Page 297 of 352

instellingen), Restore Settings (instellingen
herstellen), Clear Personal Data (persoonlijke
gegevens wissen) en System Information
(systeeminformatie).
Druk op de schermtoets SETTINGS (instellin-
gen) (Uconnect 3), of druk op de schermtoets
"Apps" (Uconnect 3C/3C NAV) onderaan in
het aanraakscherm en druk vervolgens op de
schermtoets "Settings" (Instellingen) om het
scherm Settings (Instellingen) te openen. Om
een instelling te selecteren, bladert u om-
hoog of omlaag tot de gewenste instelling
wordt gemarkeerd en drukt u op deze instel-
ling totdat naast de instelling een vinkje ver-
schijnt, waarmee wordt aangegeven dat de
instelling is geselecteerd. De volgende
functie-instellingen zijn beschikbaar:
• Display (scherm) • Engine Off Options
(opties voor uitge-
schakelde motor)
• Voice (spraakbedie-
ning)• Audio
• Clock (klok) • Phone/Bluetooth
(telefoon/Bluetooth)• Safety & Driving As-
sistance (veiligheid en
rijhulp)• Radio Setup (radio-
instellingen)
• Verlichting • Restore Settings (in-
stellingen herstellen)
• Doors & Locks (por-
tieren en sloten)• Clear Personal Data
(persoonlijke gege-
vens wissen)
• Auto-On Comfort
(comfort automatisch
aan)• System Information
(systeeminformatie)
• Compass (kompas)
[Uconnect 3]
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
BEDIENING IPOD/USB/SD-
KAART/MEDIASPELER
Er zijn vele manieren om muziek af te spelen
vanaf MP3-spelers, USB-apparaten of SD-
kaarten via het audiosysteem van uw voer-
tuig. Kies de schermtoets "Media" om te
beginnen.
Uconnect Media hub
1 — SD-kaartsleuf
2 — AUX-aansluiting
3 — USB-poort
295
Page 298 of 352

Audio-aansluiting (AUX)
• Met de AUX-aansluiting kunt u een appa-
raat aansluiten op de radio met gebruikma-
king van een 3,5 mm-audiokabel en het
audiosysteem van de auto gebruiken om de
bron te versterken en af te spelen via de
luidsprekers van het voertuig.
• Door op schermtoets "AUX" te kiezen, wordt
overgegaan naar de modus voor een AUX-
apparaat als een audiostekker in de audio-
aansluiting is gestoken, zodat de muziek
van uw apparaat via de luidsprekers van het
voertuig te horen is. U activeert de AUX-
aansluiting door de audiostekker erop aan
te sluiten.
• De functies van het apparaat worden be-
diend met de toetsen op het apparaat. Het
volume kan worden geregeld via de radio of
het apparaat.
USB-poort
• Sluit uw compatibele apparaat aan op de
USB-poort met behulp van een USB-kabel.
USB-geheugensticks met audiobestanden
kunnen ook worden gebruikt. Audio van het
apparaat kan worden afgespeeld via het
audiosysteem van het voertuig, terwijl de
metagegevens (artiest, titel, album, enzo-
voort) worden weergegeven op het radio-
scherm.
• Als het compatibele USB-apparaat is aan-
gesloten, kan het worden geregeld met de
radio of met de audiobedieningselementen
op het stuurwiel voor de functies afspelen,
het vorige of volgende nummer afspelen,
bladeren en een overzicht van de inhoud.
• De batterij wordt opgeladen wanneer het
apparaat is aangesloten op de USB-poort
(indien het specifieke apparaat dit onder-
steunt).
• Als u de USB-kabel buiten de middencon-
sole wilt leiden, gebruikt u hiervoor de
toegangsuitsparing.OPMERKING:
Wanneer het apparaat voor de eerste keer
wordt aangesloten, kan het enkele minuten
duren voordat de muziek is gelezen, afhanke-
lijk van het aantal bestanden. Het systeem
heeft bijvoorbeeld ongeveer vijf minuten no-
dig voor elke 1000 nummers die op het
apparaat zijn geladen. Ook worden tijdens
het leesproces de shuffle- en bladerfuncties
uitgeschakeld. Dit proces is nodig om volle-
dig gebruik van de functies te garanderen en
vindt alleen plaats wanneer het apparaat de
eerste keer wordt aangesloten. De volgende
keren zal het leesproces van uw apparaat
aanzienlijk minder tijd in beslag nemen, ten-
zij wijzigingen zijn aangebracht of nieuwe
nummers aan de afspeellijst zijn toegevoegd.
SD-kaart
• U kunt nummers afspelen die zijn opgesla-
gen op een in de SD-kaartsleuf geplaatste
SD-kaart.
MULTIMEDIA
296
Page 299 of 352

• Het afspelen van nummers kan worden ge-
regeld met de radio of met de audiobedie-
ningselementen op het stuurwiel voor de
functies afspelen, het vorige of volgende
nummer afspelen, bladeren en een over-
zicht van de inhoud.
Bluetooth Streaming Audio
Als u een apparaat met Bluetooth-
ondersteuning gebruikt, kunt u mogelijk ook
muziek streamen naar het audiosysteem van
uw auto. Uw aangesloten apparaat moet com-
patibel zijn met Bluetooth en zijn gekoppeld
aan uw systeem (raadpleeg de paragraaf over
Uconnect Phone voor koppelingsinstructies).
U krijgt toegang tot de muziek van uw verbon-
den Bluetooth-apparaat door in de Media-
modus de schermtoets Bluetooth te kiezen.
NAVIGATIE
• De informatie in het volgende gedeelte is
alleen van toepassing als uw voertuig is
uitgerust met het 3C NAV systeem of de
navigatie is geactiveerd op uw 3C systeem.• Als uw voertuig is uitgerust met een
Uconnect 3C systeem is uw radio voorbe-
reid voor navigatie en kan deze voor een
meerprijs worden voorzien van navigatie.
Raadpleeg uw dealer voor details.
Druk op de schermtoets "Nav" in de menu-
balk om het navigatiesysteem te openen.
Volume van gesproken aanwijzingen van
het navigatiesysteem wijzigen
1. Kies de schermtoets "View Map" (kaart
weergeven) in het hoofdmenu Nav.
2. Als de kaart wordt weergegeven, kiest u de
schermtoets "Settings" (instellingen)
rechtsonder in het scherm.
3. Kies de schermtoets "Guidance" (begelei-
ding) in het menu Settings (instellingen).
4. Pas het navigatievolume aan in het menu
Guidance (begeleiding) door de scherm-
toets "+" of "–" te kiezen.
Uconnect 3C NAV Navigation
1 — Een be-
stemming zoe-
ken
2 — Kaart
weergeven
3 — Informatie
4 — Noodgeval-
len
5 — Navigatie-instellingen
6 — Een route
stoppen
7 — Een route
omleiden
8 — Aanwijzing
routebegelei-
ding herhalen
297
Page 300 of 352

Nuttige plaatsen vinden
• Druk vanuit het navigatiehoofdmenu op de
schermtoets "Where To?" (waarheen) en ver-
volgens op de schermtoets "Points of Inte-
rest" (nuttige plaatsen).
• Selecteer een categorie en daarna zo nodig
een subcategorie.
• Selecteer uw bestemming en druk op de
schermtoets "Yes" (Ja).
Een locatie vinden door de naam in te
voeren
• Druk achtereenvolgens op de schermtoets
"Where to?" (Waarheen) in het navigatie-
hoofdmenu, op de schermtoets "Points of
Interest" (Nuttige plaatsen) en de scherm-
toets "Spell Name" (Naam invoeren).
• Voer de naam van uw bestemming in.
• Druk op de schermtoets "List" (Lijst).
• Selecteer uw bestemming en druk op de
schermtoets "Yes" (Ja).
Gesproken bestemming invoeren in één
stap
• Voer een navigatiebestemming in zonder
uw handen van het stuur te halen.
• U hoeft enkel op de toets Uconnect Voice
Command
op het stuurwiel te druk-
ken, te wachten op de pieptoon en een
opdracht als "Find Address800 Chrysler
Drive Auburn Hills MI." (vind adres
800 Chrysler Drive Auburn Hills MI.) te
zeggen.
OPMERKING:
Bestemming invoeren is niet beschikbaar ter-
wijl het voertuig rijdt. U kunt echter ook
spraakopdrachten gebruiken om een adres in
te voeren tijdens het rijden. Raadpleeg de
paragraaf "Snelle tips voor spraakherkenning
Uconnect" in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Uw thuisadres instellen
• Kies de schermtoets "Nav" in de menubalk
op het aanraakscherm om het navigatiesys-
teem en het navigatiehoofdmenu te ope-
nen.
• Kies de schermtoets "Where To?" (Waar-
heen) en vervolgens de schermtoets "Go
Home" (Naar huis).
• U kunt direct uw adres invoeren, uw hui-
dige locatie als uw thuisadres gebruiken of
kiezen uit recentelijk gevonden locaties.
• Als u uw thuislocatie (of andere opgeslagen
locaties) wilt verwijderen zodat u een
nieuwe thuislocatie kunt opslaan, kiest u
de schermtoets "Where To?" (Waarheen) in
het navigatiehoofdmenu en vervolgens de
schermtoets "Go Home" (Naar huis). Vervol-
gens kiest u de schermtoets "Options" (Op-
ties). In het menu Opties kiest u de scherm-
toets "Clear Home" (Thuisadres wissen).
Stel aan de hand van de voorgaande in-
structies een nieuwe thuislocatie in.
MULTIMEDIA
298
Page 301 of 352

Go Home (naar huis)
• In het systeem moet een thuislocatie zijn
opgeslagen. Kies vanuit het navigatie-
hoofdmenu de schermtoets "Where to?"
(waarheen) en vervolgens op de scherm-
toets "Go Home" (naar huis).Uw route wordt op de kaart gemarkeerd met
een blauwe lijn. Wanneer u afwijkt van de
oorspronkelijke route, wordt uw route op-
nieuw berekend. Tijdens het rijden op hoofd-
wegen wordt mogelijk een pictogram met de
maximumsnelheid weergegeven.
Een tussenstop invoegen
• Om een tussenstop in te voegen, moet de
routenavigatie actief zijn.
• Kies de schermtoets "Menu" om terug te
keren naar het navigatiehoofdmenu.
• Kies de schermtoets "Where To?" (waar-
heen) en zoek naar de extra tussenstop.
Wanneer een andere locatie is geselec-
teerd, kunt u ervoor kiezen uw vorige route
te annuleren, de locatie toe te voegen als
eerste bestemming of de locatie toe te
voegen als laatste bestemming.
• Druk op de gewenste keuze en kies de
schermtoets "Yes" (ja).
Een omleiding volgen
• Om een omleiding te volgen, moet u een
route navigeren.
• Kies de schermtoets "Detour" (Omleiding).
OPMERKING:
Als de route die u nu volgt de enige redelijke
optie is, is het mogelijk dat het apparaat geen
omleiding berekent. Zie voor meer informatie
de aanvulling op de gebruikershandleiding
van Uconnect.
Uconnect 3C NAV kaart
1 — Afstand tot volgende afslag
2 — Straat volgende afslag
3 — Geschatte aankomsttijd
4 — In- en uitzoomen
5 — Uw locatie op de kaart
6 — Hoofdmenu navigatie
7 — Locatie huidige straat
8 — Routeopties navigatie
299
Page 302 of 352
UCONNECT PHONE
Bediening
Menu van Uconnect 3 Phone
1 — Call (bellen) / Redial (opnieuw kiezen) / Hold (in wacht)
2 — Signaalsterkte mobiele telefoon
3 — Momenteel gekoppelde mobiele telefoon
4 — Batterijduur mobiele telefoon
5 — Microfoon uitschakelen
6 — Doorverbinden naar/van Uconnect systeem7 — Menu Settings (instellingen) van Uconnect Phone
8 — SMS-berichten
9 — Pad voor direct kiezen
10 — Lijst van recente oproepen
11 — In telefoonboek bladeren
12 — Gesprek beëindigen
MULTIMEDIA
300
Page 303 of 352
Menu van Uconnect 3C/3C NAV Phone
1 — Favoriete contactpersonen
2 — Batterijduur mobiele telefoon
3 — Momenteel gekoppelde mobiele telefoon
4 — Signaalsterkte mobiele telefoon
5 — Microfoon uitschakelen
6 — Doorverbinden naar/van Uconnect systeem
7 — Vergadergesprek*
8 — Gekoppelde mobiele telefoons beheren
9 — SMS-berichten**
10 — Pad voor direct kiezen11 — Lijst van recente oproepen
12 — Bladeren in telefoonboekvermeldingen
13 — Gesprek beëindigen
14 — Call (bellen) / Redial (opnieuw kiezen) / Hold (in wacht)
15 — Do Not Disturb (niet storen)
16 — Antwoorden met SMS-bericht
* — De functie Vergadergesprek is alleen beschikbaar op GSM
mobiele apparaten
** — De functie SMS-berichten is niet beschikbaar op alle mo-
biele telefoons (Bluetooth MAP-profiel is vereist)
301
Page 304 of 352

Functies van Uconnect Phone
Met de functie Uconnect Phone kunt u
handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den met de mobiele telefoon. Ook kan de
bestuurder mobiele-telefoonoproepen begin-
nen met gesproken opdrachten of met de
schermtoetsen (zie het hoofdstuk Spraakbe-
diening).
De functie voor het handsfree bellen wordt
mogelijk gemaakt via Bluetooth-technologie:
de wereldwijde standaard die ervoor zorgt dat
verschillende elektronische apparaten draad-
loos verbinding kunnen maken met elkaar.
Als uw stuurwiel is voorzien van de toets
Uconnect Phone
, kunt u gebruikmaken
van de functies van Uconnect Phone.
OPMERKING:
• Voor het gebruik van Uconnect Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.• De meeste mobiele telefoons/apparaten
zijn compatibel met het Uconnect systeem,
maar sommige mobiele telefoons/
apparaten beschikken mogelijk niet over
alle functies die vereist zijn om alle func-
ties van het Uconnect systeem te kunnen
gebruiken.
Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)
Met de functie Uconnect Phone kunt u
handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den met de mobiele telefoon. Ook kan de
bestuurder mobiele-telefoonoproepen begin-
nen met gesproken opdrachten of met de
schermtoetsen (zie het hoofdstuk Spraakbe-
diening).
De functie voor het handsfree bellen wordt
mogelijk gemaakt via Bluetooth-technologie:
de wereldwijde standaard die ervoor zorgt dat
verschillende elektronische apparaten draad-
loos verbinding kunnen maken met elkaar.Als uw stuurwiel is voorzien van de toets
Uconnect Phone
, kunt u gebruikmaken
van de functies van Uconnect Phone.
OPMERKING:
• Voor het gebruik van Uconnect Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.
• De meeste mobiele telefoons/apparaten
zijn compatibel met het Uconnect systeem,
maar sommige mobiele telefoons/
apparaten beschikken mogelijk niet over
alle functies die vereist zijn om alle func-
ties van het Uconnect systeem te kunnen
gebruiken.
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem
Het koppelen van een mobiele telefoon is het
proces van het opzetten van een draadloze
verbinding tussen een mobiele telefoon en
het Uconnect-systeem.
MULTIMEDIA
302