Page 9 of 334
7
C4-cactus_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Koplampverstelling 84
L ichtschakelaar
7
8-84
Automatische verlichting
82
R
ichtingaanwijzers
8
1
Zekeringen dashboard
20
5-209
Elektronisch gestuurde versnellingsbak 127-13 0
Ru
itenwisserschakelaar
8
6-89
Boordcomputer
3
5-36
Snelheidsbegrenzer
13
5-137
Snelheidsregelaar
1
38-140
Snelheden opslaan
14
1 Ontwasemen/ontdooien voor
65
O
ntwasemen/ontdooien achterruit
66
C
entrale vergrendeling
44
P
ar k Assist
145
-149
ESP
9
1-93
Alarmknipperlichten
9
0
Instrumentenpaneel
1
1
Verklikkerlampjes
1
2-23
Onderhoudsindicator
2
4-26
Motorolieniveaumeter 2
7
Schakelindicator 12
6
Kilometertellers
3
7
Stuurwiel verstellen
54
C
laxon
9
0
Cockpit (vervolg)
Motor starten - afzetten 12 1-123
.
Overzicht
Page 10 of 334
8
C4-cactus_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Brandstoftank leeg (diesel, handopvoerpomp) 21 8
AdBlue
®-additief en SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor) 17 5-181
Onderhoud - Gegevens
Niveaus controleren 17 0-172
- o lie
-
r
emvloeistof
-
k
oelvloeistof
-
r
uitensproeiervloeistof
-
b
randstofadditief
(diesel met roetfilter)
C o nt r o l e s
17
3 -174
-
a
ccu
-
lu
chtfilter/interieurfilter
-
o
liefilter
-
ro
etfilter (diesel)
-
re
mblokken/-schijven
Lampen vervangen
19
7-204
-
la
mpen vóór
-
la
mpen achter
-
b
innenverlichting Afmetingen
22
3
Identificatie
2
24
Gewichten (benzine)
22
0
Gewichten (diesel)
22
2
Motorkapontgrendeling
16
7
Onder de motorkap (benzine)
16
8
Onder de motorkap (diesel)
16
9
Benzinemotoren
2
19
Dieselmotoren
2
21
12V- ac c u
2
12-215
Spaar fase accu, eco-mode
16
0
Zekeringen motorruimte
20
5 -206, 210-211
Overzicht
Page 11 of 334

9
C4-cactus_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die het best
geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het instrumentenpaneel
weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen,
open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te
schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Zet om energie te besparen de temperatuur van de airconditioning niet te laag.
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve als de automatische regeling is geselecteerd).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en het mistachterlicht uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als uw auto is voorzien van een elektronisch gestuurde
versnellingsbak, trap dan het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
.
Eco-rijden
Page 12 of 334

10
C4-cactus_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
vo
or een lange rit,
-
bi
j de wisseling van de seizoenen,
-
al
s de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieur filter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het in
het onderhoudsschema van uw auto voorgeschreven interval.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk naar
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Eco-rijden
Page 13 of 334
11
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Instrumentenpaneel
1. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
De
ze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
2.
Aan
wijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer. 3. Di
gitale snelheidsmeter (km/h of mph).
4. In formatie met betrekking tot de
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
Displays
5. Schakelindicator.
6. M otorolieniveaumeter.
7.
B
randstofniveaumeter.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 334

12
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Verklikkerlampjes
Sommige verklikkerlampjes kunnen
zowel gaan branden als gaan
knipperen.
Aan de manier van oplichten van
het lampje in combinatie met de
werkingsfase van de auto, valt af te
lezen of er sprake is van een normale
situatie of een storing. Bij een storing
kan het lampje gaan branden in
combinatie met een melding.
Raadpleeg de volgende tabellen voor
meer informatie.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden de betekenis van dat
lampje.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding.
Verklikkerlampjes kunnen permanent branden
of knipperen.
Als het contact wordt aangezet, wordt de weergave
van de functies op het instrumentenpaneel op een
dynamische en geleidelijke manier geactiveerd.
Deze werking is normaal.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 334

13
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 334
14
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Mistachterlichtpermanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar naar achteren om
het mistachterlicht uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
De sleutel staat in de tweede stand
(contact) van het contactslot. Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30
se
conden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw tot
het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Handrem permanent. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de handrem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Instrumentenpaneel