Page 89 of 334

87
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ruitenwisser achter
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Deze automatische functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via het
touchscreen tablet.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
treden in werking en na enige tijd worden ook
de ruitenwissers ingeschakeld.
Uw auto is uitgerust met een innovatief
ruitensproeiersysteem voor de voorruit.
De ruitensproeiervloeistof wordt via het
ruitenwisserblad op de voorruit gesproeid,
zodat het zicht van de bestuurder en dat
van de passagiers niet wordt belemmerd.
F
Se
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem " en vervolgens
" Configuratie auto ".
Deze functie is standaard geactiveerd.
Deactiveer de automatische werking van
de ruitenwisser achter bij sneeuwval of
strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep.
4
Verlichting en zicht
Page 90 of 334

88
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen Uitschakelen
Elke keer als het contact meer
dan 1 m
inuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren door
de hendel één keer omlaag te duwen.
Duw de hendel één keer omlaag.
De ruitenwissers maken één slag om
het inschakelen te bevestigen.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en
er verschijnt een melding. Duw de hendel nog een keer omlaag
of zet de hendel in een andere stand
(Int., 1
o
f 2).
Automatische ruitenwissers
vóór
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
gaat uit en er verschijnt een melding.
Verlichting en zicht
Page 91 of 334

89
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
vo
orzichtig met de ruitenwissers
om te gaan,
-
de r
uitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
de r
uitenwissers niet te gebruiken
om een stuk karton tegen de
voorruit te houden,
-
de
ruitenwissers te vervangen zodra
ze tekenen van slijtage vertonen.Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los
te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden
gereinigd of de ruitenwissers worden vervangen. In
de winter kan deze stand tevens worden gebruikt
om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
F Als de ruitenwisserschakelaar binnen een
m inuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Ze
t het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
4
Verlichting en zicht
Page 92 of 334
90
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
Dr
uk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de mate van remvertraging,
automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U ku
nt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken. Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Urgence-oproep of
Assistance-oproep
Raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het
s
tuurwiel.
Veiligheid
Page 93 of 334

91
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP:
Electronic Stability Program) dat de volgende
systemen omvat:
-
he
t antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (REF),
-
de
noodremassistentie (NRA),
-
de
antispinregeling (ASR),
-
de d
ynamische stabiliteitscontrole.
Elektronische stabiliteitscontrole (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
5
Veiligheid
Page 94 of 334

92
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met het lampje STOP, een
geluidssignaal en een melding op het
display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar waardoor
u tijdens het remmen de controle over
uw auto zou kunnen verliezen.
Werking
Als dit lampje gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een storing in
het ABS-systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto zou
kunnen verliezen.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)Zorg er bij vervanging van de wielen (banden
en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd
die voor uw auto zijn gehomologeerd.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid
Page 95 of 334

93
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Dynamische stabiliteitscontrole
(ESP) en antispinregeling (ASR)Het CDS-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder
mag zich echter nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico's of te hard rijden.
De goede werking van het systeem
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
met betrekking tot de wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen alsmede de
montageprocedure en het uitvoeren van
werkzaamheden door het CITROËN-
netwerk.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te
weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen
ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond,
.
..) kan het nuttig zijn het CDS-systeem
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen
spinnen en weer grip kunnen krijgen.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel knipperen.
Storing
Het is echter aanbevolen het systeem zo snel
mogelijk weer in te schakelen. F
Dr
uk op de knop of,
afhankelijk van de
uitvoering, zet de
draaiknop in deze stand.
Als het lampje op de (draai)knop gaat
branden, grijpt het CDS-systeem niet
meer in op de werking van de motor.
Opnieuw inschakelen
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.
F
Druk nogmaals op de
knop of, afhankelijk van
de uitvoering, zet de
draaiknop in deze stand
om het systeem handmatig
weer in te schakelen.
Als dit verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt
dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
5
Veiligheid
Page 96 of 334

94
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Grip control
Specifieke en gepatenteerde antispinregeling
waarmee de aandrijving wordt verbeterd op
ondergronden met sneeuw, modder en zand.
Dit systeem werkt in elke situatie op optimale
wijze en zorgt ervoor dat u ook onder
omstandigheden met weinig grip, die u tijdens
toeristisch gebruik kunt tegenkomen, uw weg
kunt vervolgen.
Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt om
het systeem optimaal gebruik te laten maken van het
motorvermogen. De elektronica zorgt zelf voor de juiste
instellingen. Tijdens de werking van het systeem draait
de motor soms met hoge toerentallen, dit is normaal.
In combinatie met de M+S-banden (Mud and
Snow) in de maat 205/50 R17 biedt dit systeem
een optimaal compromis tussen veiligheid,
grip en tractie. Deze banden leveren zowel 's
zomers als 's winters uitstekende prestaties.
Met een draaiknop met vijf standen kunt u de
stand selecteren die het meest geschikt is voor
de rijomstandigheden die u tegenkomt.
Afhankelijk van de gekozen stand gaat een
lampje branden om uw keuze te bevestigen.
Op het touchscreen wordt tijdelijk een
specifieke en aanvullende aanduiding
weergegeven ter bevestiging van de met de
draaiknop gemaakte keuze.Als u het contact opnieuw aanzet,
neemt het systeem automatisch deze
stand weer aan.
U kunt uit verschillende standen kiezen:
Normaal (ESP)
Dit is de stand voor situaties waarin weinig
wielslip optreedt, gebaseerd op de meest
voorkomende omstandigheden tijdens het
rijden op autowegen en snelwegen.
F
Ze
t de draaiknop in deze stand.
Sneeuw
In deze stand past het systeem bij het
wegrijden de regeling aan op de hoeveelheid
grip die elk voor wiel op dat moment heeft.
(regeling actief tot 50 km/h)F
Ze
t de draaiknop in deze stand.
Veiligheid