Page 17 of 368

15
4008_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel
vóór losgemaakt/
niet vastgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een geluidssignaal.De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt of niet
vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelsluiting.
Airbags en
gordelspanners tijdelijk.
Als u het contact aanzet, gaat dit
lampje een paar seconden branden
en gaat vervolgens uit. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het lampje blijft branden.
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Te lage
bandenspanning permanent, in
combinatie met
een melding.De spanning van één of meer banden
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Doe dit bij voorkeur bij koude banden.
U moet het systeem resetten nadat u de spanning van één
of meer banden hebt aangepast en wanneer één of meer
wielen zijn gewisseld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het bandenspanningscontrolesysteem
.
knipperend
en vervolgens
permanent, in
combinatie met
een melding. Een storing in het systeem en/of ten
minste één sensor van een wiel wordt
niet gedetecteerd.
De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het Peugeot-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 18 of 368

16
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knipperend met
geluidssignaal. De lichtschakelaar wordt omlaag
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Vervang het
lampje of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Richtingaanwijzer
rechts knipperend met
geluidssignaal. De lichtschakelaar wordt omhoog
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Vervang het
lampje of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerlicht of
dimlicht permanent.
Het parkeerlicht of het dimlicht is
ingeschakeld.
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar één stand naar
achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
Instrumentenpaneel
Page 19 of 368

17
4008_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Snelheidsregelaarpermanent.Gaat branden als de
snelheidsregelaar ingeschakeld wordt. Druk op de toets "ON/OFF" om de snelheidsregelaar
in of uit te schakelen.
Dynamische
stabiliteitscontrole
en antispinregeling
(ASC/TCL)knippert.
In werking zijn van de systemen
ASC/ TCL. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
permanent. Storing in de systemen ASC/ TCL. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go) permanent.
De functie Stop & Start (AS&G) heeft
de motor in de STOP-stand gezet
(verkeerslicht, stopbord, opstopping,
e n z .) . Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart in de START-stand als u wilt
wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go) , en met name over de
bijzonderheden van de STOP-stand en de START-
stand.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent.
De motor is koud en:
-
h
et contact staat in de stand ON
(Contact), of
-
d
e startknop START/STOP
is
ingedrukt (Contact). Wacht bij auto's met een contactslot met starten tot
het controlelampje is gedoofd.
Bij auto's met het Keyless entry and start-systeem zal
de motor starten als het lampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30
seconden bij
extreme weersomstandigheden).
Zet, als de motor niet start het contact opnieuw aan en
wacht tot het lampje weer dooft. Hierna kan de motor
worden gestart.
1
Instrumentenpaneel
Page 20 of 368

18
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
ASC/TCL permanent. De ASC/ TCL-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het ASC/ TCL is uitgeschakeld.
ASC: dynamische stabiliteitscontrole.
TCL: antispinregeling. Druk de ASC/ TCL-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ASC/ TCL weer in te schakelen.
Het ASC/ TCL-systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go) permanent.
De toets voor het uitschakelen van
de functie Stop & Start (AS&G) aan
de onderzijde van het dashboard
(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie Stop & Start (AS&G) is
uitgeschakeld. Druk de toets nogmaals in om de functie Stop & Start
(AS&G) in te schakelen.
knippert. Storing in het Stop & Start-systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 21 of 368

19
4008_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Display instrumentenpaneel
Bij elke start wordt tijdens de automatische controle een aantal pictogrammen en meldingen weergegeven. Deze verdwijnen na een aantal seconden.
Als u toegang wilt tot informatie van de boordcomputer, kunt u de waarschuwingen negeren door op de toets INFO op het instrumentenpaneel te
drukken.
De weergegeven berichten kunnen verschillend zijn afhankelijk van de functie van het display (type 1
of type 2) op het instrumentenpaneel.
Sommige meldingen worden alleen op het display type 2
weergegeven.
Als dit symbool verschijnt: kor t
indrukken
. Als dit symbool verschijnt: lang
indrukken
.
Contact afgezet.
Contact aangezet
(met handgeschakelde versnellingsbak). Contact aangezet
(met CVT-transmissie).
Waarschuwingen
Als er een waarschuwing wordt gegeven, verdwijnt de op dat moment weergegeven informatie. Het verklikkerlampje en de bijbehorende melding
verschijnen, eventueel samen met een geluidssignaal.
Als er meerdere waarschuwingen zijn, worden ze achtereenvolgens weergegeven en verschijnt dit symbool. Het wordt weergegeven zolang
de waarschuwingen gelden.
U kunt de waarschuwingen later weer weergeven door verschillende keren op de toets INFO te drukken om de informatie van de boordcomputer te
verwijderen en terug te keren naar de waarschuwingen.
1
Instrumentenpaneel
Page 22 of 368
20
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "OFF")
Display 1 Display 2 OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
De verlichting is nog ingeschakeld. Schakel de verlichting uit door de bedieningshendel in de stand OFF
te zetten.Er klinkt een onderbroken
geluidssignaal.
Het alarm is afgegaan.
De batterij van het Keyless entry
and start-systeem is leeg. Vervang de batterij
(zie "Batterij vervangen").
De elektronische sleutel die u bij u
draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juiste
elektronische sleutel bij u draagt.Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als het probleem zich blijft voordoen.
De elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeert
de portieren of de achterklep van
buitenaf te vergrendelen. Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
Een van de portieren of de achterklep
is niet goed gesloten tijdens het van
buitenaf vergrendelen. Sluit het portier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Instrumentenpaneel
Page 23 of 368

21
4008_nl_Chap01_Instruments-de-bord_ed01-2016
Display 1 Display 2 OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Storing in het Keyless entry and
start-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Storing in de elektronische
startblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw.Neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk als het
probleem zich blijft voordoen.
De elektronische sleutel wordt niet
gedetecteerd. Steek de elektronische sleutel in de
houder in het dashboardkastje.Vergeet niet de elektronische
sleutel uit de houder te verwijderen
zodra de motor is gestart.
De elektronische sleutel is niet
ver wijderd uit de houder in het
dashboardkastje. Verwijder de elektronische
sleutel uit de houder in het
dashboardkastje.
De stuurkolom is vergrendeld. Zet het contact weer aan en draai
iets aan het stuur wiel om de
stuurkolom te ontgrendelen.
De motor is afgezet, maar de
selectiehendel staat niet in de
stand P . Zet de selectiehendel in de stand P
. Alleen bij auto's met een
CVT-versnellingsbak.
1
Instrumentenpaneel
Page 24 of 368
22
Display 1 Display 2 OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Het stuurslot is niet in de
vergrendelstand gegaan tijdens het
openen van het bestuurdersportier. Vergrendel het stuurslot door
iets aan het stuur wiel te draaien
alvorens de auto te verlaten.
Storing in het elektrische systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel