Page 81 of 244

79
Veiligheid
5Airbags vóór
Deze airbags beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding om de kans op hoofd- en borstletsel te
verkleinen.
De bestuurdersairbag is ingebouwd in het
stuurwiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld*, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A).
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
* Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.
Zijairbags
Bij een ernstige aanrijding van opzij beschermt
dit systeem de bestuurder en voorpassagier om
het risico op letsel tussen de heup en schouder
te beperken.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
Activering
De zijairbags worden geactiveerd aan één zijde
bij een ernstige aanrijding van opzij tegen een
deel van de of de gehele impactzone B.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
heup en de schouder van de inzittende en het
desbetreffende portierpaneel.
Window-airbags
Het systeem helpt de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste passagier achter)
te beschermen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Activering
Elke window-airbag wordt gelijktijdig met de
zijairbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen
bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen
(een gedeelte van) de impactzone opzij ( B).
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de betreffende
zijruiten.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden,
raadpleeg dan altijd het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij
over de kop slaan, kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale
aanrijding worden de zij- en window-airbags
niet geactiveerd.
Page 82 of 244

80
Veiligheid
Adviezen
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe de veiligheidsgordel om en zorg dat deze
correct is geplaatst en afgesteld.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten, enz.) en bevestig niets
in de buurt van de airbags of in het gebied
waar de airbags afgaan. Dit kan de inzittende
bij het afgaan van de airbag verwonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp
van uw auto, vooral niet in de directe
omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel
leeg, waarbij de hete gassen via de daarvoor
bestemde openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de
spaken vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet
op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten
of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen
gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voorwerpen of stickers op
het stuurwiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
Breng uitsluitend goedgekeurde
stoelhoezen aan die compatibel zijn met
zijairbags. Voor informatie over stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich
wenden tot het CITROËN-netwerk.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets
over de rugleuning van de stoelen (kleding
enz.): dit zou bij het afgaan van de zijairbags
kunnen leiden tot verwondingen aan armen
of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren van
de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties)
die niet aan de voorschriften voldoen, kan
ertoe leiden dat deze sensoren niet meer
goed werken - In dat geval werken de
zijairbags mogelijk niet!
Laat dergelijke werkzaamheden uitsluitend
uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de
window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Schroef nooit de handgrepen van het dak los;
deze maken deel uit van de bevestiging van
de window-airbags.
Kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
– Conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner
dan 1,50 m in goedgekeurde, aan het
lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen
uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.
– Volgens de statistieken is de achterbank
van uw auto de veiligste plaats voor het
vervoeren van een kind.
– Kinderen lichter dan 9 kg moeten in
een naar achteren gerichte positie in de
auto worden geplaatst, op de voorstoel of
achterbank van de auto.
Het wordt aanbevolen om kinderen op
de achterzitplaatsen van de auto te
vervoeren:
– tot 3 jaar "met de rug in de rijrichting ",– vanaf 3 jaar "met het gezicht in de
rijrichting ".
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
correct is bevestigd en aangetrokken.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat
de steun goed contact maakt met de vloer.
Advies
Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje kan
de veiligheid van het kind in gevaar
brengen in het geval van een ongeval.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Page 83 of 244

81
Veiligheid
5lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen
uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.
– Volgens de statistieken is de achterbank
van uw auto de veiligste plaats voor het
vervoeren van een kind.
– Kinderen lichter dan 9 kg moeten in
een naar achteren gerichte positie in de
auto worden geplaatst, op de voorstoel of
achterbank van de auto.
Het wordt aanbevolen om kinderen op
de achterzitplaatsen van de auto te
vervoeren:
– tot 3 jaar "met de rug in de rijrichting ",– vanaf 3 jaar "met het gezicht in de
rijrichting ".
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
correct is bevestigd en aangetrokken.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat
de steun goed contact maakt met de vloer.
Advies
Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje kan
de veiligheid van het kind in gevaar
brengen in het geval van een ongeval.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje
met de veiligheidsgordel voor dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje
is gespannen en dat de gordel het kinderzitje
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld kan
worden, indien nodig naar voren.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met rugleuning op een
passagierszitplaats te bevestigen.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de
auto vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
verwijderd.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel
moet over de schouder van het kind liggen
zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een stoelverhoger met rugleuning
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte
van de schouder.
Extra beveiliging
Gebruik de kinderbeveiliging om
te voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk geopend
worden.
Zorg ervoor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen op de
achterportierruiten om jonge kinderen tegen
de zon te beschermen.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
– geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,– nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de
auto in de zon staat,
– de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Kinderzitje achterin
"Met het gezicht in de rijrichting" of
"Met de rug in de rijrichting"
Page 84 of 244

82
Veiligheid
► Schuif de voorstoel naar voren en zet de rugleuning van de voorstoel rechtop, zodat de
benen van het kind in het kinderzitje "met de
rug in de rijrichting” of "met het gezicht in de
rijrichting” de voorstoel niet raken.
► Zorg ervoor dat de afstand tussen de rugleuning van het kinderzitje met het "gezicht in
de rijrichting" en de rugleuning van de stoel van
de auto zo klein mogelijk is. Idealiter raakt de
rugleuning van het kinderzitje de rugleuning van
de stoel van de auto..
Middelste zitplaats achter
Een kinderzitje met steun mag nooit op de
middelste zitplaats achter worden bevestigd.
Kinderzitje op de
passagiersstoel voor
► Zet de stoel van de voorpassagier op de
maximale achterste stand met een rechte
rugleuning .
"Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet
uitgeschakeld worden als u een
kinderzitje “met de rug in de rijrichting” op de
voorstoel plaatst. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
"Met het gezicht in de rijrichting"
U moet de airbag vóór aan
passagierszijde niet uitschakelen.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde
U moet zich aan het volgende voorschrift
houden, dat ook op de waarschuwingssticker
aan beide zijden van de zonneklep aan
passagierszijde wordt vermeld:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op een zitplaats waarvan
de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij
het afgaan van de airbag kan het KIND
LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
De airbag vóór aan
passagierszijde
uitschakelen
Airbag passagierszijde UIT
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje “met de rug in de
rijrichting” op de voorstoel plaatst. Wanneer u
dit niet doet, kan uw kind ernstig of dodelijk
gewond raken als de airbag wordt
opgeblazen.
Auto's zonder uitschakelknop
Het is ten strengste verboden om een
naar achteren gericht kinderzitje op de
voorstoel te plaatsen! Wanneer u dat wel
doet, kan uw kind dodelijk of ernstig gewond
raken wanneer de airbag wordt geactiveerd.
Page 85 of 244

83
Veiligheid
5De airbag vóór aan
passagierszijde
uitschakelen
Airbag passagierszijde UIT
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje “met de rug in de
rijrichting” op de voorstoel plaatst. Wanneer u
dit niet doet, kan uw kind ernstig of dodelijk
gewond raken als de airbag wordt
opgeblazen.
Auto's zonder uitschakelknop
Het is ten strengste verboden om een
naar achteren gericht kinderzitje op de
voorstoel te plaatsen! Wanneer u dat wel
doet, kan uw kind dodelijk of ernstig gewond
raken wanneer de airbag wordt geactiveerd.
De airbag vóór aan passagierszijde
uit- of inschakelen
De schakelaar bevindt zich in het
dashboardkastje.
Bij uitgeschakeld contact:► Steek de sleutel in de schakelaar voor de airbag en draai deze in de stand " OFF" om de
airbag uit te schakelen.
► Draai de sleutel in de stand "ON" om de
airbag weer in te schakelen.
Als het contact wordt ingeschakeld:
Dit waarschuwingslampje gaat branden en blijft branden om uitschakeling aan te
geven.
Of
Dit waarschuwingslampje gaat ongeveer 1 minuut branden om inschakeling aan te
geven.
Aanbevolen kinderzitjes
Deze aanbevolen kinderzitjes kunnen met
een driepuntsveiligheidsgordel worden
vastgemaakt.
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt naar achteren gericht geplaatst.
Categorie 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L5
"RÖMER KIDFIX XP"
Kan aan de ISOFIX-bevestigingspunten van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Alleen op de buitenste zitplaatsen van de achterbank geplaatst.
De hoofdsteun van de stoel moet worden verwijderd.
Page 86 of 244

84
Veiligheid
Categorie 2 en 3: van 15 tot 36 kg
Categorie 2 en 3: van 15 tot 36 kgL6
"GRACO Booster"
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Mag alleen op de stoel van de voorpassagier of op de buitenste zitplaatsen van de achterbank worden geplaatst.
Overzicht voor het bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Overeenkomstig de Europese wetgeving toont dit overzicht de mogelijkheden voor het bevestigen van een universeel goedgekeurd kinderzitje ( a) met
behulp van de veiligheidsgordel in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Gewicht van het kind /leeftijdsindicatie
Zitplaats
Lichter dan 13 kg(groep 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaarVan 9 tot 18 kg(groep 1)
Van 1 tot
ongeveer 3 jaarVan 15 tot 25 kg(groep 2)
Van 3 tot
ongeveer 6 jaarVan 22 tot 36 kg(groep 3)
Van 6 tot
ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) Passagiersstoel met
passagiersairbag
uitgeschakeld
"OFF"
U UX X
Passagiersstoel met
passagiersairbag
ingeschakeld "ON" X
XU U
Page 87 of 244

85
Veiligheid
5Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Zitplaats
Lichter dan 13 kg(groep 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaarVan 9 tot 18 kg(groep 1)
Van 1 tot
ongeveer 3 jaarVan 15 tot 25 kg(groep 2)
Van 3 tot
ongeveer 6 jaarVan 22 tot 36 kg(groep 3)
Van 6 tot
ongeveer 10 jaar
Zitrij 2 (d) (e) Buitenste
zitplaatsen achter
U UU U
Middelste zitplaats
achter
X XX X
U: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel goedgekeurd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met de "rug in de rijrichting" als met
het "gezicht in de rijrichting".
X: zitplaats niet geschikt voor het plaatsen van een kinderzitje uit de aangegeven gewichtscategorie.
(a): universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto’s met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b)
: groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de voorpassagiersstoel worden bevestigd.(c): raadpleeg de wetgeving in uw land voordat u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
(d): als u een kinderzitje met de rug of het gezicht in de rijrichting op een zitplaats achterin bevestigt, moet u de voorstoel naar voren schuiven en de
rugleuning rechtop zetten zodat er voldoende ruimte is voor het kinderzitje en de benen van het kind.
(e): als u een kinderzitje met de rug of het gezicht in de rijrichting op de achterbank wilt bevestigen, schuif de achterbank dan zo ver mogelijk naar
achteren en zet de rugleuning rechtop.
Page 88 of 244

86
Veiligheid
"ISOFIX"-bevestigingen
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen:
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingsringen die worden aangegeven door
een markering:
– Twee ringen, A, tussen de rugleuning en de
zitting van de stoel.
De 2 vergrendelingen van ISOFIX-kinderzitjes
worden hieraan bevestigd.
– Een ring, B, achter de stoel wordt TOP
TETHER genoemd en is bedoeld om zitjes te
bevestigen middels een bovenste riem.
Dit systeem voorkomt dat het kinderzitje naar
voren kantelt bij een frontale aanrijding.
Met de ISOFIX-bevestigingen kan een kinderzitje
veilig, degelijk en snel in de auto worden
gemonteerd.
Kinderzitje vastmaken aan de TOP TETHER:
► Verwijder de hoofdsteun van de zitplaats waarop u het kinderzitje wilt plaatsen en berg de
hoofdsteun op (plaats de hoofdsteun terug zodra
het kinderzitje weer is verwijderd).
► Voer de bovenste riem van het kinderzitje over de rugleuning van de zitplaats heen, tussen
de pennen van de hoofdsteun door.
► Maak de haak van de bovenste riem aan ring B vast.► Trek de bovenste riem strak.
Voor u een ISOFIX-kinderzitje op de
linker zitplaats van de achterbank plaatst,
moet u eerst de middelste veiligheidsgordel
achter naar het midden van de auto
verplaatsen zodat deze gordel normaal
gebruikt kan blijven worden.
Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje kan
de veiligheid van het kind in gevaar
brengen in geval van een ongeval.
Houd u nauwkeurig aan de
montagevoorschriften die zijn vermeld in de
gebruiksaanwijzing van het kinderzitje.
Raadpleeg het overzicht voor meer
informatie over de bevestiging van
ISOFIX-kinderzitjes in uw auto.
Aanbevolen ISOFIX-kinderzitjes
Raadpleeg voor het aanbrengen en
verwijderen van het kinderzitje de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
“RÖMER Baby-Safe Plus met ISOFIX-basis”
(lengtecategorie: E)
Categorie 0+: vanaf geboorte tot 13 kg.
Overzichtstabel van zitplaatsen geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes
Volgens de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto die van
ISOFIX-bevestigingen is voorzien.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter ( A t/m
G).