Page 169 of 368

167
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
ISOFIX-kinderzitjes aanbevolen door PEUGEOT
Deze kinderzitjes kunnen ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
PEUGEOT biedt u een gamma kinderzitjes (met onderdeelnummer) die met behulp van de ISOFIX-bevestigingspunten vastgezet kunnen worden.
Groep 0+: tot 13 kg
I L1
RÖMER Baby- Safe Plus met Baby Safe Plus ISOFIX- onderstel
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst met behulp van een ISOFIX-onderstel dat aan de ringen A wordt bevestigd.
Het onderstel is voorzien van een in hoogte verstelbare steunpoot.
IL2
FAIR G 0/1 S met RWF ISOFIX- onderstel
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst met behulp van een ISOFIX-onderstel dat aan de ogen A wordt bevestigd.
Het onderstel is voorzien van een steunpoot.
Het zitje zelf kan in zes standen worden gezet.
Dit zitje is uitsluitend geschikt voor kinderen met een gewicht van minder dan 13 kg.
6
Veiligheid
Page 170 of 368
168
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Groep 1: 9 tot 18 kg
I L3
RÖMER Duo Plus ISOFIX
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Wordt bevestigd aan de ogen A en, met behulp van de bovenste riem, aan het oog B ,
genaamd TOP TETHER.
Het zitje zelf kan in 3
standen worden gezet.
IL4
FAIR G 0/1
S met FWF ISOFIX- onderstel
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst met behulp van een ISOFIX-onderstel dat aan de ogen A wordt bevestigd.
Het onderstel is voorzien van een steunpoot. Het zitje zelf kan in 6
standen worden gezet.
Dit zitje is geschikt voor kinderen met een gewicht van meer dan 13
kg.
Deze kinderzitjes kunnen ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Veiligheid
Page 171 of 368

169
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Overzicht bevestiging ISOFIX-kinderzitjesOvereenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in
de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter
(A t /m G ).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10
kg
(groep 0) Tot ca.
6
maandenTot 10
kg
(groep 0) Tot 13
kg
(groep 0+)
Tot ca. 1
jaarVan 9
tot 18 kg (groep 1)
1
tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting" "rug in de
rijrichting" "gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Universele en semi-universele ISOFIX-
kinderzitjes voor bevestiging op de
buitenste achterzitplaatsen X
XI L1IL2 X IUF
I UF:
z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje
met het gezicht in de rijrichting en een bovenste riem ("Top Tether" bevestiging).
IL-:
u
itsluitend de aangegeven kinderzitjes kunnen met behulp van de ISOFIX-bevestigingen
worden geplaatst.
Raadpleeg de paragraaf "ISOFIX-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de
bovenste riem ("Top Tether" bevestigingen).
X: zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een ISOFIX kinderzitje uit de aangegeven maat. Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
6
Veiligheid
Page 172 of 368

170
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de rugleuning van het
kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen.
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van een zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren achter per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de portierruiten achter niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Veiligheid
Page 173 of 368
171
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Kinderslot
Elk achterportier is voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren.
Vergrendelen
F Zet de knop A in de stand 1.
Ontgrendelen
F Zet de knop A in de stand 2 .
6
Veiligheid
Page 174 of 368
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
ADVISEERT
PEUGEOT & TOTAL
EEN SAMENWERKING IN HET TEKEN
VAN PRESTATIES!
Sinds 2015 neemt Peugeot weer officieel deel
aan r allyraids, een van de zwaarste vormen van
autosport ter wereld. Voor optimale prestaties in deze
monsterrally's voorzien de equipes van Peugeot Sport
hun Peugeot 2008
DKR van TOTAL QUARTZ, een
hoogwaardig smeermiddel dat onder de meest extreme
omstandigheden de motor optimaal beschermt.
TOTAL QUARTZ beschermt uw motor tegen de tand
des tijds.
TOTAL QUARTZ Ineo First is een uiterst hoogwaardig
smeermiddel dat door de R&D-teams van Peugeot en
Total gezamenlijk is ontwikkeld. De innovatieve technologie
van deze speciaal voor Peugeot-motoren ontwikkelde
motorolie draagt in belangrijke mate bij tot het terugdringen
van de CO
2-uitstoot en beschermt de motor effectief tegen
vervuiling.
Page 175 of 368

173
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Zodra het pictogram snel knippert
(ongeveer twee keer per seconde), hebt
u niet veel brandstof meer in de tank
(ongeveer 5
liter).
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u met een lege tank
strandt.
Brandstoftank
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer 60 liter.
Minimaal brandstofniveau
Ta n k e n
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep
staat de voorgeschreven soort brandstof
voor uw auto aangegeven, afhankelijk van uw
motoruitvoering.
Er moet minimaal 5
liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Plaats van de brandstofvuldop
Wanneer het minimale niveau in de
brandstoftank is bereikt, verschijnt
deze weergave op het scherm van het
instrumentenpaneel. Zodra het lampje
gaat branden is er nog ongeveer 10
liter
brandstof over.
Het pictogram knippert langzaam (ongeveer één
keer per seconde).
1.
O
penen van de klep.
2.
O
penen van de dop.
3.
O
phangen van de dop.
Veilig tanken:
F
z
et altijd de motor af,
F
t
rek aan de knop A links onder de
bestuurdersstoel om de brandstofvulklep te
ontgrendelen,
F
o
pen de brandstofvulklep B,
F
d
raai de dop C naar links,
F
v
er wijder de dop C,
F
t
ank de auto af, maar laat het vulpistool
nooit meer dan 3
keer uitspringen; indien
dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Na het tanken:
F
b
reng de dop aan, waarbij u eerst het
bovenste gedeelte in de opening steekt,
F
d
raai de dop naar rechts,
F
s
luit de brandstofvulklep.
Controleer of de brandstofvulklep goed
gesloten is. Dit pictogram geeft aan dat de
brandstofvuldop zich aan de
linkerzijde van de auto bevindt.
Het is normaal dat bij het openen van de
brandstofvuldop een geluid van aanzuigende
lucht
hoorbaar is, aangezien er een vacuüm
o
ntstaat dat wordt veroorzaakt door de
afdichting van het brandstofcircuit.
7
Praktische informatie
Page 176 of 368

174
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstof voor
benzinemotoren
De uitvoeringen met benzinemotor kunnen
rijden op biobrandstoffen die voldoen aan de
huidige en toekomstige Europese richtlijnen en
verkrijgbaar zijn bij tankstations.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor
beschadigen. In bepaalde landen kan het
nodig zijn een specifieke brandstofsoort
te gebruiken (specifiek octaangetal,
specifieke commerciële benaming enz.)
om de goede werking van de motor te
garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.-
B
enzine die voldoet aan de
norm EN228 en is gemengd
met een biobrandstof
die voldoet aan de norm
EN15376.
Alleen brandstofadditieven die voldoen
aan de norm B715001 mogen worden
gebruikt.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden: De brandstof B20
of B30 die
voldoet aan de richtlijn
EN16709
is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto*.
Maar als deze brandstof, ook al
is het slechts incidenteel, wordt
gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden") strikt
worden nageleefd.
-
D
iesel die voldoet aan de
richtlijn EN590
gemengd met
biobrandstof die voldoet aan
de richtlijn EN14214
(met
een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0
tot 7%),
-
D
iesel die voldoet aan de
richtlijn EN16734
gemengd
met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN14214
(met
een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0
tot 10%),
-
P
araffinehoudende diesel
die voldoet aan de richtlijn
EN15940
gemengd met
biobrandstof die voldoet aan
de richtlijn EN14214
(met
een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0
tot 7%).Neem voor meer informatie contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie,
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven
die voldoen aan de norm B715000
is
toegestaan.
*
U
itgezonderd de motor MMCD150 -M6MMC-
S T Td .
Praktische informatie