
het wiel net van de grond loskomt.
Deze afstand bedraagt ongeveer
30 mm (1,2 in). Controleer
alvorens de wielmoeren te
verwijderen of de auto stabielstaat en er geen kans bestaat dat
de auto van de krik glijdt of
beweegt. 9. Draai de wielmoeren verder los en
verwijder ze. Schuif het wiel vande wielbouten af en leg het wiel
plat neer, zodat het niet kan
wegrollen. Pak het reservewiel op,
breng de gaten voor de wielboutenin lijn met de wielbouten en schuif
het wiel op de wielbouten. Houdhet wiel iets scheef en begin met
het bovenste gat in lijn te brengen
met de bovenste wielbout als het
niet lukt het wiel in één keertegelijk op alle wielbouten te
schuiven. Beweeg vervolgens het
wiel iets heen en weer zodat het
op de overige wielbouten
geschoven kan worden.
WAARSCHUWING -
Krikpunten
Gebruik altijd de bij de auto
aanwezige krik en de juiste
kriksteunpunten. Gebruik nooit
andere delen van de carrosserie
om de auto op te krikken. Dit omde kans op letsel te beperken.
OCM049013NOCM054012
Page 296 of 409

619
Wat te doen in een noodgeval
10. Druk het wiel tegen de wielnaafaan, plaats de wielmoeren op de
wielbouten en draai ze handvast.Plaats de wielmoeren met deconische kant naar de wielnaaf
gericht. Beweeg het wiel heen en
weer om te controleren of het
wiel goed aanligt en draai de
wielmoeren zo ver mogelijk metde hand aan.
11. Laat de auto zakken door de wielsleutel linksom te draaien.
Plaats de wielmoersleutel
vervolgens zoals in de afbeelding is
aangegeven en draai de wielmoeren
vast. Zorg ervoor dat de moer
helemaal in de dop valt. Ga niet op
de hendel staan en gebruik ook geen
pijp om de hendel te verlengen.
Draai de moeren om en om vast tot
alle moeren vastgedraaid zijn.
Controleer vervolgens elke moer
nogmaals op vastzitten. Laat na het
vervangen van een wiel zo snel
mogelijk een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur de wielmoerenmet het juiste aanhaalmoment
vastzetten.
WAARSCHUWING
De velgen en wieldoppen
kunnen scherpe randen
hebben. Ga er, om te
voorkomen dat u zich bezeert,
voorzichtig mee om. Controleer
voor het plaatsen van het wiel
of er niets (modder, teer, grind,enz.) op de wielnaaf of de velgaanwezig is dat zou kunnen
voorkomen dat het wiel goed
tegen de wielnaaf aanligt.
Verwijder eventuele
verontreinigingen. Als het wiel
niet goed tegen de wielnaaf
aanligt, zouden de wielmoeren
los kunnen lopen, waardoor u
het wiel zou kunnen verliezen.
Als u een wiel verliest, kunt u de
controle over de auto
kwijtraken. Hierdoor kan ernstigletsel ontstaan.
OXM069007