154
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij
over de kop slaan, kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
De window-airbags dragen bij aan
de bescherming van de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de
middelste passagier achter) bij een ernstige
zijdelingse aanrijding door de kans op
hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Window-airbags
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met de zij-
airbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen
bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen
(een gedeelte van) de impactzone opzij ( B),
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto, op een horizontale ondergrond.
De window-airbags worden opgeblazen tussen
de ruiten en de inzittenden vóór en achter.
In het geval van een storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden en
een melding verschijnt op het display van
het instrumentenpaneel, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Veiligheid
155
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van
de airbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag
en de inzittenden (kinderen, huisdieren,
objecten...) en bevestig niets in de buurt van
de airbags of in het gebied waar de airbags
afgaan. Dit kan de inzittende bij het afgaan van
de airbag verwonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan op
letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt
geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Knie-airbag*
Houd uw knieën niet te dicht bij het
stuurwiel.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla
er niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Adviezen
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het PEUGEOT-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
* Afhankelijk van het land van verkoop. Hang geen zware voor werpen aan de
contactsleutel, omdat deze bij het activeren
van de airbag gevaarlijke projectielen
kunnen worden.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
6
Veiligheid
05
276
4008_NL_CHAP10B_MITSU6_ED01-2016
MP3- en WMA-CD's afspelenHet afspelen begint automatisch zodra een MP3- of
WMA-CD wordt geplaatst.
De nummers op deze CD's kunnen niet worden
opgenomen op de Music Server.
Het systeem kan maximaal 255
bestanden, 100 mappen en
8
niveau's weergeven. Windows Media en Microsoft Corporation zijn wettig gedeponeerde
merknamen in de Verenigde Staten en andere landen.
Algemene informatie over bestanden
Audio-bestandsformaten MP3 en WMA
De afkorting MP3 staat voor MPEG-1
Audio Layer 3,
waarbij MPEG staat voor Motion Pictures Experts Group. Dit is een
compressiestandaard om digitaal audiogegevens op te slaan. Door
voor de mens onhoorbare frequenties te verwijderen kan de grootte
van het bestand worden beperkt.
Dankzij deze compressie kunnen bestanden op een
Audio-CD
zodanig verkleind worden, dat op één CD-R of CD-RW tot 10
Audio-
CD's kunnen worden opgenomen.
De afkorting WMA
staat voor Windows Media Audio, dit is een
andere compressiestandaard van Microsoft.
Hiermee kunnen audiobestanden worden gemaakt en opgeslagen
met een kleinere compressierate dan MP3, bij een gelijke
bestandsgrootte. Ondersteunde bestandstypen
Bepaalde gebrande CD's kunnen niet worden afgespeeld op uw
audiosysteem (afhankelijk van kwaliteit, opnamesnelheid, ...).
Kies bij het branden van een CD-R of CD-RW altijd voor de ISO
9660
standaard, versie 1,2 of Joliet.
Selecteer de laagste brandsnelheid om de geluidskwaliteit zo hoog
mogelijk te houden.
Het systeem ondersteunt ook de standaarden MPEG1
en MPEG2.
Het systeem ondersteunt bitrates van 32
tot 320 kb/seconde en
samplerates van 16
tot 48 kHz.
Om informatie over de nummers weer te kunnen geven (naam
artiest, albumtitel, enz...) dienen de gebrande bestanden te zijn
voorzien van ID3- of WMA-TAGS.
Auteursrecht
Op de muziek die u op uw audiosysteem kunt afspelen rust meestal
nationaal en internationaal auteursrecht. Wij adviseren u dit
auteursrecht te respecteren.
MUZIEK
341
4008_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Zekeringen .................................................... 205
Zekeringen vervangen ..................................205
Zekeringkast dashboard
...............................205
Zekeringkast motorruimte
............................. 20
5
Zij-airbags
............................................. 153, 155
Zijknipperlicht
................................................ 202
Zijspots
.......................................................... 202
Zonneklep
....................................................... 90
Zonnescherm (panoramadak)
........................ 70
Zu
inig rijden
.................................................... 10
ZV
W
Veiligheidsgordels ................................. 149, 15 0
Veiligheidsvoorzieningen
v
oor kinderen
...................... 15
6 -15 8, 161, 163,
165, 167, 169 -171
Ventilatie
...............
..............................10, 79-81
Ventilatieroosters
............................................ 79
Verkeersinformatie (TMC)
............................ 2
67
Verklikkerlampje laag brandstofniveau
........173
Verklikkerlampjes
................................ 1
3, 16, 18
Verklikkerlampje veiligheidsgordels
.............147
Verlichting bagageruimte
..............................140
Verlichting overdag
...............................13 0, 201
Versnellingsbak ”CVT”
..........................105, 187
Versnellingshendel
......................................... 10
Vervoer van lange voorwerpen
...................... 75
V
erwarming
...............................
..........10, 81, 83
Voor stoelen
................................................ 71-73
4-wielaandrijving
........................................... 118
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
......98
Waarschuwing vergeten verlichting
............. 12
9
Wielsleutel
..................................................... 19
3
Wiel verwisselen
................................... 193, 19 4
Window-airbags
.................................... 15 4, 155
.
Index