3. Nadat u maximaal 10 minuten met een
snelheid van meer dan 24 km/u (15 mph)
hebt gereden, gaat het bandenspannings-
lampje gedurende 75 seconden knippe-
ren en vervolgens continu branden. Verder
verschijnt gedurende vijf seconden in de
instrumentengroep het bericht "Service
tire pressure system” (onderhoud ban-
denspanningscontrolesysteem) en wor-
den er streepjes (- -) weergegeven in
plaats van de bandenspanning.
4. Telkens als daarna het voertuig wordt ge-
start, klinkt er een geluidssignaal, knip-
pert het bandenspanningslampje 75 se-
conden lang en blijft vervolgens
aanhoudend branden, terwijl in de instru-
mentengroep gedurende vijf seconden het
bericht "SERVICE TPMS SYSTEM" (on-
derhoud bandenspanningscontrolesys-
teem) verschijnt en vervolgens worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van
de de bandenspanning.
5. Zodra de oorspronkelijke band is gerepa-
reerd of vervangen en op de auto wordt
gemonteerd in plaats van het compacte
reservewiel of het full-size reservewiel
met alternatieve afmetingen, wordt hetbandenspanningscontrolesysteem auto-
matisch bijgewerkt. Verder gaat het ban-
denspanningslampje uit en geeft de gra-
fiek in de instrumentengroep de nieuwe
spanningswaarde weer in plaats van de
streepjes (- -), tenzij de spanning in één
van de vier wegbanden onder de waar-
schuwingsgrens valt. Het is mogelijk dat u
eerst ongeveer 10 minuten met een snel-
heid hoger dan 24 km/u (15 mph) moet
rijden, voordat het bandenspanningscon-
trolesysteem deze informatie ontvangt.
Bandenspanningscontrolesysteem uitschake-
len - indien aanwezig
Het bandenspanningscontrolesysteem kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met banden worden vervangen door wielen
met banden die geen bandenspanningssen-
soren hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem uit
te schakelen, moeten alle vier de (originele)
banden met wielen met bandenspannings-
sensoren weer vervangen worden door ban-
den zijn voorzien van bandenspanningssen-
soren. Rijd vervolgens gedurende10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u (15 mph). Het bandenspannings-
controlesysteem geeft een geluidssignaal af,
het bandenspanningslampje knippert 75 se-
conden lang en blijft daarna branden. In de
instrumentengroep wordt de melding "SER-
VICE TPM SYSTEM" (onderhoud banden-
spanningscontrolesysteem) weergegeven en
vervolgens worden er streepjes (--) weergege-
ven in plaats van de bandenspanningswaar-
den.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon-
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
TPM SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) niet langer getoond in
de instrumentengroep. De streepjes (--) blij-
ven echter de plaats innemen van de span-
ningswaarden.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
weer in te schakelen, moeten alle vier de
banden met wielen weer vervangen worden
door banden die voorzien zijn van banden-
spanningssensoren. Rijd vervolgens maxi-
maal 10 minuten met een snelheid van meer
VEILIGHEID
100
5. Laat voorzichtig het uiteinde van de wis-
serarm op de ruit zakken.Het aanbrengen van de ruitenwisser achter
1. Trek het kapje op het draaipunt van de
arm van de achterruitwisser weg van de
ruit zodat het blad van de achterruitwisser
van de ruit kan worden getild.
OPMERKING:
De arm van de achterruitwisser kan niet
volledig van de ruit worden getild als niet
eerst het kapje op het draaipunt is losge-
klikt. Wanneer u probeert om de arm van
de achterruitwisser volledig probeert op te
tillen zonder het kapje van het draaipunt
van de wisserarm los te klikken, kan het
voertuig beschadigd raken.
2. Til de wisserarm helemaal van de ruit.
3. Plaats de ruitenwisserscharnierpen in de
opening aan het uiteinde van de wisser-
arm. Pak het onderste uiteinde van de
ruitenwisserarm met één hand vast en
druk het wisserblad op één lijn met de
ruitenwisserarm totdat het op zijn plaats
vastklikt.
4. Laat het wisserblad neer op de ruit en klik
de wisserarmscharnierdop weer op zijn
plaats.
HET VOERTUIG OMHOOG
TE BRENGEN
Indien het nodig is om het voertuig omhoog te
brengen, ga dan naar een erkende dealer of
naar een servicestation.
BANDEN
Banden — Algemene informatie
Tire Pressure (bandenspanning)
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen
is een juiste bandenspanning absoluut nood-
zakelijk. Als de bandenspanning niet juist is,
heeft dit gevolgen voor het onderstaande:
• Veiligheid en stabiliteit van de auto
• Slijtage en brandstofverbruik
• Bandenslijtage
• Rijcomfort
Wisserblad verwijderd van de
ruitenwisserarm
1 — Ruitenwisserarm
2 — Ruitenwisserblad
SERVICE EN ONDERHOUD
248