Page 81 of 334
79
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling
Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Lichten uit / Verlichting overdag.
Au tomatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Grootlichtschakelaar
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampje
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
4
Verlichting en zicht
Page 82 of 334

80
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden.
F
Dr
aai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld.
Uitsluitend één
mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het
m istachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met de stand
AUTO), blijven het mistachterlicht en het
dimlicht branden.
F
Dr
aai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen. Verdraai de ring:
F éé
n stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F
tw
ee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,
F
éé
n stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
tw
ee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Verlichting en zicht
Page 83 of 334

81
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers
en daarom niet toegestaan. Gebruik de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
uitsluitend bij mist of sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht
kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.Uitschakelen van de verlichting
bij het afzetten van het contact
Bij het afzetten van het contact gaat alle
verlichting onmiddellijk uit, behalve het
dimlicht als de automatische follow me
home-verlichting is geactiveerd.
Inschakelen van de
verlichting na het afzetten
van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te
activeren terwijl de verlichting uit is, de ring
in de stand "0" en vervolgens in de stand
van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30
m
inuten automatisch uitgeschakeld om
het ontladen van de accu te voorkomen.
Richtingaanwijzers
(knipperlichten)
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar
o mlaag voorbij het zware punt.
F
Re
chts: beweeg de verlichtingsschakelaar
omhoog voorbij het zware punt.
Drie keer knipperenF Beweeg de schakelaar kort omhoog
o f omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
4
Verlichting en zicht
Page 84 of 334

82
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". H et
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding.
Met behulp van een lichtsensor worden de
kentekenplaatverlichting, het achterlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand.
H et uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor
ten onrechte voldoende licht
waarnemen; de verlichting wordt dan
niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor, die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding.
Verlichting en zicht
Page 85 of 334

83
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
Vo
lgens uitvoering: duw de lichtschakelaar
binnen één minuut na het afzetten van
het contact omhoog of omlaag om de
parkeerlichten aan de kant van het verkeer
in te schakelen (voorbeeld: rechts van
de weg parkeren: lichtschakelaar omlaag
duwen; parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het
verklikkerlampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middelste stand.
Verlichting overdag / P arkeerlichten
(LED-verlichting)
De leds worden automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen. De verlichting doet dienst als:
- Ve
rlichting overdag (lichtschakelaar in de
stand " 0" of " AUTO " als er voldoende licht
in de omgeving is).
-
Pa
rkeerlicht (lichtschakelaar in de stand
" AUTO " als er weinig licht in de omgeving
is of in de stand "alleen parkeerlicht" of
"dim-/grootlicht").
Bij de verlichting overdag hebben de
leds een grotere lichtsterkte.
4
Verlichting en zicht
Page 86 of 334

84
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F
Ge
ef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me
home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Follow me home-verlichting
Automatisch
Als de functie "automatische verlichting" is
geactiveerd, gaat bij een geringe lichtsterkte
van de omgeving na het afzetten van het
contact het dimlicht branden.
U kunt de functie in- en uitschakelen en de
tijdsduur van de follow me home-verlichting
instellen via het touchscreen tablet. F
Se
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem " en vervolgens
" Configuratie auto ".
Handmatig
Koplampen in
hoogte verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
Stand "0" : basisinstelling.
0.
Alleen bestuurder of b
estuurder + voorpassagier.
-. Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers.1. Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers
+ bagage in de bagageruimte.
-. Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers
+ bagage in de bagageruimte.
2. Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading van de koffer.
Deze stand voldoet om verblinding van tegenliggers
te voorkomen.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de reikwijdte
van de koplamplichtbundel beperkt.
Verlichting en zicht
Page 87 of 334
85
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40
k
m/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
e n z .) . Met
statische bochtverlichting.
Zonder statische bochtverlichting.
Statische bochtverlichting
ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
bi
j het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
- al
s het stuur wiel ver genoeg wordt verdraaid.
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
bi
j een geringe stuuruitslag,
-
bi
j snelheden boven 40
k
m/h,
-
al
s de achteruit is ingeschakeld.
4
Verlichting en zicht
Page 88 of 334

86
C4-cactus_nl_Chap04_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Ruitenwisserschakelaar
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Uitvoering met handbediende
ruitenwissersRuitenwissers vóór
Selectiehendel wissnelheid: zet de hendel in de
gewenste stand.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (de hendel omlaag
duwen of kort naar u toe trekken en
vervolgens loslaten).
of Automatisch wissen (omlaag
duwen en vervolgens loslaten) of
één keer wissen (trek de hendel
kort naar u toe).
Schakel de ruitenwissers niet in
als de voorruit droog is. Controleer
voordat u bij extreem koud of warm
weer de ruitenwissers inschakelt of de
ruitenwisserbladen niet vastzitten aan
de voorruit. Verwijder onder winterse omstandigheden
sneeuw, ijs of rijp van de voorruit, van het
gebied rondom de ruitenwisserarmen
en de ruitenwisserbladen en van het
voorruitrubber alvorens de ruitenwissers in
te schakelen.
Verlichting en zicht