Page 145 of 409

Kenmerken van uw auto
72
4
Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van de
lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen.
Hieronder staan voorbeelden van een
correcte afstelling. Stel bij een andere
mate van belasting dan hieronder
vermeld de koplampen af volgens de
situatie in het overzicht die zoveel
mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
Koplampsproeier
(indien van toepassing)
Bedien de schakelaar voor de
koplampsproeiers om de
koplampsproeiers in te schakelen. De
sproeier werkt als de achterlichten of
koplampen branden en als het contact in
stand ON staat. De sproeiervloeistof
wordt op de koplampen gesproeid.
Als u de ruitenwisserhendel naar u toe
trekt, wanneer de koplampen aan zijn,
zal de koplampsproeier werken. (indien
van toepassing)Beladingstoestand Alleen bestuurderBestuurder +
voorpassagierBestuurder +
Voorpassagier + Alle
passagiers op de 3e zitrij*
Alle zitplaatsen bezet
Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebeladingBestuurder + Maximaaltoelaatbare beladingStand schakelaar
0 0 1 12 3
*: indien van toepassing
OCM040127
Page 146 of 409
473
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Controleer regelmatig of de ruitensproeiervloeistof nog correct op
de koplampen wordt gesproeid.
De koplampsproeier werkt mogelijk tijdelijk niet bij vorst na het wassen
van de auto of bij regen en sneeuw in
de winter. Maar na ontdooien werkt
hij weer normaal.
Page 147 of 409
Kenmerken van uw auto
74
4
A : Snelheidsregelknop ruitenwissers
·
MIST / – Eénmaal wissen
· OFF / O – Uit
· INT (---) / AUTO* – Intervalstand/ Automatisch wissen
(Intervalstand)*
· LO / 1 – Normale wissersnelheid · HI / 2 – Hoge wissersnelheid
B : Instellen Interval of Automatische wissersnelheid (Instelling lengte
Interval)
C : Sproeien en kort wissen
D : Achterruitenwisser en -sproeier · – Sproeien
· / ON – Normale wisserbediening· O / OFF – Uit
· – Sproeien en kort wissen
* indien van toepassing
RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS
OCM040128/OCM040128L/OCM040129/OCM040129L
Ruitenwisser en -sproeier
Type B
Type AType B
Type A
Achterruitenwisser en -sproeier
(indien van toepassing)
Page 148 of 409

475
Kenmerken van uw auto
D200100ACM
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.
MIST / : Druk voor een enkelewisbeweging de
bedieningsschakelaar naar
boven vanuit stand O(OFF)
en laat hem weer los. De
ruitenwissers zullen blijven
werken zolang de
schakelaar naar boven
wordt gedrukt en wordt
vastgehouden.
OFF / O : Ruitenwisser is uitgeschakeld
INT / --- : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen.
Gebruik deze stand bij
motregen of mist. Draai aan desnelheidsregelknop om desnelheid te wijzigen.
LO / 1 : Normale wissersnelheid
HI / 2 : Hoge wissersnelheid
✽✽ AANWIJZING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissers
mogelijk niet goed en kunnen ze
beschadigd raken.
D200101AFD
Auto Control (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de voorruit
registreert de hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwisser automatisch in
met de juiste snelheid/intervaltijd.Hoe harder het regent, hoe hoger de
wissersnelheid. Als het ophoudt met
regenen, wordt de ruitenwisser
automatisch uitgeschakeld. Draai aan desnelheidsregelknop om de snelheid tewijzigen (1). Als het contact in stand ON wordt gezet
terwijl de ruitenwisserschakelaar in stand
AUTO staat, of als het contact in stand
ON staat en de ruitenwisserschakelaar in
stand AUTO wordt gezet, of als de
snelheidsregelknop omhoog wordt
gedraaid en de ruitenwisserschakelaar in
stand AUTO staat, voert het systeem een
zelfcontrole uit. Zet de schakelaar in
stand O(OFF) als de ruitenwisser niet
nodig is.
OCM040131L
Regensensor
■
Type A
■ Type B
OPMERKING
Als het contact in stand ON staat en
de schakelaar voor de
ruitenwissers vóór in de standAUTO, neem dan onderstaande aanwijzingen in acht om letsel tevoorkomen:
Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensorzich bevindt, niet aan.
Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met eenvochtige doek.
Oefen geen druk uit op de voorruit.
Page 149 of 409

Kenmerken van uw auto
76
4
D200200AFD
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O(OFF) staat, zal
deze 1-3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen. De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.
Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.
OPMERKING
Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand
O(OFF) om te voorkomen dat deruitenwissers in dat gevalautomatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens hetwassen worden ingeschakeld, raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van deregensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele
schade aan onderdelen diehierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
Zet de ruitenwisserschakelaar 'swinters voor het starten van de
motor in stand O(OFF). Als de ruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladenvastgevroren zijn, kunnen deze
beschadigd raken. Verwijder allesneeuw en ijs van de voorruitvoordat de ruitenwissers wordeningeschakeld.
OPMERKING
Gebruik de ruitensproeiers niet
wanneer het reservoir leeg is, om beschadiging van de ruitensproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt
zonder eerst de voorruit met behulp
van de voorruitontwaseming te
hebben verwarmd; de vloeistof kan
anders op de voorruit bevriezen en
uw uitzicht belemmeren.
OCM040133
OCM040133L
Type B
Type A
Page 150 of 409
477
Kenmerken van uw auto
D200300AFD
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier (indien van toepassing)
De schakelaar voor de
achterruitenwisser en -sproeier bevindt
zich aan het uiteinde van de
ruitenwisser- en sproeierschakelaar.Zet de schakelaar in de gewenste stand
om de achterruitenwisser en -sproeier tebedienen.
- Ruitensproeiervloeistof opspuitenen wissen
/ ON - Normale ruitenwisserbediening
O / OFF - Ruitenwisser uitgeschakeld - Ruitensproeiervloeistof opspuitenen wissen
OPMERKING
Schakel de ruitenwissers niet in
als de ruit droog is ombeschadiging van de wissers en
de voorruit te voorkomen.
Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen
in de buurt van deruitenwisserbladen om
beschadiging te voorkomen.
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen ombeschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andereonderdelen te voorkomen.
OCM040132
OCM040132L
Type B
Type A
Page 151 of 409

Kenmerken van uw auto
78
4
D210000AUN
Automatische uitschakelfunctie
(indien van toepassing)
De interieurverlichting wordt automatisch
na ongeveer 20 minuten uitgeschakeld
nadat het contact is uitgeschakeld.
Als uw auto is uitgerust met het
antidiefstalsysteem, wordt de
interieurverlichting ongeveer 3 seconden
nadat het systeem is geactiveerd
automatisch uitgeschakeld.
D210100ACM Leeslampje
(indien van toepassing)
Druk op de schakelaar van het
leeslampje in om de verlichting in of uit te
schakelen. Dit lampje heeft een gerichte
lichtbundel waarmee de bestuurder en
de passagier in het donker een kaart of
iets anders kunnen lezen.Interieurverlichting
De verlichting wordt als volgt in- en
uitgeschakeld als de schakelaar wordt
ingedrukt of bewogen.
INTERIEURVERLICHTING
OPMERKING
Laat de interieurverlichting niet te
lang branden als de motor nietdraait.
Hierdoor kan de accu ontladenraken.
OCM052077
OCM052081
Achter (indien van toepassing)
Voor
OCM040079
OXM049132
Type B
Type A
Page 152 of 409

479
Kenmerken van uw auto
: De verlichting blijft altijd uit.
: De verlichting blijft altijd aan.
DOOR: De verlichting gaat brandenwanneer een portier (of de
achterklep) wordt geopend,
ongeacht de stand van het
contact. Als de portieren
worden ontgrendeld met de
afstandsbediening (of Smart
Key), blijft de interieurverlichtinggedurende 30 seconden
branden als er geen portier
geopend wordt. De
interieurverlichting gaat
ongeveer 30 seconden na het
sluiten van het portier langzaam
uit. Als het contact in stand ON
staat of alle portieren zijn
vergrendeld als het portier
wordt gesloten, zal de
interieurverlichting echter directuitgaan.
Als er een portier wordtgeopend en het contact in
stand ACC of LOCK staat, blijft
de verlichting nog ongeveer 20
minuten branden. Als er een
portier wordt geopend terwijlhet contact in stand ON staat,
blijft de verlichting echter
continu branden. D210300ACM
Bagageruimteverlichting
(indien van toepassing)
: De verlichting blijft altijd uit.
: De verlichting blijft altijd aan.
DOOR: De bagageruimteverlichting
gaat branden zodra de
achterklep geopend wordt. Instapverlichting
(indien van toepassing)
De instapverlichting gaat branden zodra
het portier geopend wordt om het in- en
uitstappen te vergemakkelijken. Deze
verlichting waarschuwt tevens
achteropkomend verkeer dat het portieris geopend.
OXM049136OCM040134