Page 225 of 352

Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Let op: de Safehold-functie schakelt de elek-
tronische handrem in wanneer het bestuur-
dersportier wordt geopend (als de accu is
aangesloten, het contact is ingeschakeld, de
transmissie niet in de parkeerstand staat en
het rempedaal is losgelaten). Als u het voer-
tuig sleept met de contactschakelaar in de
stand ON/RUN, moet u de elektrische hand-
rem handmatig uitschakelen telkens wanneer
het bestuurdersportier wordt geopend, door
het rempedaal in te trappen en vervolgens de
elektronische handrem los te zetten.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf "Schakelhendel ont-
grendelen" in dit hoofdstuk voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak
uit de stand PARK schakelt zodat het voertuig
kan verplaatst.LET OP!
• Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
• Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
• Zorg ervoor dat de elektronische hand-
rem is uitgeschakeld en blijft uitgescha-
keld, tijdens het slepen.
Zonder sleutelhouder
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer het voertuig wordt
gesleept met het contact in de stand LOCK/
OFF. Zonder sleutelhouder mag de auto al-
leen worden gesleept op een autoambulance.
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist.
Modellen met voorwielaandrijving (FWD) —
met sleutelhouder
De fabrikant raadt aan de auto op een au-
toambulance te vervoeren (alle wielenVANde
grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is,
moet het voertuig gesleept worden met de
voorwielen VAN de grond (gebruik een dolly of
wiellift voor het optillen de voorwielen).
Zorg ervoor dat de elektronische handrem is
uitgeschakeld en blijft uitgeschakeld, tijdens
het slepen. De elektrische handrem hoeft
niet te worden vrijgezet, als alle vier wielen
van de grond zijn.
LET OP!
Als de auto in strijd met bovengenoemde
voorschriften wordt gesleept, kan de motor
en/of de versnellingsbak ernstig bescha-
digd raken. Beschadigingen, veroorzaakt
door onjuist slepen, vallen niet onder de
garantie van de auto.
223
Page 226 of 352

4X4-Modellen
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle vier wielenVANde grond.
Acceptabele methoden zijn het vervoeren van
de auto op een autoambulance of de auto aan
de voorzijde op te takelen en de achterzijde
op een dolly te plaatsen.
LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of verdeelbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de verdeel-
balk optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Bergingskabel — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een ber-
gingskabel. Bergingskabels werken niet als
traditionele sleepbanden, kettingen of
lierkabels.
WAARSCHUWING!
Bergingskabels mogen alleen worden ge-
bruikt in noodsituaties voor het bergen van
vastgelopen voertuigen. Gebruik alleen
bergingskabels bij voertuigen die binnen
het aanbevolen maximaal toelaatbare to-
taalgewicht van de bergingskabel vallen.
Bevestig bergingskabels aan door OE aan-
bevolen verankeringspunten of veranke-
ringspunten voor slepen in noodsituaties.
Bevestig nooit aan de trekhaakkogel of het
autosjorpunt, die niet zijn ontworpen voor
dit doel. Bevestig nooit aan de besturing
van de auto, het aandrijfsysteem of andere
onderdelen van de wielophanging. Trek
NOOIT een kabel over scherpe randen of
schurende oppervlakken waardoor de ber-
gingskabel kan worden beschadigd. Ge-
bruik NOOIT een beschadigde kabel; die is
minder sterk. Probeer kabels NIET te re-
WAARSCHUWING!
pareren. ALLEEN personen die betrokken
zijn bij de berging mogen zich in de voer-
tuigen bevinden. Geen passagiers. Ieder-
een in de voertuigen kan worden geraakt
door een losschietende kabel, wat ernstig
letsel veroorzaken. Houd omstanders op
een afstand van ten minste 12,2 m (40 ft)
van het bergingsgebied wanneer u de ber-
gingskabel gebruikt.
Bergingskabel gebruiken
1. Lees eerst alle waarschuwingen en
instructies.
2. Plaats het bergingsvoertuig.
3. Sluit de bergingskabel aan.
4. Voeg een bergingsdemper of deken toe.
5. Maak de gevarenzone vrij.
6. Begin veilig en langzaam te trekken.
7. Maak de bergingskabel los nadat beide
voertuigen veilig en geparkeerd zijn.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
Page 227 of 352
UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de functie
uitgebreid ongelukkenresponssysteem
(EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
225
Page 228 of 352
Page 229 of 352

SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD......228
Gepland onderhoud — benzinemotor . .228
Gepland onderhoud — dieselmotor . . .232
MOTORCOMPARTIMENT......236
2.4-liter motor................236
3.2-liter motor................237
2.0-liter dieselmotor............238
2.2-liter dieselmotor............239
Oliepeil controleren............240
Koelsysteem.................240
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.....241
Remsysteem.................241
Handgeschakelde versnellingsbak — indienaanwezig...................242
Automatische versnellingsbak......242
Onderhoudsvrije accu...........243
DEALERSERVICE...........243
Ruitenwisserbladen............244
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN.................248
BANDEN..................248
Banden — Algemene informatie.....248
Type banden.................253
Reservewielen — indien aanwezig. . . .254
Verzorging van velgen en wieldoppen . .256Sneeuwkettingen
(tractiehulpmiddelen)...........257
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................258
HET VOERTUIG STALLEN.....259
CAROSSERIE..............260
Behoud van de carosserie.........260
INTERIEUR................261
Stoelen en bekleding............261
Kunststof- en gelakte onderdelen. . . .262
Lederen onderdelen.............262
Ruitoppervlakken..............262
SERVICE EN ONDERHOUD
227
Page 230 of 352

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
De melding "Oil Change Required" (olie ver-
versen) wordt weergegeven op het display in
de instrumentengroep en er klinkt een ge-
luidssignaal om aan te geven dat de olie
ververst moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw voertuig
wanneer de laatste verversingsbeurt langer
dan 12 maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoalsbeschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Oliepeil controleren.
• Niveau van de ruitensproeiervloeistof con-
troleren.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• De werking van alle lampen binnen en
buiten controleren.
Bij elke olieverversing
• Olie verversen en filter vervangen.
• Banden rouleren.Rouleer de banden bij de
eerste tekenen van ongelijkmatige slijtage,
zelfs voordat de indicator voor olie verversen
gaat branden.
SERVICE EN ONDERHOUD
228
Page 231 of 352

• Accu controleren, indien nodig klemmen
reinigen en vastdraaien.
• Remblokken, remschoenen, rotoren, rem-
trommels, slangen en handrem controle-
ren.• Bescherming en slangen van motorkoelsys-
teem controleren.
• Uitlaatsysteem inspecteren.
• Luchtfilter controleren bij gebruik in een
stoffige omgeving of bij off-road-gebruik.LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
Onderhoudsschema — Benzinemotor
Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Motorolie verversen en oliefilter
vervangen.††XXXXXXXXXXXXXXXXXX X X
Banden rouleren X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Bij gebruik van de auto in een
stoffige omgeving of in het ter-
rein: luchtfilter inspecteren en
indien nodig vervangen.XXX X X X X X X X
Remvoeringen inspecteren en
indien nodig vervangen.XX X X X X X X X X
Wielophanging vóór, spoorstang-
einden en stofhoezen inspecte-
ren en indien nodig vervangen.XX X X X X X X X X
229
Page 232 of 352

Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Visuele controle uitvoeren van:
carrosserie, bodemplaatbescher-
ming, pijpen en leidingen (uit-
laat - brandstof - remmen), rub-
berdelen (hoezen, bussen,
manchetten enz.).XXX X X X X X X X
Homokinetische koppelingen
controleren.XX X X X X X X X X
Remvloeistof om de 24 maanden
verversen bij gebruik van DOT
4-remvloeistof.*XXX X X X X X X X
Werking van de parkeerrem con-
troleren.XX X X X X X X X X
Luchtfilter van motor vervangen. X X X X X
Airconditioning-/
interieurluchtfilter vervangen.XX X X X X X X X X
Bougies vervangen (2.4-liter en
3.2-liter motoren).**XX
Koelsysteem doorspoelen en
koelvloeistof verversen na
10 jaar of 240.000 km
(150.000 mijl), afhankelijk van
wat eerst komt.XX
SERVICE EN ONDERHOUD
230