Page 105 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63470
Storing zoekschema’s
Startproblemen of slechte werkin g van de motor
1. BrandstofEr is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor draait snel
rond.
De motor draait
langzaam rond.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Schoonvegen met een
droge doek. Stel de
elektrodenafstand van
de bougies af of
vervang de bougies.
Controleer de
aansluitingen van de
accukabels en vraag
indien nodig een Yamaha
dealer om de accu te laden.
2. AccuDe accu is in orde.
De motor start niet.
Controleer de
ontsteking.
3. OntstekingNatBedien de elektrische
startknop.
Droog
Er is compressie.
Er is geen
compressie.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de
compressie.Vraag een Yamaha
dealer de machine te
controleren.
Verwijder de bougies
en controleer de
elektroden.
Bedien de elektrische
startknop.
Bedien de elektrische
startknop.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
4. Compressie
BV1-9-D1.book 34 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 106 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloei stofradiator no g
heet zijn. Hete vloeis tof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ern sti g e
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor i s af gekoeld.
Bren g een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan lang zaam linksom te gen de aans lag zodat de no g aanwezi ge
druk kan ont snappen. Druk de dop omlaa g zodra het s isg eluid stopt en draai
deze link som en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijde lijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
BV1-9-D1.book 35 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 107 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77372
Noodmodus
Als de Smart-sleutel verloren of beschadigd
is geraakt of de batterij leeg is, kunt u nog
steeds de machine inschakelen en de mo-
tor starten. U hebt hiervoor een mechani-
sche sleutel en het identificatienummer van
het Smart-sleutelsyst eem nodig. Volg de
onderstaande stappen om de machine te
gebruiken in de noodmodus.
OPMERKING
Het gebruik in de noodmodus wordt gean-
nuleerd wanneer de achtereenvolgende
stappen niet worden uitgevoerd binnen de
vereiste tijd voor elke stap of wanneer de
schakelaar “OFF/LOCK” wordt ingedrukt.
1. Parkeer de machine op een veilige plaats.
2. Ontgrendel het zadel door de mecha- nische sleutel in het slot aan de rech-
terzijde te steken en linksom te
draaien.
3. Open het zadel en controleer of de verlichting van de bagageruimte gaat
branden.
4. Druk eenmaal op de schakelaar “ON/ ”.
5. Beweeg het zadel binnen 10 secon-
den drie keer omhoog en omlaag zon-
der het volledig te sluiten.
OPMERKING
Gebruik de verlichting van het achterste op-
bergcompartiment als indicatie bij het om-
hoog- en omlaagbewegen van het zadel. Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem op de snelheidsmeter
gaat gedurende drie seconden bran-
den om de overgang naar de noodmo-
dus aan te geven.
6. Gebruik nadat het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem is gedoofd
de schakelaar “ / ” om het identifi-
catienummer in te voeren.
7. Het invoeren van het identificatienum- mer vindt plaats door het aantal knip-
persignalen van het controlelampje
van het Smart-sleutelsysteem te tel-
len.
In het volgende voorbeeld is het iden-
tificatienummer 123456:
Houd de schakelaar “ / ” ingedrukt.
Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem zal gaan knipperen.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Identificatienummer
1
12345 6
1
BV1-9-D1.book 36 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 108 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Laat de schakelaar “ / ” los nadat
het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem één keer heeft geknip-
perd.
Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.
Houd de schakelaar “ / ” nogmaals
ingedrukt.
Laat de schakelaar “ / ” los nadat
het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem twee keer heeft ge-
knipperd.
Het tweede cijfer is ingesteld als “2”.
Herhaal de bovenstaande procedure
totdat alle cijfers van het identificatie-
nummer zijn ingesteld. Het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert gedurende 10 seconden als
het juiste identificatienummer is inge-
voerd.
OPMERKING
De noodmodus wordt opgeheven wanneer
een van de volgende situaties zich voor-
doet. Begin in dat geval opnieuw vanaf stap
4.
Als de schakelaar “ / ” gedurende
10 seconden niet wordt bediend tij-
dens het invoerproces voor het identi-
ficatienummer.
Als u het controlelampje van het Smart-sleutelsystee
m 10 keer of meer
laat knipperen.
8 . Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knippert op de
schakelaar “ON/ ” om de machine-
voeding in te schakelen. De motor kan
nu worden gestart.
OPMERKING
Als het identificatienummer niet cor-
rect wordt ingevoerd, knippert het con-
trolelampje van het Smart-
sleutelsysteem snel gedurende 3 se-
conden en wordt de noodmodus opge-
heven. Begin in dat geval opnieuw
vanaf stap 4.
Om het stuur te vergrendelen nadat de
machine in de noodmodus is gezet,
gaat u als volgt te werk. Schakel de
machinevoeding uit, wacht 30 secon-
den, draai vervolgens het stuur naar
links en druk op de schakelaar
“OFF/LOCK”.
BV1-9-D1.book 37 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 109 of 122

9-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Onderhoud en stallin g van de scooter
DAU37 834
Matkleur, let op
LET OP
DCA15193
Sommi ge modellen zijn uit geru st met
matkleuri ge onderdelen. Raadplee g een
Yamaha dealer voor advie s over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertui g te reini gen. Het gebruik
van een bor steltje, chemis che produc-
ten of reinig ingsmiddelen tijden s het rei-
nig en van deze onderdelen kan het
oppervlak bekra ssen of be schadi gen.
Ook wa s moet niet worden aan gebracht
op een van de matkleuri ge onderdelen.
DAU26106
Verzor ging
De open constructie va n een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvoren s te reini gen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektrische stekkers en
aansluitingen, inclusief de bougiedop-
pen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.
Reini gen
LET OP
DCA107 84
Vermijd het gebruik van s terke en
bijtende wielreini gings middelen,
vooral bij s paakwielen. Al s der gelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekki g vuil lo s te maken,
laat het reini gin gs middel dan niet
lan ger inwerken dan i s vermeld in
de gebruik sins tructie s. Spoel ver-
vol gen s g rondig na met water, laat
direct drog en en breng daarna een
corro siewerende spray aan.
BV1-9-D1.book 1 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 110 of 122

Onderhoud en stalling van de scooter
9-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Bij verkeerd reini gen kunnen kun st-
s tof delen (zoal s s troomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de in strumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadi gd raken.
Gebruik alleen een zachte, s chone
doek of een spons met water om
kun sts tof delen te reini gen. Als de
kun sts tof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereini gd,
kan een mild reinig ingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
g ings middelre sten zor gvuldi g af
met grote hoeveelheden water, aan-
g ezien ze de kuns ts tof delen kun-
nen be schadi gen.
Gebruik geen bijtende chemi sche
reini gings middelen op kuns ts tof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
g ewees t met bijtende of schurende
reini gings middelen, oplos middelen
of thinner, brand stof (benzine),
roe stverwijderin gsmiddelen of cor-
ro sieremmers , remvloei stof, anti-
vrie s of elektrolyt.
Gebruik geen hog edrukreinig ers of
s toomreini gers , omdat dan op de
vol gende plaat sen water kan door-
dring en en zo s chade kan ont staan:
afdichtin gen (van wiel- en achter-
bru gla gers , voorvork en remmen),
elektri sche componenten (kabel-
s tekkers , messtekker s, ins trumen-
ten, schakelaar s en verlichting ),
beluchtin gs- en ontluchtin gsslan-
g en.
Bij scooter s met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinig ingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kra s-
je s achter. Sommi ge reini gings mid-
delen voor kun sts tof laten
eveneen s kras jes achter op de kuip-
ruit. Te st het product op een klein, niet-zichtbaar
gedeelte van de kuip-
ruit om zeker te zijn dat geen sporen
achterblijven op de kuipruit. Al s de
kuipruit kra sje s vertoont, breng dan
na wa ssen een hoog waardige po-
lish voor gebruik op kun sts tof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven. 1. Reinig de scooter met koud water en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit ver snelt de corro sieve
werking van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
De kuipruit reinigen
Vermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
BV1-9-D1.book 2 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 111 of 122

Onderhoud en stallin g van de scooter
9-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuiprui-
ten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten eveneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reini gin g
1. Droog de scooter met een zeemleren lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10943
Verontreinig ing van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlie s van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of wa s op
de remmen of banden zit. Reini g de
rem schijven en remvoerin gen in- dien nodi
g met een normale rem-
s chijfreini ger of aceton en s poel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinig ingsmiddel.
Test voor u de s cooter in gebruik
neemt eer st de remwerkin g en het
we ggedra g in bochten.
LET OP
DCA10 801
Bren g een gering e hoeveelheid
olie spray en wa s aan en verwijder
overtolli ge hoeveelheden.
Bren g olie spray of wa s nooit aan op
rubber of kun sts tof delen, behandel
deze met een daartoe be stemd ver-
zor gin gs middel.
Vermijd het gebruik van s churende
poet smiddelen, deze ta sten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
BV1-9-D1.book 3 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 112 of 122

Onderhoud en stalling van de scooter
9-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU36554
Stalling
Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en dro-
ge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsy-
steem zijn afgekoeld alvorens de scooter af
te dekken.
LET OP
DCA10 821
Al s de scooter wordt gestald in een
s lecht geventileerde ruimte of in
vochti ge toes tand wordt af gedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendring en en roestvor-
min g veroorzaken.
Voorkom corro sie door de machine
niet te s tallen in een vochti ge kel-
der, een s tal (i.v.m. de aanwezi g-
heid van ammoniakdamp) en in een
ops lagruimte voor s terke chemica-
liën.
Lan ge termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen: 1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta- bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de bougies.
b. Giet een theelepeltje motorolie in
de bougiegaten.
c. Breng de bougiedoppen aan op de bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
WAARSCHUWING! Verbind de
boug ie-elektrode s met de ma s-
s a bij het ronddraaien van de
motor om schade of let sel door
vonkvorming te voorko-
men.
[DWA10952]
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandspanning en corri- geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 C (30 F) of boven 30 C (90
F)]. Zie pagina 8 -27 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKING
Verricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
BV1-9-D1.book 4 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分