Page 129 of 334

127
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG)
N Neutraal: houd het rempedaal ingetrapt en
druk op deze toets om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten en de motor
te kunnen starten.
D
Vo
oruit: druk op deze toets om vooruit
te rijden, waarbij automatisch wordt
geschakeld.
R
Ac
hteruit: houd het rempedaal
ingetrapt en druk op deze toets om de
achteruitversnelling in te schakelen.
Bedieningsmodule
F Bedien de flipper rechts o m op
te schakelen .
Flippers
Het selecteren van de neutraalstand
en het in- en uitschakelen van de
achteruitversnelling is niet mogelijk met
de flippers.
De elektronisch gestuurde versnellingsbak met vijf of zes versnellingen biedt u het comfort van automatisch schakelen.
U kunt op ieder moment zelf schakelen met de flippers aan de stuurkolom, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.
F
Be
dien de flipper links
om terug
te schakelen .
Weergave op het instrumentenpaneel
F Trap het rempedaal in als dit
pictogram knippert.
N
Neu
tral (neutraalstand).
D en 1 2 3 4 5 / 6
Dr
ive (vooruit) en de
ingeschakelde versnelling.
R
Re
verse (achteruitversnelling).
6
Rijden
Page 130 of 334

128
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
De aanduiding N op het display knippert in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding als u de motor probeert te starten
zonder dat de toets N is ingedrukt.
Druk op de toets N om de neutraalstand te
selecteren.
Starten van de auto
F Zet het contact aan.
F Se lecteer de neutraalstand (toets N ).
He
t lampje van de toets gaat branden.
F
Houd
het rempedaal volledig ingetrapt.
F
St
art de motor. De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
F
Se
lecteer de stand voorruit (toets D) of
achteruit (toets R ).
He
t desbetreffende lampje gaat branden
op de bedieningsmodule.
De aanduiding D + 1 of R wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking van de kruipfunctie
Door deze functie is de auto wendbaarder bij
lage snelheden (inparkeren, files, ...).
Nadat u de toets D of R hebt ingedrukt, begint
de auto zodra u het rempedaal loslaat te
rijden , waarbij de motor stationair draait.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de koppeling te
warm is geworden of als de helling te
steil is. Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto.
Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
Het verklikkerlampje " Voet op het
rempedaal" op het instrumentenpaneel
en het desbetreffende lampje op de
bedieningsmodule knipperen als
het rempedaal niet ingetrapt wordt
gehouden tijdens het starten van de
motor.
Houd het rempedaal steviger ingetrapt.
F
Ze
t de parkeerrem vrij.
F
La
at geleidelijk het rempedaal los.
De a
uto begint direct te rijden.
Rijden
Page 131 of 334

129
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Stand Vooruit
F Druk op de toets D. He
t lampje van de toets gaat branden.
D en de ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
mi
nder brandstofverbruik,
-
de r
ijstijl,
-
he
t profiel van de weg,
-
de b
elading van de auto.
Trap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te
halen, het gaspedaal diep in, tot voorbij
het zware punt.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
te maken van de flippers "+" en "-": als
het toerental dit toestaat, wordt de door u
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand. U kunt de achteruitversnelling alleen
inschakelen als de auto stilstaat en u het
rempedaal ingetrapt houdt.
F
Dr
uk op de toets R
.
He
t lampje van de toets gaat branden.
Achteruitversnelling
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling
klinkt een geluidssignaal.
Wanneer u tijdens het rijden de
achteruitversnelling selecteert, knippert de
aanduiding N en wordt de versnellingsbak
automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de auto stil en, ter wijl u het rempedaal ingetrapt
houdt, druk op de toets N en vervolgens op de
toets R
.
Trap nooit gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in, dit kan leiden tot
vroegtijdige slijtage van de koppeling.
6
Rijden
Page 132 of 334

130
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Voordat u de motor afzet, kunt u:
- op de toets N drukken om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten,
of
- de versnellingsbak in de ingeschakelde versnelling laten
staan. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.
Parkeren van de auto
U dient bij het parkeren echter altijd de
parkeerrem aan te trekken .
Wanneer de auto stilstaat met
draaiende motor, dient u altijd de
stand
N
te selecteren.
Storing
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding - - - .
F
Dr
uk op de toets N .
F
Tr
ap het rempedaal in.
F
Wacht ongeveer 30 seconden tot de
aanduiding N of een ingeschakelde versnelling
op het instrumentenpaneel verschijnt.
F Druk op de toets D en vervolgens op de toets N .F Start, ter wijl u het rempedaal nog steeds
i
ngetrapt houdt, de motor.
De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren.
Resetten
(elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5 versnellingen)
Nadat de accu losgekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten.
F
Ze
t het contact aan.
In uitzonderlijke gevallen kan het
voorkomen dat de versnellingsbak
automatisch gereset moet worden: in
dat geval kan de auto niet meer rijden of
schakelt de versnellingsbak niet meer. Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding - - - .
Volg de hierboven beschreven
procedure.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert of de
toets
N
is ingedrukt en of de parkeerrem
is aangetrokken. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijden
Page 133 of 334

131
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Hill Start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
al
s de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,
-
bi
j bepaalde hellingcondities,
-
al
s het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
u het rempedaal loslaat:
-
als
bij de handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
ingeschakeld,
-
als
bij de elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand D is geselecteerd.Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing in de Hill Start Assist gaan deze
verklikkerlampjes branden in combinatie met
een waarschuwingsmelding. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill Start Assist gebruikt.
Trek de parkeerrem aan als u de auto
moet verlaten ter wijl de motor draait.
6
Rijden
Page 134 of 334

132
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde
v ersnellingsbak, bij stilstaande auto de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
-
al
s u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij stilstaande auto of
een snelheid lager dan 8 km/h (volgens
uitvoering) de versnellingsbak in de
neutraalstand zet (selectiehendel in de
stand N ) of het rempedaal intrapt. Tank nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand is gezet.
Zet in dat geval altijd het contact af. Het systeem werkt de eerste
10
s
econden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
De werking van het Stop & Start-
systeem heeft geen effect op andere
componenten zoals de remmen en de
stuurbekrachtiging.
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller
Een teller registreert hoelang de
STOP-stand in totaal tijdens een
traject is geactiveerd.
De teller kan worden weergegeven
door de boordcomputer (via het menu
" Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet).
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van een speciale 12V-accu.
Werkzaamheden aan dit type accu
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd. Zie voor
meer informatie over de 12V-accu de
desbetreffende rubriek.
Rijden
Page 135 of 334

133
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
Al
s u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt.
-
bi
j een elektronisch gestuurde
versnellingsbak:
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and
D ,
het rempedaal loslaat,
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and
N
en het rempedaal losgelaten, de
schakelaar D indrukt,
● als
u d
e
a
chteruitversnelling
i
nschakelt.De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
het
bestuurderportier wordt geopend,
-
de b
estuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt,
-
de s
nelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
er
bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de STOP-
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
de a
uto bevindt zich op een steile helling
(bergopwaarts of -afwaarts),
-
het
bestuurderportier is geopend,
-
de v
eiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt,
-
de a
uto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10 km/h
gereden,
-
de k
limaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
de
voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
er
zijn bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand accu,
motortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
6
Rijden
Page 136 of 334

134
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Een storing in het systeem
wordt gesignaleerd in het menu
"Rijhulpsysteem " (hoofdpagina) van
het touchscreen tablet.
Storing
In het geval van een storing gaat het
pictogram van de toets over in de
waarschuwingsmodus en knippert het lampje
even, waarna het permanent blijft branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem weer in
te schakelen, knippert het lampje nogmaals even
waarna het weer permanent blijft branden.
In bepaalde situaties, bijvoorbeeld als u het thermische
comfort in het interieur op peil wilt houden, kan het
nuttig zijn het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
Als het contact aanstaat, kan het systeem op elk
gewenst moment worden uitgeschakeld.
Als het systeem in de STOP-stand wordt
uitgeschakeld, wordt de motor direct gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor met de contactsleutel wordt
gestart.
Uitschakelen / Handmatig
inschakelen
Het uitschakelen en het handmatig inschakelen
van het Stop & Start-systeem kunnen worden
geconfigureerd via het touchscreen tablet. F
Selec
teer "
Stop & Star t " in het
menu " Rijhulpsysteem ".
Als het systeem is uitgeschakeld, blijft het
lampje van deze toets branden.
Als het systeem handmatig weer wordt
ingeschakeld, dooft het lampje van deze toets. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er
daarnaast een waarschuwingsmelding
verschijnen, waarbij verzocht wordt om de
neutraalstand (toets N ) te selecteren en
opnieuw het rempedaal in te trappen.
U moet het contact uitzetten en de motor
opnieuw starten.Schakel omwille van uw veiligheid het Stop &
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden
onder de motorkap uit te voeren om
verwondingen als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Openen van de motorkap
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg
moet rijden.
Raadpleeg voor meer adviezen over
met name het rijden op overstroomde
wegen de desbetreffende rubriek.
Rijden