44
Scherm van het Audio/CD-systeem
Dit scherm is verbonden met het Audio/
CD-systeem en kan de volgende informatie
weergeven:
-
d
e tijd,
-
d
e informatie met betrekking tot de
autoradio.
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Audio en telematica .
Tijd instellen
Selecteren van de instelstand
U kunt de digitale klok automatisch of
handmatig instellen. Handmatig
In deze stand kunt u de tijd handmatig instellen
met de knoppen van de autoradio.
Deze stand kan ook worden gebruikt indien de
automatische stand een onjuiste tijd weergeeft
omdat de plaatselijke RDS-zenders vanuit een
andere tijdszone uitzenden. Automatisch
Met behulp van het signaal van RDS-zenders
kan automatisch de juiste tijd worden ingesteld.
Het pictogram "CT"
verschijnt op het scherm.
Instrumentenpaneel
46
Scherm van het Audio/CD-systeem met touchscreen
Dit scherm is verbonden met het Audio/CD-
systeem met touchscreen en kan de volgende
informatie weergeven:
-
d
e tijd,
-
d
e informatie met betrekking tot de
autoradio.
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Audio en telematica .
Uit veiligheidsoverwegingen moet
de bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande
auto uitvoeren. Houd geen puntige voorwerpen tegen
het touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met
natte vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om
het scherm te reinigen.
Gebruik de toetsen op het scherm om het
systeem te bedienen.
F
D
ruk op de toets MENU om het hoofdmenu
weer te geven.
F
D
ruk op " Setting " (Instellingen).
F
D
ruk op " System Setting "
(Systeeminstellingen).
F
D
ruk op " Time Setting " (Instelling datum
en tijd).Instellen van de tijd
Algemene werking
1. Uitwerpen van de CD.
2. I
nschakelen/uitschakelen van het systeem.
I
nstellen van het geluidsvolume.
3.
T
oegang tot de verschillende menu's van
het systeem.
Instrumentenpaneel
48
Scherm van het audio-/telematicasysteem met touchscreen
Algemene werkingGebruik de toetsen links en rechts van het
scherm of raak met uw vingers de op het
scherm weergegeven knoppen aan om het
systeem te bedienen.1.
P
WR / VOL: inschakelen/uitschakelen
van het audiosysteem, instellen van het
geluidsvolume.
2.
AU
DIO: weergeven van de laatst gebruikte
audiobron.
3.
S
EEK TR ACK: veranderen van
geluidsbron, snel vooruit of achteruit
spoelen, automatisch zoeken van
radiofrequenties.
4.
M
ODE: selecteren van een audiobron.
5.
O
PEN: toegang tot de CD-/DVD-speler.
6.
S
ETTINGS: toegang tot de
systeeminstellingen.
7.
I
NFO: toegang tot de informatie (kalender,
gesproken commando's enz.). 8.
N
AV I M E NU: toegang tot de instellingen
van het navigatiesysteem.
9.
F
OLDER / TUNE SOUND: selecteren van
een map of zoeken van een radiozender.
10.
M
AP: op de kaart weergeven van de
huidige locatie van de auto.
11.
Z
OOM: in- of uitzoomen op de kaart.
12 .
T
oegang tot de navigatieparameters en de
keuze voor de bestemming.
13.
Dag-/nachtstand.
Dit scherm is verbonden met het audio-/
telematicasysteem met touchscreen en kan de
volgende informatie weergeven:
-
d
e tijd,
-
d
e informatie met betrekking tot de
autoradio en het navigatiesysteem.
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Audio en telematica .
Instrumentenpaneel
61
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaartje voorzien van de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen
om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Laat uit veiligheidsover wegingen geen kinderen alleen achter in de auto (behalve als dit slechts heel even is).
Neem in alle gevallen de afstandsbediening of de elektronische sleutel (bij Keyless entry and start) mee als u de auto verlaat.
Elektrische storingen
De sleutel van het keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur:
telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat de
in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
93
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod® of een USB-stick.
Open het deksel van de armsteun voor om bij
de aansluiting te komen.
De USB-box leest bepaalde formaten
audiobestanden op de draagbare apparatuur
en speelt ze af via de luidsprekers van de
audio-installatie in de auto.
U kunt deze bestanden beheren met de
toetsen op het stuur of het bedieningspaneel
van de autoradio en ze weergeven op het
multifunctionele display. Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk
voor meer informatie over het audio- en
telematicasysteem, en met name over het
gebruik ervan.
USB-aansluiting
Tijdens het gebruik van draagbare
apparatuur wordt deze automatisch
opgeladen, wanneer aangesloten op de
USB-poort.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik
van het draagbare apparaat hoger
is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
AUX-aansluitingen
(RCA)
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
(MP3 -speler...).
Open het deksel van de armsteun voor om bij
de aansluitingen te komen.
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk
voor meer informatie over het audio- en
telematicasysteem , en met name over het
gebruik ervan.
3
Ergonomie en comfort
98
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
- Stand 1: LOCK Het stuurslot is ingeschakeld.
-
S
tand 2: ACC
D
e accessoires (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden gebruikt.
-
S
tand 3: ON
H
et contact is A AN.
-
S
tand 4: S TA R T
S
tarten van de motor.
Contact
Als u langdurig accessoires gebruikt
(met het contact in de stand 2 (ACC)),
kan de accu ontladen raken. Uw auto
kan dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
automatische onderbreking van de
voeding van elektrische functies .
Waarschuwingssignaal
sleutel
Als het bestuurdersportier wordt geopend
ter wijl de sleutel nog in het contact steekt,
klinkt er een geluidssignaal.
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2
(ACC)
en
ontgrendel het stuurslot door enigszins aan
het stuurwiel te draaien.
F
T
rap het rempedaal in en houd het
ingetrapt.
F
T
rap het koppelingspedaal volledig
in (auto's met handgeschakelde
versnellingsbak).
F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand (auto's met een
handgeschakelde versnellingsbak) of zet
de selectiehendel in de stand P (auto's met
een CVT-transmissie).
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T )
om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los als de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON)
gezet.
Starten met de sleutel Afzetten
F Zet de auto stil.
F Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand (auto's met een
handgeschakelde versnellingsbak) of de
selectiehendel in de stand P (auto's met een
CVT-transmissie).
F
D
raai de sleutel naar u toe in de stand 1
(
LOCK) ; houd de sleutel hierbij ingedrukt.
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
V
ergrendel het stuurslot.Bevestig geen zware voorwerpen
aan de sleutel of de sleutel met
afstandsbediening; ze zouden de
sleutel naar beneden kunnen trekken
en storingen kunnen veroorzaken.
Bovendien zou een zwaar of puntig
voor werp het opblazen van de knie-
airbag kunnen hinderen of bij het
opblazen van de knie-airbag ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
Wacht, als u bij een auto met een
dieselmotor het contact in de stand
3
(ON) zet, bij koude motor tot het
verklikkerlampje voorgloeien is gedoofd
voordat u de sleutel in de stand
4
(S TA R T ) draait.
Bij warme motor gaat dit lampje niet
branden. Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Rijden
99
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto is, wordt
elke keer dat u de " START/STOP "-knop
indrukt zonder een pedaal ingetrapt te
houden , de stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand ACC): het
verklikkerlampje van de knop brandt
oranje.
D
e accessoires (autoradio, 12V-aansluiting
enz.) kunnen worden gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand ON): het
verklikkerlampje van de knop brandt groen.
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand OFF): het
verklikkerlampje van de knop dooft. Als u langdurig accessoires gebruikt
met het contact in de stand 2
(ACC)
,
kan de accu ontladen raken. U kunt
uw auto dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
automatische onderbreking van de
voeding van elektrische functies .
Starten - afzetten van de moteur met het Keyless entry and
start-systeem
Neem snel contact op met het PEUGEOT-
netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats als het verklikkerlampje van de
knop oranje knippert.
F
D
ruk op de " START/STOP "
-knop en laat de knop los.
F
T
rap, ter wijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt, het
koppelingspedaal volledig in (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak) of trap het
rempedaal in (auto's met CVT-transmissie).
Starten met de
elektronische sleutel
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak:
zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Auto's met CVT-transmissie: zet de
selectiehendel in de stand P .
4
Rijden
141
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid
Afhankelijk van de lokale wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan
de achterzijde van de auto.
Op verschillende plaatsen in uw
auto zijn stickers aangebracht. Ze
bevatten veiligheidswaarschuwingen
en informatie over de identificatie van
uw auto. Ver wijder ze niet: ze horen
namelijk bij de auto.
Neem voor alle werkzaamheden
aan uw auto contact op met een
gekwalificeerde werkplaats die
beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur.
Het PEUGEOT-netwerk is in staat u dit
te bieden.
Belangrijke informatie:
- Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een hoger
verbruik leiden en storingen
in het elektronische systeem
van uw auto veroorzaken. Ga
naar het PEUGEOT-netwerk
voor meer informatie over het
aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen
is toegang tot de diagnose-
aansluiting, die is gekoppeld aan
de elektronische systemen in de
auto, uitsluitend voorbehouden
aan het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats waar
de beschikking is over geschikt
gereedschap (kans op storingen
in de elektronische systemen die
kunnen leiden tot pech of ernstige
ongevallen). De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden gesteld
als deze aanwijzing niet wordt
opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die
niet door PEUGEOT zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het vervallen van de wettelijke en
contractuele garanties.
Monteren van als
accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
6
Veiligheid