Page 169 of 334

167
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Motorkap
F Open het linker voorportier.D oor de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden). Gebruik de beschermde
zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
F
Du
w de hendel omhoog en til de
motorkap op. F Ne
em de motorkapsteun uit de houder
en bevestig deze in de uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Openen
F Trek de hendel aan de onderzijde van het
p ortierkader naar u toe.
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Bev estig de motorkapsteun in de houder.
F
La
at de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
Tr
ek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte wordt
geadviseerd om blootstelling aan water (regen,
wassen,
.
..) te beperken.
Schakel het Stop&Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
7
Praktische informatie
Page 170 of 334
168
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Re servoir koelvloeistof.
3.
Re
servoir remvloeistof.
4.
Ac
cu.
5.
Ze
keringkast.
6.
Lu
chtfilter.
7.
O
liepeilstok.
8.
Mo
torolie (bij)vullen.
9.
Af
zonderlijk massapunt.
Benzinemotoren
Praktische informatie
Page 171 of 334
169
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Re servoir koelvloeistof.
3.
Re
servoir remvloeistof.
4.
Ac
cu.
5.
Ze
keringkast.
6.
Lu
chtfilter.
7.
O
liepeilstok.
8.
Mo
torolie (bij)vullen.
9.
H
andopvoerpomp*.
10.
Af
zonderlijk massapunt.
Dieselmotoren
* Volgens motoruitvoering.
7
Praktische informatie
Page 172 of 334

170
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
Controle met de oliepeilstok
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet.
-
Al
s het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
Al
s het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
A = MA XI
B = MINI
De controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
horizontale ondergrond staat en de
motor ten minste 30 minuten niet heeft
gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
CITROËN adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen. De plaats van de oliepeilstok is aangegeven
op de desbetreffende afbeelding van de
motorruimte.
F
Tr
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
Ve
eg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
St
eek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
Praktische informatie
Page 173 of 334

171
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter
op het dashboard bij het aanzetten van
het contact na 30 minuten de juiste
waarde aangeven.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende
afbeelding van de motorruimte.
F
Dr
aai de dop van de vulopening.
F
Gi
et de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
Wa
cht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
Vu
l indien nodig nog olie bij.
F
Dr
aai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen nooit gebruik van additieven in de
motorolie. Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het voorgeschreven
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.
7
Praktische informatie
Page 174 of 334

172
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te
bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het
koelsysteem uit te voeren ten minste 1
u
ur nadat de
motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder
druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst
2
o
mwentelingen los om de druk te laten dalen.
Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de dop en
vul koelvloeistof bij.
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ververst te
worden. De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de
koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Type vloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen,
wordt het (bij)vullen van het reservoir met water
afgeraden.
Gebruik onder winterse omstandigheden
vloeistof op ethanol- of methanolbasis.
Niveau ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Bijvullen
Het reservoir moet snel worden bijgevuld
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Het minimumniveau van het additief
wordt aangegeven door het permanent
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water of
op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
branden van dit verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en een melding met betrekking
tot een te laag additiefniveau van het roetfilter.
Praktische informatie
Page 175 of 334

173
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden, is het minimale
brandstofadditiefniveau bereikt.
Zie de rubriek "Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert
aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie
Page 176 of 334

174
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel korte
ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk
Remblokken
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven.
Staat van remschijvenGebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt CITROËN specifieke
producten aan.
Na het wassen kan er zich een
laagje vocht of onder winterse
omstandigheden ijs vormen op de
remschijven en remblokken: de
remwerking kan daardoor afnemen.
Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor de periodieke
onderhoudscontrole.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het interval van
de niveaucontrole.
Handrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de handrem, zelfs tussen
twee onderhoudsbeurten door,
worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Gebruik nooit
een hogedrukreiniger
voor het reinigen van de motorruimte in
verband met de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem.
blijken om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Praktische informatie