Page 81 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU36112
Filterbus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU77363
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem twee minuten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijk glas linksonder in
het carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk- streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
12
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
3
1
BV1-9-D1.book 10 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 82 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Om de motorolie te verver sen (en de
oliefilterpatroon te vervan gen)
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en vervolgens de olieaftapplug met de pakking.
5. Controleer de o-ring op beschadiging en vervang hem indien nodig.
OPMERKING
Sla de stappen 6– 8 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.
6. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
OPMERKING
De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.
7. Smeer een dun laagje schone motor- olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. O-ring
3. Pakking
1
1 2
3
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1. O-ring
1
2
1
BV1-9-D1.book 11 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 83 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
9. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Controleer de o-ring op beschadiging en vervang hem indien nodig.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mog en
g een chemis che additieven worden
toe gevoe gd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dies elspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aanduidin g.
Zor g dat er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
14. Stel de indicator olieverversing terug.
(Zie pagina 5-10.)
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:Oliefilterpatroon:
17 N·m (1.7 kgf·m, 13 lb·ft)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 N·m (4.3 kgf·m, 32 lb·ft)
1. Olievuldop
2. O-ring
1
2
1
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
SAE-viscosit eitsklassen:
10W-40
Aanbevolen kwaliteit motorolie: API service type SG of hoger,
JASO MA-norm
Oliehoeveelheid: Olieverversing: 2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement: 2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
BV1-9-D1.book 12 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 84 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU20071
Koelvloei stof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU52024Controleren van het koelvloei stofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschille n zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau via het kijkglas.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als de koelvloeistof op of beneden de merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de voetplaatmat aan de linkerzijde door deze omhoog
te trekken.
4. Verwijder de afdekkap over het koel- vloeistofreservoir door de schroef los
te halen.
5. Verwijder de dop van het koelvloeistof- reservoir, vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau,
en breng dan de dop van het koelvloei-
stofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloei stofre ser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen al s de motor
koud is .
[DWA15162] LET OP: Als er geen
koelvloei stof aanwezi g i s, gebruik
dan in plaat s daarvan gedi stilleerd
water of onthard leidin gwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit i s s chadelijk voor de motor. Al s
er in plaat s van koelvloei stof water1. Kijkglas koelvloeistofniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
1. Mat op de voetplaat
1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Schroef
1
1 2
BV1-9-D1.book 13 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 85 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
i s g ebruikt, vervan g dit dan zo snel
mo gelijk door koelvloei stof, ander s
i s het sys teem niet be schermd te-
g en vor st en corro sie. Al s er water
aan de koelvloei stof i s toe gevoe gd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mo gelijk het antivrie sgehalte van
de koelvloei stof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloei stof afneemt.
[DCA10473]
6. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de schroef aan te brengen.
7. Plaats de voetplaatmat aan de linker- zijde in de oorspronkelijke positie en
druk deze omlaag vast.
DAU52032
Motorluchtfilterelement
Het motorluchtfilter element moet worden
vervangen volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke onderhoudsschema.
Vervang het luchtfilterelement vaker als u
veel in natte of stoffige omstandigheden
rijdt.
Om het luchtfilterelement te vervan gen
1. Verwijder paneel C. (Zie pagina 8-7.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oed aanli gt in het luchtfilterhui s.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen, hier-
door kunnen de zuig er(s) en/of ci-
1. Dop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloei stofre servoir (tot
aan de merk streep voor maximumni-
veau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
1. Luchtfilterelement
1 1
2
1
BV1-9-D1.book 14 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 86 of 122
Periodiek onderhoud en afstelling
8-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
linder( s) overmati g vers leten
raken.
[DCA104 82]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
DAU44735
Stationair toerental controleren
Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
Stationair toerental:1100–1300 tpm
BV1-9-D1.book 15 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 87 of 122
Periodiek onderhoud en afstellin g
8-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU213 86
De vrije sla g van de gasgreep
controleren
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21403
Kleps peling
De kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet- afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uiteinde-
lijk motorschade. Laat om dit te voorkomen
de klepspeling regelmatig controleren en af-
stellen door uw Yamaha dealer.
OPMERKING
Dit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.1. Vrije slag van gasgreep
Vrije sla g van gasg reep:
1.0–3.0 mm (0.04–0.12 in)
1
BV1-9-D1.book 16 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 88 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77620
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Banden spannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
jui ste bandens panning kan leiden tot
verlie s van de controle met mo gelijk ern-
s ti g let sel of overlijden tot gevol g.
De bands panning moet worden g e-
controleerd en af ges teld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk i s
aan de om gevin gstemperatuur).
De bands panning moet worden
aan gepa st aan de rij snelheid en het
totale gewicht van rijder, pa ssagier,
ba gag e en access oires dat voor dit
model is vastg esteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar bela ste machine
kan leiden tot een on geval.
In spectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen. Bandens
panning (g emeten op koude
banden):
1 per soon:
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi)
2 per sonen:
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter:
28 0 kPa (2. 80 kgf/cm
2, 41 psi)
Maximale bela stin g*:
199 kg (439 lb) (XP530D-A)
202 kg (445 lb) (XP530-A, XP530E-
A)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
1 2
BV1-9-D1.book 17 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分