Smart-sleutelsys teem
3- 8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Als de middenbok nog steeds is ver-
grendeld en niet loskomt, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem 16 keer en stopt het ontgren-
delen van het middenbokslot
halverwege. Beweeg de machine naar
voren en achteren zodat het midden-
bokslot loskomt en druk dan nogmaals
op de schakelaar “ON/ ”.
LET OP
DCA15 826
Al s het stuur slot of middenbok slot niet
kan worden ont grendeld en het controle-
lampje van het Smart- sleutel systeem
knippert, laat dan een Yamaha dealer het
Smart-s leutelsysteem controleren.
3. De machinevoeding wordt ingescha- keld wanneer alle sloten zijn ontgren-
deld. Het multifunctionele display
wordt ingeschakeld.
4. De motor kan nu worden gestart. (Zie pagina 7-2.)
OPMERKING
Zie pagina 8-36 voor informatie over de
noodmodus en hoe de machinevoeding kan
worden ingeschakeld zonder de Smart-
sleutel.
DAU7 8031
Machinevoedin g uits chakelen
Om de machinevoeding uit te schakelen en
de motor af te zetten als deze draait, drukt u
op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Na verificatie van de Smart-sleutel klinkt de
zoemer eenmaal om te bevestigen dat de
machinevoeding is uitgeschakeld, en de
sloten van opbergcom partimenten en tank-
dop worden ontgrendeld.
OPMERKING
De bestuurder moet de machinevoe-
ding handmatig uitschakelen.
De machinevoeding zal niet automa-
tisch worden uitgeschakeld, zelfs niet
als de Smart-sleutel buiten het bereik
van het Smart-sleutelsysteem wordt
gebracht.
De machinevoeding kan niet worden
uitgeschakeld met de schakelaar
“OFF/LOCK” wanneer de machine
rijdt.
Als de Smart-sleutel zich niet binnen het be-
reik bevindt of niet met de machine kan
communiceren als u op de schakelaar
“OFF/LOCK” drukt, zal de machine niet
worden uitgeschakeld en zal de zoemer ge-
durende drie seconden klinken (het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem zal
ook knipperen) om u te waarschuwen dat
de machinevoeding niet is uitgeschakeld.
Bevestig de locatie en toestand van de
Smart-sleutel en probeer nogmaals om de
1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
BV1-9-D1.book 8 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
5-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Functie s van ins trumenten en bedienin gselementen
DAU77490
Stuur schakelaar s
Links
Recht s
DAU73921Dimlicht schakelaar/licht sig naal schake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dimlicht
staan.
DAU66040Richtin
gaanwijzer schakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030Claxon schakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU77450Noods topschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“ ” om de motor direct uit te schakelen in
een noodgeval, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU77290Schakelaar “ON/ ”
Druk met de Smart-schakelaar ingescha-
keld en binnen het bereik op deze schake-
laar om de machinevoeding in te schakelen.
Druk met de zijstandaard omhoog en terwijl
u de voor- of achterrem bekrachtigt op deze
schakelaar om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 7-2 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU79601Schakelaar alarmverlichtin g “”
Met de voertuigvoeding aan of in de par-
keermodus kan deze schakelaar worden
gebruikt voor het inschakelen van de alarm-
verlichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
1. Selectieschakelaar “ / ”
2. Menuschakelaar “MENU”
3. Dimlichtschakelaar /lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
4. Instelschakelaar cruise control “RES+/SET–” (XP530D-A)
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Claxonschakelaar “ ”
7. Aan-uitschakelaar cruise control “ ” (XP530D-A)
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Modusschakelaar “MODE” (XP530-A, XP530D-A)
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Schakelaar “ON/ ”
RES
SETP A SS
1
2
3
4
5
6
7
M ODE
1
3
4
2
BV1-9-D1.book 1 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Met de motor nog steeds uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze v ast.
8.
Dr uk op de schakel aar “ON/ ”.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag
worden gebruikt.
De zijstandaardschakel aar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de scooter voordat deze
is nagekeken door een Y amaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de scooter voordat deze
is nagekeken door een Y amaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de scooter voordat deze
is nagekeken door een Y amaha dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine
op de middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
NEE JA
JANEE
JANEE
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De noodstopschakel aar moet op “ ”
staan.
3. Schakel de machinevoeding in.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze v ast.
5.
Dr uk op de schakel aar “ON/ ”.
Start de motor?
BV1-9-D1.book 31 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Gebruik en belan grijke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedienings elementen kan leiden tot ver-
lie s van de controle, met mo gelijk een
on geval of let sel tot gevol g.
DAU77750
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
gaat ook het waarschuwingslampje
motorstoring branden, maar dit is geen
storing. Schakel de machinevoeding
uit zodat het waarschuwingslampje
uitgaat. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de start-
knop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
BV1-9-D1.book 1 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Periodiek onderhoud en afstellin g
8-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU36112
Filterbus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU77363
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem twee minuten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijk glas linksonder in
het carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk- streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
12
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
3
1
BV1-9-D1.book 10 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Periodiek onderhoud en afstelling
8-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloei stofradiator no g
heet zijn. Hete vloeis tof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ern sti g e
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor i s af gekoeld.
Bren g een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan lang zaam linksom te gen de aans lag zodat de no g aanwezi ge
druk kan ont snappen. Druk de dop omlaa g zodra het s isg eluid stopt en draai
deze link som en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijde lijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
BV1-9-D1.book 35 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
12-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ......... 1-5
Accu ......................................................8-27
Achterremblokkeerhendel ..................... 5-1 8
Achterremblokkeerkabel, afstellen ........ 8-20
Achterremblokkering, controleren ......... 8-20
Achteruitkijksp iegels ............................. 5-26
Anti-blokkeervoorzi ening remsysteem
(ABS) .................................................. 5-19
B
Banden.................................................. 8-17
Batterij van Smart-sleutel, vervangen ..... 3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem ..... 3-2
Bougies, controleren ............................... 8-9
Brandstof............................................... 5-21
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 7-5
C
Claxonschakelaar ................................... 5-1
Controlelampje grootlicht ........................ 5-2
Controlelampjes cruise control................ 5-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes......................... 5-2
Controlelampje Smart-sleutelsysteem .... 5-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 5-2
Controlelampje tractieregeling ................ 5-3
Cruise-controlschakelaars ...................... 5-2
Cruise control (XP530D-A) ..................... 4-1
D
De machine inschakelen ......................... 3-7
De middenbok vergrendelen ................. 3-10
Diagnosestekker ................................... 11-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar .......................... 5-1
D-mode (rijmodus) (XP530-A, XP530D-A) ........................................... 4-3
Doorbuiging aandrijfriem ....................... 8-23
F
Filterbus ................................................8-10
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 8-24
Gelijkstroom aans luitcontact voor
accessoires......................................... 5-2 8
Gereedschapsset .................................... 8-2
Gloeilamp richtingaanwijzer (voor), vervangen ........................................... 8-31
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 8-32
H
Het stuurslot vergrendelen ...................... 3-9
I
Identificatienummers ............................ 11-1
Inrijperiode .............................................. 7-5
K
Kabels, controleren en smeren ............ 8-23
Klepspeling ........................................... 8-16
Koelvloeistof ......................................... 8-13
Kuipruit (XP530E-A, XP530-A) ............. 5-25
L
Luchtfilterelement, motor ...................... 8-14
M
Machinevoeding uitschakelen ................ 3- 8
Matkleur, let op ....................................... 9-1
Menuschakelaar ..................................... 5-2
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ....................... 8-25
Modelinformatiesticker ......................... 11-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 8-10
Multifunctioneel display .......................... 5-5
N
Noodmodus .......................................... 8-36
Noodstopschakelaar............................... 5-1
O
Onderhoud en smering, periodiek .......... 8-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 8-3
Opbergcompartimenten ........................ 5-23
Overloopslang brandstoftank ............... 5-22
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen ..... 8-7
Parkeermodus ...................................... 3-12
Parkeren ................................................. 7-6
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 8-33
R
Registratie van gegevens, voertuig ...... 11-2
Remhendel, achterrem ......................... 5-1 8
Remhendels, smeren ........................... 8-24
Remmen ................................................. 7-4
Remvloeistofniveau, controleren .......... 8-21
Remvloeistof, verversen ....................... 8-22
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 5-1
Rijmodusschakelaar ............................... 5-2
S
Schakelaar alarmverlichting ................... 5-1
schakelaar ON/Start ............................... 5-1
Schokdemperunit ................................. 5-27
Selectieschakelaar ................................. 5-2
Serienummer motorblok ....................... 11-1
Sleutel, Smart- en mechanische sleutel gebruiken .................................. 3-3
BV1-9-D1.book 1 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分