Page 217 of 409

Rijden met uw auto
8
5
Verlichte toets ENGINE
START/STOP
Wanneer het voorportier wordt geopend,
gaat de verlichting van de toets ENGINE
START/STOP branden. De verlichting
gaat ongeveer 30 seconden nadat het
portier gesloten is uit. De verlichting gaat
ook direct uit wanneer het
antidiefstalsysteem geactiveerd wordt. Positie van de toets ENGINE
START/STOP
UIT
Met automatische transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP in terwijl de selectiehendel in stand P staat
om de motor (stand START/RUN) of het
contact (stand ON) uit te zetten. Wanneer
U de toets ENGINE START/STOP
indrukt en de selectiehendel niet in stand
P staat, zal de toets ENGINE START/
STOP niet naar stand OFF gaan, maar
naar stand ACC.
Het stuurwiel wordt ook vergrendeld
wanneer de toets ENGINE START/STOPin stand OFF staat, om de auto tegen
diefstal te beveiligen. Het wordt
vergrendeld wanneer het portier wordt
geopend of wanneer u de Smart Key uit
de Smart Key-houder neemt.
Als het stuurwiel niet correct vergrendeld
is wanneer u het bestuurdersportier
opent, zal er een waarschuwingszoemer
klinken. Probeer het stuurwiel opnieuw te
vergrendelen. Laat het systeem nakijken
door een officiële HYUNDAI-dealer als
het probleem niet verholpen is.Als de toets ENGINE START/STOP in
stand OFF staat wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend, zal
het stuurwiel niet worden vergrendeld en
klinkt de waarschuwingszoemer. Sluit in
dat geval het portier. Het stuurwiel zal
dan worden vergrendeld en de
waarschuwingszoemer stopt.✽✽
AANWIJZING
Als het stuurwiel niet correct wordt
ontgrendeld, zal de toets ENGINE
START/STOP niet werken. Druk de
toets ENGINE START/STOP in terwijl
u het stuurwiel naar rechts en naar links
draait.
TOETS ENGINE START/STOP (INDIEN VAN TOEPASSING)
OCM050005
Niet verlicht
Page 218 of 409

59
Rijden met uw auto
ACC (Accessoires)
Met automatische transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP als
deze in stand OFF staat in zonder het
rempedaal in te trappen.
Het stuurwiel wordt ontgrendeld en de
elektrische accessoires kunnen bediend
worden.
Als de toets ENGINE START/STOP
langer dan 1 uur in stand ACC staat,
wordt de toets automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
ON
Met automatische transmissie
Druk de toets ENGINE START/STOP als
deze in stand ACC staat in zonder het
rempedaal in te trappen.
Voordat de motor wordt gestart, gaan de
waarschuwingslampjes ter controle
branden. Laat de toets ENGINE
START/STOP niet lang in stand ON
staan. De batterij kan leegraken, omdat
de motor uitgeschakeld is.
OPMERKING
U kunt de motor (START/RUN) of hetcontact (ON) alleen uitschakelen
wanneer de auto stilstaat. In eennoodsituatie kunt u, terwijl de autorijdt, de motor uitschakelen en het contact in stand ACC draaien door de
toets ENGINE START/STOP langerdan 2 seconden ingedrukt te houdenof 3 keer na elkaar in te drukken
binnen 3 seconden. Als de auto nog rijdt, kunt u de motor opnieuw startenzonder dat u het rempedaal ingetrapthoudt door de toets ENGINE
START/STOP in te drukken met deselectiehendel in stand N (vrijstand).
Oranje
controlelampjeBlauw
controlelampje
Page 219 of 409

Rijden met uw auto
10
5
START/RUN
Met automatische transmissie
Om de motor te starten trapt u het
rempedaal in drukt u de toets ENGINE
START/STOP in met de selectiehendel in
stand P (parkeren) of N (vrijstand). Start
de motor, voor uw eigen veiligheid, met
de selectiehendel in stand P (parkeren).
✽✽
AANWIJZING
Als u bij een auto met automatische
transmissie de startknop indrukt zonder
het rempedaal in te trappen, zal de motor
niet starten en wijzigt de stand van het
contact als volgt:
OFF ➔
➔
ACC ➔➔
ON ➔➔
OFF or ACC ✽
✽
AANWIJZING
Als u de toets ENGINE START/STOP
lang in stand ACC of ON laat staan, zal
de accu ontladen raken.
WAARSCHUWING
Druk de toets ENGINE START/STOP nooit in terwijl de
auto rijdt. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen
en neemt de remkracht af, wat tot
een ongeval kan leiden.
Het stuurslot dient niet ter vervanging van de parkeerrem.
Controleer altijd of stand P is
ingeschakeld, trek de parkeerrem
volledig aan en zet de motor uit
voordat u de auto verlaat. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd, kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
(Continued)
(Continued)
Steek nooit tijdens het rijden uwhand door het stuurwiel om de
toets ENGINE START/STOP of
andere bedieningsorganen te
bedienen. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen,
wat kan leiden tot een ongeval enernstig letsel.
Plaats geen losse voorwerpen rondom de bestuurdersstoel.
Deze kunnen tijdens het rijden
gaan bewegen en de bestuurder
hinderen, wat kan leiden tot een
ongeval.
Niet verlicht
Page 220 of 409

511
Rijden met uw auto
Starten van de motor
✽✽AANWIJZING
- Kickdown-mechanisme (indien van toepassing)
Het kickdown-mechanisme in het
gaspedaal voorkomt dat er onbedoeld
met volgas wordt gereden door het
gaspedaal extra weerstand te geven. Als
het gaspedaal echter voor meer dan
80% wordt ingetrapt, wordt er mogelijk
al met volgas gereden en zal het
gemakkelijker zijn om het pedaal
verder in te trappen. Dit duidt niet op
een storing.
Starten van de benzinemotor (indien van toepassing)
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt of laat deze in de auto.
2. Controleer of de parkeerrem goed is geactiveerd.
3. Zet de selectiehendel in stand P. Trap het rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
4. Druk de toets ENGINE START/STOP in.
5. Laat bij extreme kou (lager dan -18ºC) of wanneer de auto een aantal dagen
niet is gebruikt, de motor warmdraaien
zonder het gaspedaal in te trappen.
Of de motor nu warm is of koud, hij dient
gestart te worden zonder het gaspedaal
in te trappen.
Starten van de dieselmotor (indien van toepassing)
Om de dieselmotor te starten bij koude
motor moet deze voorgegloeid worden
voordat de motor wordt gestart, en
vervolgens opgewarmd worden voordat
u gaat rijden.
1. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P. Trap het rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
WAARSCHUWING
Draag altijd geschikte schoenen
tijdens het rijden. Ongeschikte
schoenen (hoge hakken,
skischoenen, enz.) kunnen het
bedienen van het rempedaal, hetgaspedaal.
Page 221 of 409

Rijden met uw auto
12
5
3. Druk de toets ENGINE START/STOP
in terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
4. Houd het rempedaal ingetrapt totdat het controlelampje voorgloeien dooft.
(ongeveer 5 seconden)
5. De motor start wanneer het controlelampje voorgloeien dooft.
✽✽
AANWIJZING
Als u de toets ENGINE START/STOP
nogmaals indrukt terwijl de motor
voorgegloeid wordt, kan de motor
aanslaan.
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1 Voer het toerental van de motor niet te hoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet. Zelfs als de Smart Key zich in de auto
bevindt, maar op enige afstand van u,zal de motor mogelijk niet aanslaan.
Wanneer de toets ENGINE START/ STOP in stand ACC of daarboven
staat, controleert het systeem of de
Smart Key aanwezig is wanneer een
van de portieren geopend wordt. Als
de Smart Key zich niet in de auto
bevindt, zal het controlelampje
" " gaan knipperen of de
waarschuwing 'Smart Key bevindt zich
niet in auto' op het LCD-scherm
branden. En wanneer alle portieren
gesloten worden, zal de zoemer 5
seconden klinken. Het controlelampje
of de waarschuwing dooft wanneer de
auto rijdt. Zorg dat u altijd de Smart
Key bij u hebt.
W-60
Glow indicator light
WAARSCHUWING
De motor zal alleen aanslaan
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet
vertrouwd zijn met de auto nooit de
toets ENGINE START/STOP of
aanverwante onderdelen aanraken.
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kanzware schade veroorzaken aan demotor of de turbocompressor.
Page 222 of 409

513
Rijden met uw auto
✽✽
AANWIJZING
Als de batterij bijna leeg is of de Smart Key niet goed werkt, kunt u de
motor starten door de Smart Key in
de Smart Key-houder te plaatsen.
Druk op de Smart Key om de Smart
Key uit de Smart Key-houder te
nemen. (Vervolg)(Vervolg)
Wanneer de remlichtzekering is
doorgebrand, kunt u de motor niet
normaal starten. Vervang de zekering
door een nieuwe. Als het niet mogelijk
is, kunt u de motor starten door de
toets ENGINE START/STOP in stand
ACC 10 seconden ingedrukt te
houden. De motor kan aanslaan
zonder dat het rempedaal ingetrapt
wordt. Trap voor uw eigen veiligheid
echter altijd het rempedaal in voordat
u de motor start.
OPMERKING
Druk de toets ENGINE START/STOP
nooit langer dan 10 seconden in,behalve wanneer de remlichtzekering
is doorgebrand.
OPMERKING
Probeer de selectiehendel niet instand P te zetten wanneer de motor
tijdens het rijden afslaat. Als deverkeersomstandigheden hettoelaten kunt u de selectiehendel in stand N (vrijstand) zetten terwijl de
auto nog rijdt en vervolgens de toetsENGINE START/STOP indrukken omte proberen de motor opnieuw te
starten.
OCM050006
Page 223 of 409

Rijden met uw auto
14
5
E050000AUN E050100ACM
Bedienen van de
handgeschakelde transmissie
De handgeschakelde transmissie heeft 6
versnellingen vooruit.
Het schakelpatroon is aangebracht in de
pookknop. Alle vooruitversnellingen zijn
volledig gesynchroniseerd zodat het
schakelen naar een hogere of lagere
versnelling soepel verloopt.
Trap het koppelingspedaal tijdens het
schakelen geheel in en laat het
langzaam opkomen.
Voordat de achteruitversnelling kan
worden ingeschakeld, moet de
versnellingspook eerst in de vrijstand
worden gezet. De ring die zich direct
onder de pookknop bevindt, moet
omhoog worden getrokken om de
versnellingspook in de achteruit stand te
kunnen zetten.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat de achteruitwordt ingeschakeld.
Laat de motor nooit met een toerentaldraaien dat in het rode gebied van de
toerenteller ligt.
HANDGESCHAKELDE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPMERKING
Bij het terugschakelen van de vijfde naar de vierde versnelling
moet erop worden gelet dat de versnellingspook niet zo ver opzijwordt gedrukt dat per ongeluk detweede versnelling wordt
ingeschakeld. Hierdoor zou hetmotortoerental zo hoog kunnen oplopen dat de naald van de
toerenteller in het rode gebied terecht zou kunnen komen.Dergelijke hoge toerentallenkunnen ernstige motorschade
veroorzaken.
Schakel niet meer dan 2 versnellingen tegelijk terug enschakel niet terug als de motormet een hoog toerental draait
(5.000 omw/min). Terugschakelenonder dergelijke omstandighedenkan schade aan de motor veroorzaken.
OCM050003
De ring (1) moet omhoog worden getrokken
als de versnellingspook wordt bediend.
De versnellingspook kan worden bediend
zonder de ring (1) omhoog te trekken.
Page 224 of 409

515
Rijden met uw auto
Bij zeer lage buitentemperaturen kanhet schakelen wat moeizamer gaan
zolang de transmissieolie nog koud is.
Dat is normaal en niet schadelijk voor
de transmissie.
Als de auto geheel tot stilstand is gekomen en de 1e versnelling of de
achteruit moeilijk ingeschakeld kunnen
worden, zet dan de versnellingspook in
de vrijstand en laat de koppeling
opkomen. Trap het koppelingspedaal
weer in en schakeel vervolgens de 1e
versnelling of de achteruit in. E050101AUNBedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt alvorens de
versnellingspook te verplaatsen en moet
daarna weer langzaam worden
losgelaten. Het koppelingspedaal moet
tijdens het rijden altijd geheel zijn
losgelaten. Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal rusten. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Laat de
koppeling ook niet gedeeltelijk in
aangrijping komen om de auto op een
helling op zijn plaats te houden. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Gebruik
de voetrem of de parkeerrem om de autoop een helling op zijn plaats te houden.
Trap het koppelingspedaal nietherhaaldelijk snel achter elkaar in.
OPMERKING
Laat, om vroegtijdige slijtage en
beschadiging van de koppeling tevoorkomen, uw voet tijdens het
rijden niet op hetkoppelingspedaal rusten. Gebruikde koppeling ook niet om de autostil te laten staan op een helling
(bijvoorbeeld bij een verkeerslicht, enz.).
Laat tijdens het rijden uw hand niet op de versnellingspookrusten omdat hierdoor voortijdige
slijtage aan de schakelvorken inde transmissie op kan treden.
WAARSCHUWING
aan en zet de motor af alvorens
de auto te verlaten. Zet de
transmissie vervolgens in de 1e
versnelling als de auto op een
vlakke ondergrond of opwaartse
helling staat, of schakel de
achteruitversnelling in als de
auto op een neerwaartse helling
staat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
handgeschakelde transmissie en
niet is voorzien van een
contactslot, kan de auto in
beweging komen en een ernstig
ongeval veroorzaken als de
motor wordt gestart zonder dat
het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de parkeerremvrij is en de selectiehendel niet instand N staat.