Page 177 of 368

175
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de
auto.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen die
geschikt zijn voor de wielen van uw auto:
Originele
bandenmaat Maximale afmeting
van de schakel
215/ 70
R1612
mm
225/55
R18
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
7
Praktische informatie
Page 178 of 368

176
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Demonteren van een
wisserblad vóór of achter
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F V erwijder het wisserblad door het naar
buiten te schuiven.
Ruitenwisserbladen
vervangen
Monteren van een
wisserblad vóór of achter
F Controleer bij de ruitenwissers vóór de lengte van het wisserblad, omdat het
kortste blad aan de passagierszijde van de
auto gemonteerd moet worden.
F
H
oud het nieuwe wisserblad op zijn plaats
en bevestig het.
F
Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Automatische onderbreking van de
voeding van elektrische functies
Nadat de motor is afgezet, als het contact
in stand "ACC" staat (of de stand van de
auto "ACC" is) kunt u een aantal elektrische
functies zoals radio, ruitenwissers, dimlichten,
plafonniers, enz. nog gedurende ongeveer
30
minuten gebruiken.Onderbreking
Nadat de 30 minuten voorbij zijn, wordt
d e voeding van de elektrische functies
automatisch onderbroken.
Weer inschakelen
De voeding van de elektrische functies wordt
weer ingeschakeld als het contact opnieuw
wordt aangezet.
Praktische informatie
Page 179 of 368

177
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Trekken van een aanhanger, een caravan...
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PEUGEOT geteste
en goedgekeurde trekhaak en kabelset
en deze door het PEUGEOT -netwerk
of een atelier qualifiéte laten monteren.
Als de trekhaak bij een bedrijf buiten het
PEUGEOT-netwerk wordt gemonteerd,
dient dit volgens de voorschriften van
de constructeur te worden uitgevoerd.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en vergt
daarom extra aandacht van de bestuurder.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijtips voor het trekken van een
aanhanger.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de gewichten
van de benzine-uitvoeringen
of de
dieseluitvoeringen , en met name over de
aanhangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.
Houd u aan de maximaal toegestane
aanhangergewichten die zijn vermeld op het
kentekenbewijs of in de technische gegevens
van uw auto.
7
Praktische informatie
Page 180 of 368

178
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Rijtips voor het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de
toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de
prestaties van de motor af als men op grotere
hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven
de 1000
m 10% van het maximaal toelaatbare
treingewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de gewichten
van de benzine-uitvoeringen of de
dieseluitvoeringen , en met name over de
aanhangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk
van het hellingspercentage en de temperatuur
van de buitenlucht.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
A
ls deze melding verschijnt, stop dan zo
snel mogelijk op een veilige plaats .
Remmen
Het trekken van een aanhanger vergroot de
remweg.
Om te voorkomen dat de remmen oververhit
raken, bijvoorbeeld bij een lange afdaling, is het
raadzaam om op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto
en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de afstelling van de koplampen van de
auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de koplampverstelling .
Als de melding langzaam knippert, wacht dan
tot de motor is afgekoeld en vul indien nodig
koelvloeistof bij.
Als de melding snel knippert, neem dan zo snel
mogelijk contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij het gebruik van een originele
PEUGEOT-trekhaak wordt de
parkeerhulp achter automatisch
uitgeschakeld.
Praktische informatie
Page 181 of 368

179
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Allesdragers monteren
De dwarsdragers worden op de 8 met afdekplaatjes uitgeruste bevestigingspunten van de dakrails
b evestigd.
Verwijder met een kleine schroevendraaier de 8
afdekplaatjes aan de binnenzijde van beide
dakrails.
De dwarsdragers worden op de 4
met afdekplaatjes uitgeruste bevestigingspunten op het dak van
de auto bevestigd.
Schuif de afdekplaatjes in de richting van de voorzijde van de auto om ze los te maken.
Bewaar de afdekplaatjes zorgvuldig.
Na demontage van de dwarsdragers moeten de afdekplaatjes weer geplaatst worden:
F
p
laats de bevestigingsklemmen in de openingen en schuif de afdekplaatjes in de richting van
de achterzijde van de auto. De dorpelsierlijsten zijn niet bedoeld
als opstapje bij het monteren van de
allesdragers.Gebruik de door PEUGEOT aanbevolen
accessoires en houd u aan de
montagevoorschriften van de
fabrikant.
Max. toegestane daklast op
allesdrager, waarbij de laadhoogte niet
meer dan 40 cm mag bedragen
(m.u.v. fietsendrager): 80
kg.
Pas bij een belading hoger dan
40 cm de rijsnelheid aan aan de
rijomstandigheden om schade aan de
allesdrager en de bevestigingen op het
dak te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het vervoeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Om veiligheidsredenen en om beschadiging van het dak te voorkomen mogen uitsluitend voor uw
auto goedgekeurde allesdragers worden gebruikt.
Auto's met dakrails
Auto's zonder dakrails
7
Praktische informatie
Page 182 of 368

180
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Motorkap
F Open het linker voorportier.
F T rek de hendel A onder in de
portiersponning naar u toe. Open de motorkap niet als het stormt.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden).
F
N
eem de motorkapsteun C uit de houder
op de onderzijde van de motorkap.
F
B
evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F B evestig de motorkapsteun in de houder op de
onderzijde van de motorkap.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of deze
goed is vergrendeld.
De plaats van de ontgrendelingshendel
in het interieur zorgt ervoor dat de
motorkap niet geopend kan worden als
het linker voorportier is gesloten.Openen
F Duw de veiligheidshaak B naar links en til
de motorkap op.
Dit bericht verschijnt op het display van het
instrumentenpaneel als de motorkap niet goed gesloten is.
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator. In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
Praktische informatie
Page 183 of 368
181
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
U kunt de verschillende vloeistofniveaus
controleren en bepaalde onderdelen
vervangen.
Benzinemotoren
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiervloeistof.
2.
R
eservoir koelvloeistof.
3.
R
eservoir remvloeistof.
4.
A
ccu.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen. 1,6
L 115
2,0
L 150
7
Praktische informatie
Page 184 of 368
182
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillende
vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde
onderdelen en het ontluchten van het
brandstofcircuit.
Dieselmotoren
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiervloeistof.
2.
R
eservoir koelvloeistof.
3.
R
eservoir remvloeistof.
4.
A
ccu.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen.
9.
Handopvoerpomp*. 1.6
HDi 115 S&S
1.8
HDi 140
* Volgens motoruitvoering.
Praktische informatie