Page 185 of 368

183
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan worden
gecontroleerd met de oliepeilstok
die zich in de motorruimte bevindt.
Raadpleeg de informatie over de
motorruimte voor de exacte plaats
van deze peilstok.Olie ver versen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, is
het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders
aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Oliepeilstok
2 merktekens op de peilstok:
A = maxi.
Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats
als het oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.
B = mini.
Het motorolieniveau moet
via de vulopening worden
bijgevuld met het voor
de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie. Laat het oliepeil
nooit onder dit merkteken
uitkomen.
Een controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor ten
minste 30
minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
PEUGEOT adviseert u om elke 5000
km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het
dashboard bij het aanzetten van het contact na
30
minuten de juiste waarde aangeven.
7
Praktische informatie
Page 186 of 368

184
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
tussen de twee merktekens te
bevinden.Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1
uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT3
of DOT4-
norm.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator. Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Praktische informatie
Page 187 of 368

185
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Het reservoir moet snel worden bijgevuld
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Additiefniveau
(1,6 HDi 115 dieselmotor
met roetfilter)
Als het minimumniveau van het additief is
bereikt verschijnt deze melding.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen
van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Zet de auto stil en het contact af om
dit niveau te controleren en eventueel
bij te vullen.
F
O
pen de motorkap en plaats de
motorkapsteun.
F
V
er wijder de dop van het
ruitensproeiervloeistofreservoir.
F
C
ontroleer het niveau met behulp van de
peilstok en vul indien nodig het niveau bij.
F
P
laats de dop terug op het reservoir en
sluit de motorkap. Wij raden u aan 's winters vloeistof
op basis van ethanol of methanol te
gebruiken.
7
Praktische informatie
Page 188 of 368

186
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
Elektrolytniveau
Raadpleeg voor toegang tot de accu
de rubriek "12V-accu". Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Vul indien nodig bij met gedistilleerd water door
de doppen van de verschillende accucellen te
verwijderen.
Controleer het elektrolytniveau ten minste één
keer per maand.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "
12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto
voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het elektrolytniveau van deze vloeistof moet
zich tussen de merktekens MINI "LOWER
LEVEL" en MA XI "UPPER LEVEL" bevinden.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Praktische informatie
Page 189 of 368

187
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Handgeschakelde versnellingsbak
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
onderhoud aan de versnellingsbak.
"CVT" versnellingsbak
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
onderhoud aan de "CVT"
versnellingsbak.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop
geattendeerd door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel.Ga om het roetfilter te regenereren,
zodra de omstandigheden het toelaten,
gedurende ongeveer 20
minuten met
een snelheid van minimaal 40 km/h
rijden (bij de 1.6 HDI motor bedraagt de
minimumsnelheid 60 km/h).
Als het lampje blijft branden is het
minimum brandstofadditiefniveau
bereikt: raadpleeg de paragraaf
" Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
7
Praktische informatie
Page 190 of 368

188
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Remblokken
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven.
Staat van remschijvenHandrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de handrem, zelfs tussen
twee onderhoudsbeurten door,
worden afgesteld.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT
specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een
laagje vocht of onder winterse
omstandigheden ijs vormen op de
remschijven en remblokken: de
remwerking kan daardoor afnemen.
Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Praktische informatie
Page 191 of 368

189
4008_nl_Chap08_En-cas-de panne_ed01-2016
Deze set bevindt zich in de bagageruimte onder
de vloerplaat. De complete set bestaat uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de
band tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke banden worden gerepareerd, als het lek zich in het
loopvlak of de schouder van de band bevindt.
Bandenreparatieset
Toegang tot de set
Om toegang te krijgen:
F O pen de achterklep.
F
T
il de vloerplaat omhoog en ver wijder deze.
F
H
aal de set tevoorschijn. De elektrische installatie van de auto
biedt de mogelijkheid een compressor
aan te sluiten en te gebruiken voor de
duur die nodig is om een gerepareerde
lekke band op spanning te brengen of
om een klein opblaasartikel op te blazen.
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor met een manometer voor het meten en corrigeren van de
bandenspanning.
De compressor is niet stof- en
waterdicht, pas daarom op voor zand,
stof en water.
In de volgende gevallen kan de
reparatieset niet worden gebruikt:
-
d
e houdbaarheidsdatum van het
afdichtmiddel is overschreden (zie
de sticker op de flacon),
-
m
eerdere banden zijn lek
ter wijl u slechts over de met de
set meegeleverde flacon met
afdichtmiddel beschikt,
-
d
e diameter van het gat in de band
is groter dan 4
mm,
-
h
et lek bevindt zich in de wang van
de band,
-
u e
nige tijd bent doorgereden met
een bijna volledig lege band,
-
d
e hiel van de band is losgekomen
van de velg,
-
d
e velg is beschadigd.
8
Storingen verhelpen
Page 192 of 368

190
4008_nl_Chap08_En-cas-de panne_ed01-2016
Na de reparatie van de band moet de
sticker met de snelheidslimiet op het
middelste gedeelte van het stuurwiel
worden geplakt om u te herinneren aan
het feit dat de band tijdelijk gebruikt kan
worden.
Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
Reparatiemethode
F Parkeer de auto op een veilige plaats en op een vlakke, stabiele ondergrond.
Z
org ervoor dat het ventiel zich niet in het
onderste deel van het wiel bevindt en de
grond raakt.
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
Z
et de selectiehendel in de
achteruitversnelling bij auto's met een
handgeschakelde versnellingsbak of
in de stand P bij auto's met een CVT-
versnellingsbak.
F
Z
et het contact af.
2.
F
lacon met afdichtmiddel voor tijdelijke
reparatie van de band.
3.
Reserveventiel.
4.
G
ereedschap voor het demonteren/
monteren van het ventiel (ventieltrekker).
5.
A
ansluiting voor het injecteren van
afdichtmiddel.
6.
S
ticker met snelheidslimiet. F
V
er wijder de dop van het ventiel van de
lekke band en bewaar deze dop op een
schone plek.
Bij temperaturen lager dan 0°C kan het
afdichtmiddel dikker worden. Breng
de flacon in de auto op temperatuur
alvorens hem te gebruiken.
F
D
raai de trekker om en bevestig hem op
het ventiel. Draai vervolgens het ventiel
los.
B
ewaar het ventiel op een schone plek.
F
P
laats de ventieltrekker op het ventiel en
druk vervolgens op de trekker om de band
volledig leeg te laten lopen.
Storingen verhelpen