Page 137 of 334
135
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsbegrenzer ingeschakeld/
onderbroken.
7.
In
gestelde snelheid.
8.
Sn
elheidsbegrenzer geselecteerd.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de
bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen.
1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer.
2. Ve rlagen van de maximumsnelheid.
3.
Ver
hogen van de maximumsnelheid.
4.
Insc
hakelen/onderbreken van de
snelheidsbegrenzing.
5.
To
ets voor een overzicht van de
opgeslagen snelheden.
Weergave op het instrumentenpaneelDe ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten
van het contact opgeslagen in het geheugen.
6
Rijden
Page 138 of 334

136
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Inschakelen / Pause
F Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": d e
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
Sc
hakel de snelheidsbegrenzer in door
op de toets 4 te drukken, als de gewenste
snelheid wordt weergegeven (standaard de
laatste geprogrammeerde snelheid).
F
U ku
nt de werking van de
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken
door nogmaals op de toets 4 te drukken:
het onderbreken wordt bevestigd op het
display (Pause). Nadat u de functie snelheidsbegrenzer
hebt geselecteerd (rolknop 1 in de stand
"LIMIT"
), kunt u als volgt de waarde van de
snelheidslimiet wijzigen:
-
do
or op de toets 5 te drukken:
F
de z
es opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
se
lecteer een waarde: deze verschijnt op
het instrumentenpaneel.
He
t selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten. De opgeslagen snelheden kunnen
worden geprogrammeerd via het menu
"Rijhulpsysteem"
.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het opslaan
van snelheden.
Er kan een snelheid worden ingesteld
zonder de begrenzer in te schakelen.
Het
inschakelen van de snelheidsbegrenzer
geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen.
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)
Of:
- dr uk op de toets 2 of 3 om de weergegeven
snelheid te verhogen of te verlagen:
F
he
rhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F
in
gedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5 km/h.
Rijden
Page 139 of 334

137
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij snel accelereren, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, kan de
snelheidsbegrenzer niet altijd
voorkomen dat de ingestelde snelheid
wordt overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt dan
tijdelijk uitgeschakeld en de ingestelde
snelheid knippert op het display.
Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden, knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
Bij gebruik van matten die niet zijn
goedgekeurd door CITROËN kan de
werking van de snelheidsbegrenzer
worden gehinderd.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
co
ntroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
ge
bruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Het knipperen van streepjes wijst op een storing
in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0" . De i
nformatie van de snelheidsbegrenzer
wordt niet meer weergegeven.
F
Tr
ap het gaspedaal met kracht
in tot
voorbij het zware punt om de ingestelde
snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsregelaar wordt
tijdelijk onderbroken en de weergegeven
ingestelde snelheid knippert.
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald
tot beneden de ingestelde snelheid, werkt
de snelheidsbegrenzer weer en stopt het
knipperen van de snelheid. Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden (bijvoorbeeld in een
steile afdaling), knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
6
Rijden
Page 140 of 334
138
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsregeling onderbroken / hervat.
7. In gestelde snelheid.
8.
Snel
heidsregelaar geselecteerd.
Snelheidsregelaar
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de
bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van de pedalen.
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. In stellen van een snelheid / Verlagen van
de ingestelde snelheid.
3.
In
stellen van een snelheid / Verhogen van
de ingestelde snelheid.
4.
Ond
erbreken / hervatten van de
snelheidsregeling.
5.
We
ergeven van de opgeslagen snelheden.
Weergave op het instrumentenpaneelNa het afzetten van het contact worden
alle ingestelde snelheden gewist.
Rijden
Page 141 of 334

139
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Inschakelen
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld
(ON), kunt u vervolgens de ingestelde snelheid
wijzigen:
-
do
or op de toets 5 te drukken:
F
de z
es opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
dr
uk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
De w
aarde wordt direct op het
instrumentenpaneel weergegeven.
He
t selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten.
De
wijziging is opgeslagen.
F
Dr
aai de rolknop 1 in de stand "CRUISE" :
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
Dr
uk op de toets 2 of 3 : de actuele snelheid
van uw auto wordt de ingestelde snelheid.
De snelheidsregelaar is geactiveerd (ON).
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
Het inschakelen van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig: daarvoor moet de auto
met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.
De opgeslagen snelheden kunnen via
het menu "Rijhulpsysteem" worden
ingesteld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het opslaan
van snelheden.
Of:
-
me
t behulp van de toetsen 2 of 3 :
F
he
rhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F
in
gedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5 km/h.
6
Rijden
Page 142 of 334

140
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als streepjes knipperen wijst dit op een storing
in de snelheidsregelaar.
Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". De
informatie van de snelheidsregelaar
wordt niet meer weergegeven. Let tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Op een steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald.
Matten die niet door CITROËN zijn
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij
het gebruik van de snelheidsregelaar.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
co
ntroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
ge
bruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Door het gaspedaal in te trappen, kan
de ingestelde snelheid tijdelijk worden
overschreden.
Om weer terug te keren naar de ingestelde
snelheid is het voldoende het gaspedaal los te
laten tot de wagensnelheid weer gelijk is aan
de geprogrammeerde snelheid.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt de werking
ervan tijdelijk onderbreken door op de toets
4 te drukken: op
het display wordt de onderbreking aangegeven (Pause).
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt
overschreden, gaat de weergegeven
snelheid knipperen.
Het knipperen stopt zodra de ingestelde
snelheid weer is bereikt. Het onderbreken
van de
snelheidsregelaar geschiedt handmatig
met de toets, door het rem- of
koppelingspedaal in te trappen of om
veiligheidsredenen, door activering van
het ESP.
Rijden
Page 143 of 334
141
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Snelheden opslaan
Opslaan
Met behulp van deze functie kunt u snelheden opslaan die u vervolgens kunt gebruiken voor de configuratie van de twee functies snelheidsbegrenzer
(maximumsnelheid) en snelheidsregelaar (kruissnelheid).
U kunt voor beide functies zes snelheden opslaan in het geheugen van het systeem. Er zijn standaard al snelheden opgeslagen.F
Se
lecteer de functie waarvoor u nieuwe
snelheden wilt opslaan:
F
Selec
teer "Inst. snelheden " in
het menu " Rijhulpsysteem ".
F
Vo
er de nieuwe waarde in met de
nummertoetsen en bevestig.
F
Be
vestig om de wijzigingen op te slaan en
sluit het menu af.
● snelheidsbegrenzer
of
● snelheidsregelaar.
F
Dr
uk op de toets van de snelheid die u wilt
wijzigen.
Deze functie kan worden ingesteld via het
touchscreen tablet.
Voer deze handelingen omwille van de
veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
6
Rijden
Page 144 of 334

142
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Deze functie signaleert met behulp van sensoren
in de bumper obstakels in de nabijheid van de
auto (voetgangers, auto's, bomen, slagbomen,
enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die
aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in
de dode hoek van het detectiebereik van de
sensoren bevinden.
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven.De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de
luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan
welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel
kleiner wordt dan dertig centimeter, klinkt het
geluidssignaal ononderbroken.
Parkeerhulp achter
Grafische weergave
De grafische weergave is een aanvulling
op het geluidssignaal. Op het display of op
het instrumentenpaneel worden blokjes
weergegeven die het pictogram van de auto
steeds dichter naderen. Als de auto het
obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het
symbool "Gevaar".
Rijden