Page 49 of 122
Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
2. Druk op de schakelaar “MENU” om de instelmodus te verlaten en terug te ke-
ren naar de standaard weergavemo-
dus.DAU44912
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
De voorremhendel is voorzien van een stel-
wiel voor afstelpositie. Om de afstand tus-
sen de voorremhendel en de gasgreep af te
stellen, draait u het stelwiel terwijl u de voor-
remhendel van de gasgreep vandaan
houdt. Controleer of het correcte instelpunt
op het stelwiel tegenover het merkteken
“ ” op de voorremhendel staat.
1. Voorremhendel
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3. “ ”-merkteken
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1
2
3 4
BV1-9-D1.book 17 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 50 of 122

Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-1 8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU44922
Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achter rem te bekrachtigen.
De achterremhendel is voorzien van een
stelwiel voor afstelpositie. Om de afstand
tussen de achterremhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de achterremhendel van het
stuur vandaan wordt gehouden. Controleer
of het correcte instelpunt op het stelwiel te-
genover het “ ” merkteken op de achter-
remhendel staat.
DAU63230
Achterremblokkeerhendel
Dit voertuig is uitgerust met een achterrem-
blokkeerhendel waarmee het achterwiel
kan worden vergrendeld bij het stilstaan
voor verkeerslichten, spoorwegovergangen
etc.
Blokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel naar
links totdat deze vastklikt.
Deblokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel terug in
de oorspronkelijke positie.
OPMERKING
Zorg ervoor dat het achterwiel niet beweegt
als de achterremblokkeerhendel wordt be-
krachtigd.
WAARSCHUWING
DWA12362
Bewee g de achterremblokkeerhendel
nooit naar link s terwijl het voertui g in be-
we ging is, ander s zou u de macht over
het stuur kunnen verliezen of een ong e-
val kunnen veroorzaken. Zorg ervoor dat
het voertui g tot s tilstand is g ekomen
voordat u de achterremblokkeerhendel
naar link s bewee gt.
1. Achterremhendel
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3. “ ”-merkteken
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
54321
1 2
3
4
1. Achterremblokkeerhendel
1
BV1-9-D1.book 18 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 51 of 122

Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU655 82
Anti-blokkeervoorzienin g
rem systeem (ABS)
Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regelsy-
steem dat de voorrem en achterrem onaf-
hankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” remmen,
dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veili ge af stand tot voor-
liggers , zelfs al s uw voertui g is uit geru st
met ABS.
Het ABS- sys teem functioneert het
effectief st over lan ge remwe gen.
Op bepaalde oppervlakken, zoal s
s lechte we gen of g rindwegen, kan
de remaf stand met het ABS- sy-
s teem lan ger zijn dan zonder ABS-
sy steem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Telkens wanneer het voertuig wordt
ingeschakeld en de snelheid 10 km/h
(6 mi/h) of hoger bereikt, voert het
ABS-systeem een zelfdiagnosetest
uit. Tijdens deze test hoort u een klik-
kend geluid en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wiel sen sor en de rotor van
de wiel sen sor niet be schadi gd raken,
ander s kan het ABS- systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
2
1
2
BV1-9-D1.book 19 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 52 of 122
Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77324
Tankdop
Open het tankdopdeksel om toegang te krij-
gen tot de brandstoftank. (Zie pagina 3-10.)
Druk om de tankdop te verwijderen op de
ontgrendelknop en draai de tankdop links-
om.
Om de tankdop te plaatsen, draait u deze
rechtsom totdat de ontgrendelknop omhoog
springt.WAARSCHUWING
DWA11263
Controleer voor u g aat rijden of de tank-
dop correct is aangebracht en ver gren-
deld. Door brands toflekkage ontstaat
brand gevaar.
1. Tankdopdeksel
1. Ontgrendelknop
1. Ontgrendelknop
2. Tankdop
1
1
2
1
BV1-9-D1.book 20 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 53 of 122

Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU13222
Brand stof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10 882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Vol g de onder staande in-
s tructie s om brand en ontploffing te
voorkomen en het let selri sico tijden s het
tanken te verla gen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere onts tekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid- dellijk af. LET OP: Veeg g emor ste
brand stof onmiddellijk af met een
s chone, drog e, zachte doek, aan ge-
zien de brands tof de gelakte opper- vlakken en kun
sts tof delen kan
aanta sten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine i s g ifti g en kan let sel of overlij-
den veroorzaken. Sprin g zor gvuldi g om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medi sche hulp in nadat u ben-
zine heeft in geslikt, veel benzinedamp
heeft in geademd of benzine in uw o gen
heeft gekreg en. Al s benzine op uw huid
terechtkomt, wa s deze dan af met water
en zeep. Al s u benzine op uw kleding
mor st, trek dan andere kledin g aan.
DAU790 80
LET OP
DCA11401
Gebruik uit sluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
s ti g e schade aan inwendi ge motoron-
derdelen al s kleppen en zuig erveren en
ook aan het uitlaat systeem.
1. Maximaal brandstofniveau
2. Vulpijp brandstoftank
1 2
Voor
geschreven brands tof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brand stoftank:
15 L (4.0 US gal, 3.3 Imp. gal)
Brand stofre serve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5E10
BV1-9-D1.book 21 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 54 of 122

Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN22 8).
Controleer bij het tanken of het vulpi-
stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk.
Door loodvrije benzine te gebruiken gaan
bougies langer mee en blijven de onder-
houdskosten beperkt.
Ga sohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
DAU5 8301
Overloops lang brands toftank
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting en ligging
van de overloopslang van de brand-
stoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
1. Overloopslang brandstoftank
1
BV1-9-D1.book 22 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 55 of 122

Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU13434
Uitlaatkatalys ator
Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaats ys teem i s heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het vol gende
om brand gevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brand gevaarlijke stoffen, zoal s op
g ra s of op ander materiaal dat g e-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kinderen niet
g emakkelijk met het hete uitlaat sy-
s teem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaat systeem i s
af gekoeld alvoren s onderhouds -
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
s tationair draaien kan leiden tot
oververhittin g.
LET OP
DCA10702
Gebruik uit sluitend loodvrije benzine. Bij
g ebruik van loodhoudende benzine zal
onher stelbare schade worden toeg e-
bracht aan de uitlaatkataly sator.
DAU77343
Opber gcompartimenten
Voor ste opber gcompartiment
Om het opbergcompartiment te openen,
drukt u op de knop.
Trek aan het deksel zoals getoond.
Om het opbergcompartiment te sluiten
drukt u het paneel terug in de oorspronkelij-
ke stand.
OPMERKING
Voor XP530-A, XP530D-A: dit comparti-
ment is voorzien van een elektronisch slot.
1. Knop
1
BV1-9-D1.book 23 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 56 of 122

Functies van ins trumenten en bedienin gselementen
5-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
(Zie pagina 3-11.)
Achter ste opber gcompartiment
Dit opbergcompartiment is bedoeld voor één
integraalhelm of twee jethelmen.
LET OP:
Het gearceerde gebied i s g een opber g-
ruimte. Plaat s g een voorwerpen in dit ge-
bied om schade aan de zadel scharnieren
te voorkomen.
[DCA16092]
OPMERKING
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-
geborgen.
Laat de machine niet onbeheerd ach-
ter met het zadel open.
Plaats de Smart-sleutel niet in het ach-
terste opbergcompartiment. De sleutel
kan worden binnengesloten, waarna
het Smart-sleutelsysteem mogelijk
niet meer normaal werkt.
LET OP
DCA15964
Laat het zadel niet gedurende lan-
g ere perioden open staan, ander s
kan de accu ontladen raken door
het lampje.
Het opber gcompartiment kan nat
worden al s het voertui g wordt ge-
reini gd, dus s top voorwerpen die u
wilt meenemen ter be schermin g in een pla
stic zak.
Stop natte voorwerpen in een pla s-
tic zak alvoren s deze in het opber g-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opber gcompartiment ver spreidt
en schimmelvormin g kan optreden.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opber gcom-
partiment.
Bewaar geen hitte gevoeli ge voor-
werpen zoal s voedings middelen of
ontvlambare stoffen in het compar-
timent, aan gezien het comparti-
ment warm kan worden door de
motorhitte en direct zonlicht.
WAARSCHUWING
DWA15401
Over schrijd het maximumlaadg ewicht
van 199 k g (439 lb) (XP530D-A)
202 kg (445 lb) (XP530-A, XP530E-A)
voor de machine niet.
1. Achterste opbergcompartiment
2. Gearceerde gedeelte
2
1
BV1-9-D1.book 24 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分