Page 145 of 244

143
Praktische informatie
7Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen
of kleding die in de propeller van de
ventilator kunnen komen!
Ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
De vloeistof moet worden bijgevuld met een
kant-en-klaar mengsel.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet een voor de omstandigheden
geschikte vloeistof met antivries worden gebruikt
om de onderdelen van het systeem (pomp,
reservoir, leidingen enz.) te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater
(kans op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Brandstofadditief
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Het minimumniveau in het additiefreservoir van het roetfilter wordt
aangegeven door het permanent branden van dit
lampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding met betrekking tot een te laag
additiefniveau.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
AdBlue-actieradiusindicatoren.
Als er geen AdBlue meer aanwezig is in het
reservoir, kan de motor om wettelijke redenen
niet meer gestart worden. Vul om dit te
voorkomen het reservoir zo snel mogelijk bij.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het
verkrijgen van AdBlue.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt CITROËN specifieke
producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen goed
vastzitten (bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor meer informatie
en de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12 V-loodaccu.Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
Page 146 of 244

144
Praktische informatie
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof,
veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Wanneer het roetfilter verzadigd raakt, gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een melding waarin
wordt gewaarschuwd voor een verstopt filter.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot het lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de
niveaus.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er soms
waterdamp uit de uitlaat komen als u gas
geeft. Dit heeft geen gevolgen voor het
rijgedrag van de auto of het milieu.
Nieuwe auto
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste
paar keer dat het roetfilter geregenereerd
wordt een brandlucht ruiken. Dit is volkomen
normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker,
tussen twee onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en remblokken:
de remwerking kan daardoor afnemen. Rem
een paar keer lichtjes om de remmen
vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van de slijtage
van de remschijven.
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt,
moet de parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden
gecontroleerd terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker
gelden voor koude banden. Als u langer dan 10
minuten of meer dan 10 km met een snelheid
Page 147 of 244

145
Praktische informatie
7van meer dan 50 km/h hebt gereden, moet u
een 0,3 bar (30 kPa) hogere bandenspanning
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden aanhouden.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik. Een
onjuiste bandenspanning veroorzaakt
vroegtijdige slijtage van de banden en heeft
een negatieve invloed op het weggedrag van
de auto. Kans op een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft
een negatieve invloed op het weggedrag. Het
wordt aanbevolen om regelmatig de staat van
de banden (profiel en wangen) en velgen te
inspecteren en te controleren of de banden over
een ventieldop beschikken.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder
het loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de
groeven minder dan 1,6 mm. De banden moeten
worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op
de levensduur van de banden, het draaien van
de banden, de bodemvrijheid en de waarde op
de snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op
de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische
stabiliteitsprogramma (ESP) niet meer op het
juiste moment ingrijpen.
AdBlue® (BlueHDi)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6-norm te voldoen,
heeft CITROËN ervoor gekozen zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij
het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een
SCR-systeem (Selective Catalytic Reduction)
voor de behandeling van de uitlaatgassen
zonder dat de prestaties veranderen of het
brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in
stikstof en water (deze stoffen zijn niet schadelijk
voor de gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 17 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 9.000 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed
op deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid
nog maximaal ongeveer 2.400 km kunt rijden totdat het reservoir helemaal leeg is en de auto
niet meer kan worden gestart, wordt er een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Als u verwacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 20.000 km
te rijden, moet er tussentijds AdBlue worden
bijgevuld.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de
waarschuwings- en verklikkerlampjes en
bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Als het AdBlue®-reservoir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem ervoor dat
de motor niet meer kan worden gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot de auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om
contact op te nemen met een CITROËN-
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Na 1.100 km wordt er automatisch een
voorziening geactiveerd die voorkomt dat de
motor kan starten.
Page 148 of 244

146
Praktische informatie
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer inschakelt, zonder de
deur aan bestuurderszijde te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
► Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor af te zetten.
of
► Druk bij Keyless entry and start op de toets "START/STOP" om de motor af te zetten.
► Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe dop van het
AdBlue®-reservoir een kwart slag linksom.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de auto wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue
®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van
AdBlue
®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het
SCR-systeem:
– Gebruik alleen AdBlue®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
– Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
– Verdun AdBlue® nooit met water.
U kunt AdBlue
® verkrijgen bij een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan dat
over AdBlue®-pompen beschikt die
speciaal voor personenauto's zijn bedoeld.
Vul nooit AdBlue®bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep.
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15 minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is
dan -11 °C. Als het kouder is, bevriest AdBlue®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel deze
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Page 149 of 244

147
Praktische informatie
7Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer inschakelt, zonder de
deur aan bestuurderszijde te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van het
Keyless entry and start-systeem in het
interieur te brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
► Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor af te zetten.
of
► Druk bij Keyless entry and start op de toets "START/STOP" om de motor af te zetten.
► Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe dop van het
AdBlue®-reservoir een kwart slag linksom.
Bijvullen
► Bij een verpakking AdBlue®: wanneer
u de uiterste houdbaarheidsdatum hebt
gecontroleerd, moet u de instructies op het etiket
zorgvuldig lezen voordat u de inhoud van de
verpakking in het AdBlue-reservoir van de auto
giet.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in
het reservoir en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
Giet het AdBlue® reservoir niet te vol:– Vul 10 tot 13 liter bij met behulp van AdBlue®-verpakkingen.– Stop met bijvullen als het vulpistool voor het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
“Bijvullen AdBlue: Starten niet mogelijk”, dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Na het vullen
► Voer dezelfde handelingen na het bijvullen in omgekeerde volgorde uit.
Gooi lege AdBlue®-verpakkingen niet bij
het huisvuil.
Doe ze in een speciale houder of breng ze
terug naar het verkooppunt.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende voorschriften om
beschadiging van uw auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, verwijder de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de functie (Handsfree toegang) uit.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
Page 150 of 244

148
Praktische informatie
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de auto
vaker wassen om geïodeerde afzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden),
modder en zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen, omdat die zeer bijtend zijn.
Neem voor het verwijderen van lastige
vlekken waarvoor een speciaal product
vereist is (zoals teer- of insectenverwijderaar)
contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Uit bekers of andere open houders kan
vloeistof lopen die schade kan veroorzaken
aan bedieningselementen op het dashboard
en de middenconsole. Wees voorzichtig
hiermee!
Carrosserie
Glanzende lak
Gebruik nooit schurende producten of
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte spons met
zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukreiniger om de
auto te wassen. Dan bestaat de kans dat
u de stickers beschadigt of dat ze loskomen.
Reinig de auto met een waterstraal met
water met een temperatuur van 25 °C tot
40 °C.
Beweeg de waterstraal loodrecht over het
oppervlak dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
Page 151 of 244

149
In geval van pech
8Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij een auto met een dieselmotor moet
in geval van een lege brandstoftank het
brandstofsysteem worden ontlucht.
Voordat u begint met het ontluchten van het
systeem, is het van groot belang om minimaal 5
liter diesel in de brandstoftank te gieten.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor
meer informatie over tanken en de
tankbeveiliging (diesel) .
Bij niet-BlueHDi-uitvoeringen bevinden de
onderdelen van het brandstofsysteem zich in de
motorruimte, mogelijk onder de verwijderbare
afdekking.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor
meer informatie over de motorruimte,
en met name de plaats van deze onderdelen
onder de motorkap.
BlueHDi-motoren
► Zet het contact aan (zonder de motor te starten).► Wacht ongeveer 1 minuut en zet het contact af.► Start de motor .Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Geen BlueHDi-motoren
► Open de motorkap en maak indien nodig de sierkap los om de handopvoerpomp te kunnen
bereiken.
► Bedien de handopvoerpomp totdat u weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
► Bedien de startmotor om de motor te starten (als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden voordat u het opnieuw
probeert).
► Als de motor na meerdere pogingen niet aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw.
► Breng de sierkap aan, klem deze vast en sluit de motorkap.
Boordgereedschap
Gereedschapsset die bij de auto wordt geleverd.
De samenstelling ervan is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:
– Bandenreparatieset.
– Reservewiel.
Toegang tot het
gereedschap
Beschikbaar gereedschap
1. Wielblokken om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor de wielslotbouten (in het
dashboardkastje of in de gereedschapskist)
(afhankelijk van het land van verkoop)
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
Page 152 of 244

150
In geval van pech
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker
of schroef) dat de lekkage heeft
veroorzaakt niet uit de band.
► Parkeer de auto zonder het verkeer te belemmeren en schakel de parkeerrem in.► Volg de veiligeidsinstructies (alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de
geldende wetgeving in het land waar u rijdt.
► Zet het contact af.
► Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.
3.Afneembaar sleepoog en platte
schroevendraaier
Met de platte schroevendraaier kan de
afdekkap op de voor- of achterbumper
worden geopend om het afneembare
sleepoog erin te draaien.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het slepen van de auto en het
gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
4. Een 12V-compressor, een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de bandenreparatieset .
Uitvoeringen met reservewiel
5.Wielsleutel
Hiermee kunt u de wieldop verwijderen en de
wielbouten losdraaien.
6. Krik met geïntegreerde slinger
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk van
de uitvoering)
Hiermee kunnen de sierdoppen bij
lichtmetalen velgen van de wielbouten
worden verwijderd.
Raadpleeg het betreffende deel voor meer
informatie over het reservewiel.
Dit gereedschap is specifiek voor de auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van
de auto, verschillend zijn.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het verwisselen van een wiel met
een beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele
krik, neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
om de door de fabrikant voorgeschreven krik
aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn
2006/42/EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel
zodat u naar de dichtstbijzijnde garage kunt
rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het
loopvlak van een band te repareren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .