.
C4-cactus_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2016
Rijadviezen 119
Starten - afzetten van de motor
12
1
Parkeerrem
12
4
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
12
5
Schakelindicator
1
26
Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG)
12
7
Hill Start Assist
13
1
Stop & Start
13
2
Snelheidsbegrenzer
1
35
Snelheidsregelaar
1
38
Snelheden opslaan
14
1
Parkeerhulp
14
2
Achteruitrijcamera
1
44
Park Assist
14
5
Bandenspanningscontrolesysteem
1
50
Rijden
Brandstoftank 1 53
Vulpistoolrestrictie (diesel)
15
5
Sneeuwkettingen
1
57
Sneeuwschermen
1
58
Trekken van een aanhanger
15
9
Eco -mode
16
0
Accessoires
1
61
Wisserbladen vervangen
16
3
Allesdragers
16
4
Motorkap
167
B
enzinemotoren
1
68
Dieselmotoren
1
69
Niveaus controleren
17
0
Controles
1
73
Additief AdBlue
® en SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor) 1 75
AIRBUMP
®-stootlijsten 1 82
Onderhoudstips
1
83
Praktische informatie
Bandenreparatieset 1 85
Reservewiel
1
91
Een lamp vervangen
19
7
Zekering vervangen
20
5
12V- ac c u
212
S
lepen
2
16
Brandstoftank leeg (Diesel)
21
8
Storingen verhelpen
Benzinemotoren 219
Gewichten (benzine)
22
0
Dieselmotoren
2
21
Gewichten (diesel)
22
2
Afmetingen
2
23
Identificatie 224
Technische gegevens
Noodoproep of Pechhulp 22 6
7 inch touchscreen tablet
22
9
Audio en datacommunicatie
Trefwoordenregister
Inhoudsopgave
6
C4-cactus_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Cockpit
Buitenspiegels 53
Ruitbediening vóór, elektrisch 48
M
otorkapontgrendeling
16
7 Touchscreen tablet
28
-34, 226 -289
Datum/tijd instellen
38
C
ockpit, lichtsterkte
39
V
erwarming, ventilatie
55
-58
Handbediende airconditioning
59
-60
Automatische airconditioning
61
-64
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
12
5
Schakelindicator
12
6
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
1
27-130
Hill Start Assist
13
1
Stop & Start-systeem
13
1-134
Grip control
94
-95
Dashboardkastje
69
-71
Jack-aansluiting
69
-70, 72, 242
Plafonnier
67
B
innenspiegel
5
4
Urgence-oproep of Assistance- oproep
90
, 226 -227
Parkeerrem
1
24
12V-accessoireaansluiting
6
9-71
USB-aansluiting
69
-70, 72, 242
Overzicht
15
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Automatische
ruitenwisserspermanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag
voorpassagie rpermanent.
De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "ON".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel. Zet de schakelaar in de stand "
OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de
rijrichting", behalve in het geval van een storing in
de airbags (als het waarschuwingslampje Airbags
brandt).
1
Instrumentenpaneel
36
C4-cactus_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Boordcomputer, enkele definities
Actieradius
(km of miles)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen
st reepjes op het display. Na het tanken van minimaal
5
l
iter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
k
m bedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven. Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30
k
m/h.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Be rekend over de laatste verstreken
seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Be rekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een teller hoelang de
STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Instrumentenpaneel
56
C4-cactus_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
Le
t erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
Le
t erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Ze
t de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
Co
ntroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
Wi
j raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
La
at om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
Ge
bruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto
op het door u gewenste niveau wilt
houden, kunt u tijdelijk de functie
Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
Stop & Start-systeem.
Ergonomie en comfort
65
C4-cactus_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Ontwasemen - Ontdooien vóór
Aan
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
F Druk op deze knop om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het lampje van de knop gaat
branden.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning (volgens uitvoering), de
luchtopbrengst en de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Uit
F Druk nogmaals op deze knop om
d e ontwaseming uit te schakelen.
Het lampje van de knop gaat uit.
3
Ergonomie en comfort
119
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
ki
jk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
sc
hakel het Stop & Start-systeem uit,
-
ri
jd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10 km/h,
- ze t de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Belangrijk!
Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P , afhankelijk van het
type versnellingsbak.
6
Rijden
121
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten
Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
F
Ze
t bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand en trap vervolgens het
koppelingspedaal volledig in.
F
Se
lecteer bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand N en trap
vervolgens het rempedaal volledig in.
F
St
eek de sleutel in het contactslot; het
systeem herkent de code.
F
Ontgrendel het stuurslot door tegelijkertijd aan
het stuur wiel en aan de contactsleutel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht
nodig bij het draaien aan het stuur wiel
(bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit
st a a n).
F
Au
to's met een benzinemotor: activeer de
startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef
hierbij geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.
Starten - afzetten van de motor
Het contactslot heeft 3 standen:
- s tand 1 (Stop) : sleutel in het contactslot
steken en uit het contactslot verwijderen,
stuurslot vergrendeld,
-
s
tand 2 (Contact) : stuurslot ontgrendeld,
aanzetten van het contact, voorgloeien
dieselmotor, draaien van de motor,
-
s
tand 3 (Star ten) .
Contactslot
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Stand Contact (2)
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt,
schakelt het systeem over op de eco-mode:
de elektrische voeding wordt automatisch
uitgeschakeld zodat de accu voldoende
opgeladen blijft.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel of de afstandsbediening: dit kan
namelijk storingen aan het contactslot
veroorzaken.
Bovendien kunnen deze voorwerpen
bij het activeren van de airbag vóór
ernstige verwondingen veroorzaken.
6
Rijden