126
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Werking
Schakelindicator
Om het brandstofverbruik te verminderen adviseert dit systeem bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak een hogere versnelling in te schakelen.Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
de e
erste versnelling in te
schakelen,
-
de a
chteruitversnelling in te
schakelen,
-
te
rug te schakelen.
Voorbeeld:
-
U ri
jdt in de derde versnelling.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting
van uw auto kan het systeem u adviseren één of
meer versnellingen op te schakelen. U kunt deze
aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende
versnellingen in te hoeven schakelen.
- U trapt het gaspedaal in.
- He t systeem kan u adviseren een hogere
versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een
pijl in combinatie met het nummer van
de geadviseerde versnelling op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Bij bepaalde dieseluitvoeringen met handgeschakelde
versnellingsbak kan het systeem u onder bepaalde
rijomstandigheden verzoeken om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten (weergave van de
letter
N op h
et instrumentenpaneel), om het tijdelijk
afzetten van de motor mogelijk te maken (STOP-fase
van het Stop & Start-systeem).
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Rijden
132
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde
v ersnellingsbak, bij stilstaande auto de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
-
al
s u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij stilstaande auto of
een snelheid lager dan 8 km/h (volgens
uitvoering) de versnellingsbak in de
neutraalstand zet (selectiehendel in de
stand N ) of het rempedaal intrapt. Tank nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand is gezet.
Zet in dat geval altijd het contact af. Het systeem werkt de eerste
10
s
econden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
De werking van het Stop & Start-
systeem heeft geen effect op andere
componenten zoals de remmen en de
stuurbekrachtiging.
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller
Een teller registreert hoelang de
STOP-stand in totaal tijdens een
traject is geactiveerd.
De teller kan worden weergegeven
door de boordcomputer (via het menu
" Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet).
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van een speciale 12V-accu.
Werkzaamheden aan dit type accu
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd. Zie voor
meer informatie over de 12V-accu de
desbetreffende rubriek.
Rijden
133
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
Al
s u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt.
-
bi
j een elektronisch gestuurde
versnellingsbak:
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and
D ,
het rempedaal loslaat,
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and
N
en het rempedaal losgelaten, de
schakelaar D indrukt,
● als
u d
e
a
chteruitversnelling
i
nschakelt.De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
het
bestuurderportier wordt geopend,
-
de b
estuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt,
-
de s
nelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
er
bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de STOP-
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
de a
uto bevindt zich op een steile helling
(bergopwaarts of -afwaarts),
-
het
bestuurderportier is geopend,
-
de v
eiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt,
-
de a
uto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10 km/h
gereden,
-
de k
limaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
de
voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
er
zijn bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand accu,
motortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
6
Rijden
134
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Een storing in het systeem
wordt gesignaleerd in het menu
"Rijhulpsysteem " (hoofdpagina) van
het touchscreen tablet.
Storing
In het geval van een storing gaat het
pictogram van de toets over in de
waarschuwingsmodus en knippert het lampje
even, waarna het permanent blijft branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem weer in
te schakelen, knippert het lampje nogmaals even
waarna het weer permanent blijft branden.
In bepaalde situaties, bijvoorbeeld als u het thermische
comfort in het interieur op peil wilt houden, kan het
nuttig zijn het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
Als het contact aanstaat, kan het systeem op elk
gewenst moment worden uitgeschakeld.
Als het systeem in de STOP-stand wordt
uitgeschakeld, wordt de motor direct gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor met de contactsleutel wordt
gestart.
Uitschakelen / Handmatig
inschakelen
Het uitschakelen en het handmatig inschakelen
van het Stop & Start-systeem kunnen worden
geconfigureerd via het touchscreen tablet. F
Selec
teer "
Stop & Star t " in het
menu " Rijhulpsysteem ".
Als het systeem is uitgeschakeld, blijft het
lampje van deze toets branden.
Als het systeem handmatig weer wordt
ingeschakeld, dooft het lampje van deze toets. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er
daarnaast een waarschuwingsmelding
verschijnen, waarbij verzocht wordt om de
neutraalstand (toets N ) te selecteren en
opnieuw het rempedaal in te trappen.
U moet het contact uitzetten en de motor
opnieuw starten.Schakel omwille van uw veiligheid het Stop &
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden
onder de motorkap uit te voeren om
verwondingen als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Openen van de motorkap
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg
moet rijden.
Raadpleeg voor meer adviezen over
met name het rijden op overstroomde
wegen de desbetreffende rubriek.
Rijden
145
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Park Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het parkeren door een parkeerplek te detecteren en vervolgens het sturen van u over te nemen bij het inparkeren.
Het systeem bedient de stuurinrichting ter wijl de bestuurder het gaspedaal, het rempedaal, de versnellingsbak en de koppeling (handgeschakelde
versnellingsbak) bedient. Tijdens het in- en uitparkeren informeert het systeem de bestuurder met beelden op het scherm en geluidssignalen, zodat hij
erop kan toezien dat de manoeuvre veilig wordt uitgevoerd. Bij het parkeren kan het noodzakelijk zijn dat u enkele keren moet steken.
Het Park Assist-systeem is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat de
auto tijdens de manoeuvre onder controle
blijft en geen obstakels kan raken.
Onder bepaalde omstandigheden detecteren
de sensoren mogelijk geen kleine obstakels
die zich in hun dode hoeken bevinden.
Als de gemonteerde banden een andere
maat hebben dan de originele banden
(extra brede banden, winterbanden enz.),
kan de werking van het parkeerhulpsysteem
negatief worden beïnvloed.Tijdens de manoeuvres draait het
stuur wiel snel rond: houd daarom het
stuur wiel niet tegen, steek niet uw
handen tussen de spaken en zorg dat
ook uw kleding, uw sjaal, een handtas
en dergelijke niet tussen de spaken
terechtkomen. U zou hierdoor letsel
kunnen oplopen.Het systeem meet bij het fileparkeren
geen parkeerruimtes op waarvan de
afmetingen aanmerkelijk groter of kleiner
zijn dan het model van de auto.
De functie "Parkeerhulp" wordt tijdens de
manoeuvres automatisch geactiveerd.
Het is dus mogelijk dat in combinatie met
een geluidssignaal een pictogram op het
scherm verschijnt, wat geen gevolgen
heeft voor de parkeermanoeuvre.
Door het type parkeermanoeuvre te
selecteren (fileparkeren: inparkeren of
uitparkeren) gaat het Stop & Start-
systeem niet over op de STOP-stand.
In de STOP-stand wordt bij deze
selectie de motor weer gestart.
De bestuurder kan op elk gewenst moment het stuur zelf weer overnemen.
Het systeem assisteert u bij het fileparkeren,
zowel bij inparkeren als bij uitparkeren.
6
Rijden
153
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank:
- Benzine: ongeveer 50 liter.
-
Di
esel: ongeveer 45 of 50 liter (volgens uitvoering).
Minimumbrandstofvoorraad Ta n k e n
Als de minimumbrandstofvoorraad is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden, vergezeld van een
geluidssignaal en een melding.
Bovendien gaat het laatste segment van
de brandstofmeter rood knipperen.
Om veilig te tanken:
F
Ze
t altijd eerst de motor af.
F
Op
en de tankklep.
Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank.
Als u niet tankt, gaat dit lampje elke keer als u
het contact aanzet weer branden, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding.
Dit geluidssignaal en deze melding worden
steeds vaker herhaald naarmate de tank verder
leegraakt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan. Tijdens het opendraaien van de dop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het leegrijden
van de brandstoftank (diesel). F
Se
lecteer de juiste brandstof voor uw auto.
F
St
eek de sleutel in de dop en draai de dop
linksom.
7
Praktische informatie
167
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Motorkap
F Open het linker voorportier.D oor de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden). Gebruik de beschermde
zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
F
Du
w de hendel omhoog en til de
motorkap op. F Ne
em de motorkapsteun uit de houder
en bevestig deze in de uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Openen
F Trek de hendel aan de onderzijde van het
p ortierkader naar u toe.
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Bev estig de motorkapsteun in de houder.
F
La
at de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
Tr
ek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte wordt
geadviseerd om blootstelling aan water (regen,
wassen,
.
..) te beperken.
Schakel het Stop&Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
7
Praktische informatie
173
C4-cactus_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden, is het minimale
brandstofadditiefniveau bereikt.
Zie de rubriek "Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert
aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie