5
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
7
F040A07HP-GXT Onderstaande componenten moeten met kortere tussenpozen worden onderhouden als de wagen onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt. Raadpleeg de tabel hieronder voor de desbetreffende onderhoudsintervallen.
BESCHRIJVING
Motorolie en oliefilter Luchtfilterelement Bougies (Benzinemotor)DistributieriemRemblokken, remklauwen en remschijven Remtrommels en remvoeringen, achter Stuurstangen en stofkappenAandrijfassen en manchettenOlie versnellingsbakVloeistof automatische transmissie Olie verdeelbak *1 Olie aangedreven as *1Filter airconditioning (voor verdamper en aanjagerunit) ONDERHOUD
V V VV
CCC C V VVVV ONDERHOUDSINTERVAL
Elke 7500 km of 6 maanden Met kortere tussenpozen Met kortere tussenpozenElke 60000 km of 48 maanden Met kortere tussenpozen Met kortere tussenpozenMet kortere tussenpozenElke 15000 km of 12 maandenElke 100000 km Elke 45000 km Elke 100000 kmMet kortere tussenpozenMet kortere tussenpozen BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
A, B, C, D, E, F, G, H, I, KA, B, F, G, H, I, JC, EG, H, I, JD, E, F, GC, D, E, G, H, I C, D, E, G, H, I C, D, E, FC, D, E, FA, C, D, E, F, G, H, I, JA, C, E, F, G, H, IC, E, G, H, I C, E, G, H, I C,E
ONDERHOUD ONDER ZWARE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
V : Vervangen C : Controleren en reinigen, afstellen, repareren of zonodig vervangen
Benzinemotor Dieselmotor
*1 : Verdeelbakolie en differentieelolie moeten altijd worden gecontroleerd (en indien nodig vervangen) wanneer de auto door water dieper dan 40cm is gereden.
ZWARE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
A - Herhaaldelijk rijden van korte afstanden minder dan 8 km bij normaletemperaturen of minder dan 16 km bij winterse omstandigheden.
B - Langdurig stationair draaien of het rijden van een grote afstand met een lage snelheid.
C - Rijden op hobbelige, stoffige, modderige, niet geplaveide gravel wegen of wegen waar zout gestrooid is.
D - Rijden in gebieden waar veel strooizout of ander corrosief material wordt gebruikt of bij zeer lage temperaturen. E - Rijden in zandgebieden.
F - Rijden in gebieden met druk verkeer boven 32°C.
G - Rijden in bergachtig terrein.
H - Het rijden met een aanhanger, caravan of bagagebox op de
dakdrager.
I - Gebruik als politieauto, taxi, voor besteldiensten of als sleepauto.
J - Rijden met snelheden boven 170 km/h.
K - Rijden met veel optrekken en afremmen.
7EMISSIE REGELSYSTEEM
2UITSTOOT BEHEERSSYSTEEM
ZH010A1-FX Uw Hyundai is uitgerust met een uitstoot beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uwland van toepassing zijnde overheidseisen. Er zijn drie uitstoot beheerssystemen, nl.:
1. Carterdamp beheerssysteem (Voor een Benzinemotor)
2. Brandstofdamp beheerssysteem
(Voor een Benzinemotor)
3. Uitlaatgas beheerssysteemOm er zeker van te zijn dat dit regelsysteem optimaal blijft functioneren moet uw wagen overeenkomstig hetonderhoudsschema in deze handleiding door een Hyundai dealer worden onderhouden. ZH010B1-AX
1. CARTERVENTILATIE
SYSTEEM ; Voor een Benzinemotor
Het gesloten carterventilatiesysteem
is ontworpen teneinde te voorkomen dat carterdampen in de atmosfeer terecht komen.
Dit systeem zorgt er voor dat het
carter via het luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse lucht vermengt zich met de carterdampen waarna deze lucht via de positievecarterventilatieklep naar het inlaatsysteem van de motor wordt teruggevoerd. ZH010C1-AX
2. BEHEERSINGSSYSTEEM
DAMPUITSTOOT ; Voor een Benzinemotor
Het beheersingssysteem van de
dampuitstoot is ontworpen om te voorkomen dat brandstofdampen ontsnappen naar de buitenlucht. Actief koolfilter
Als de motor niet "Draait", ontstaat
brandstofdamp in de tank, die in het actief koolfilter geabsorbeerd en opgeslagen wordt. Als de motor"Draait", wordt de brandstofdamp opgeslagen in het actief koolfilter, afgezogen via de elektrisch bediendeklep. Elektrisch bediende klep
De elektrisch bediende klep wordt
"Gestuurd" door de Elektronische Bedieningseenheid; als de motorkoelvloeistoftemperatuur laag is, en tijdens stationair draaien van demotor is de klep gesloten, waardoor géén brandstofdamp in de inlaatbuis van het luchtinlaatsysteem komt.
7EMISSIE REGELSYSTEEM
4
!
Katalysator
H020A01HP
H020D01HP-GXT
; Voor een dieselmotor (Indien gemonteerd)
o Uw Hyundai mag niet worden
gesleept of geduwd om de mo- tor te starten. Dit kan een te zware belasting zijn voor de katalysator.
o Let op bij het parkeren dat de wagen niet boven brandbarestoffen zoals gras, papier,bladeren of textiel, staat.
o Raak de katalysator of enig ander
deel van het uitlaatsysteem niet aan als de motor draait.
o Vergeet niet dat uw Hyundai dealer uw wagen het best kan onderhouden. Alle Hyundai automobielen met
dieselmotor zijn voorzien van eenoxidatiekatalysator. Deze vermindert de hoeveelheid koolmonoxide, koolwaterstoffen en roetdeeltjes in hetuitlaatgas. WAARSCHUWING:
o Gebruik alleen dieselbrandstof.o Houd de motor in geode conditie. Uiterst hoge temperaturen van de katalysator kunnen het resultaat zijn van niet goedfunctioneren van de electronica, ontsteking of electronisch geregelde brandstofinspuiting.
o Als de motor afslaat, pingelt, of moeilijk te starten is, laat hetprobleem dan zo gauw mogelijk onderzoeken en repareren door uw Hyundai dealer.
o Vermijd het rijden met een bijna lege tank. Van leegrijden kan demotor afslaan, hetgeen kanresulteren in schade aan de katalysator.
o Laat de motor niet langer dan 10 minuten stationair draaien.
o Uw Hyundai mag niet worden gesleept of geduwd om de mo-tor te starten. Dit kan een te zware belasting zijn voor dekatalysator.