Page 129 of 368

127
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Lichtschakelaars
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van
de auto selecteren en inschakelen.Hoofdverlichting
De lichtschakelaar heeft verschillende
standen om de verlichting van de auto aan de
omstandigheden aan te passen en zo een goed
zicht voor de bestuurder te garanderen:
-
p
arkeerlicht: om gezien te worden,
-
d
imlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
-
g
rootlicht: voor een optimaal zicht
op wegen waar het omgevingslicht
onvoldoende is.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke rijomstandigheden:
-
m
istachterlicht: voor een optimale
zichtbaarheid van achteren als het zicht
minder dan vijftig meter is,
-
m
istlampen vóór: voor extra zicht bij slecht
w e e r,
-
d
agrijverlichting: voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen. Andere verlichtingsfuncties zijn ook
beschikbaar:
-
a
utomatische verlichting,
-
f
ollow me home verlichting,
-
instapverlichting.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken
in een land waarin het verkeer aan
de andere kant van de weg rijdt,
moet de afstelling van de koplampen
worden gewijzigd om te voorkomen
dat tegemoetkomend verkeer wordt
verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
5
Verlichting en zicht
Page 130 of 368
128
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Uitvoering zonder automatische
inschakeling
Uitvoering met automatische
inschakeling
Handbediende functies
Lichten uit (afgezet contact) /
Dagrijverlichting (draaiende motor). Automatische verlichting. Parkeerlicht. Dimlicht of grootlicht.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
A.
R
ing voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de
hendel B
.
B.
T
rek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht en
terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verlichting en zicht
Page 131 of 368

129
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Uitvoering met uitsluitend een
mistachterlicht
mistachterlicht
Verdraai de ring C :
F
é
én stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F
t
wee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,
F
é
én stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
t
wee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen vóór en de
mistachterlichten uit te zetten zodra ze
niet meer nodig zijn.
Uitvoering met mistlampen vóór
en mistachterlicht
Ringschakelaar van de mistverlichting.
De verlichting brandt als minimaal de
parkeerlichten zijn ingeschakeld.
F
D
raai de ring C naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
F
D
raai de ring C naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
mistverlichting vóór en achter
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet en het
bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
5
Verlichting en zicht
Page 132 of 368

130
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor
voldoende licht waarnemen en zullen
de lichten niet automatisch worden
ingeschakeld.
Dek de lichtsensor niet af, de
bijbehorende functies worden dan niet
meer bediend.
Automatisch uitschakelen
Het dim-/grootlicht wordt automatisch
uitgeschakeld als de sleutel uit het contact
wordt ver wijderd, of wanneer het por tier van
de bestuurder wordt geopend ter wijl het
contact in de stand "LOCK" of "ACC" staat.
Verlichting overdag
Verlichting overdag is verplicht in sommige
landen en wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Deze functie wordt verzorgd door het
inschakelen van de specifieke verlichting.
De lichtschakelaar moet in de stand "0" of
"AUTO" (dagstand) staan.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende
is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde van
de voorruit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de gevoeligheid
van de sensor in te stellen.
Verlichting en zicht
Page 133 of 368

131
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt onmiddellijk uitgeschakeld als:
-
u o
pnieuw een "lichtsignaal" geeft,
-
u d
e lichtschakelaar in een andere stand
zet,
-
u h
et contact aanzet (of de stand "ON" kies
bij auto's voorzien van het "Keyless entry
and start"-systeem).
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO" bij auto's die voorzien zijn van
deze functie.
F
Z
et het contact in de stand "LOCK" en
ver wijder de contactsleutel (of kies de
stand "OFF" bij auto's voorzien van het
"Keyless entry and start"-systeem).
F
G
eef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
D
e verlichting gaat ongeveer 30
seconden
branden.
F
O
pnieuw een "lichtsignaal" binnen
60
seconden nadat het contact UIT is gezet
(of het selecteren van de stand "OFF" bij
auto's die voorzien zijn van het "Keyless
entry and start"-systeem) zorgt ervoor dat
de functie nog voor 30
seconden extra
wordt ingeschakeld.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Verlichting en zicht
Page 134 of 368
132
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting buitenzijdeAls het donker is, kunt u met de afstandsbediening de verlichting inschakelen.
De instapverlichting wordt ingeschakeld wanneer u de auto met de afstandsbediening ontgrendelt.
Inschakelen
F Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO".
F
D
ruk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of de
elektronische sleutel.
D
e parkeerlichten gaan
gedurende ongeveer
30
seconden branden. Bij auto's
met automatische verlichting
gaat de instapverlichting alleen
branden als het donker is.
Uitschakelen
De instapverlichting wordt direct uitgeschakeld
als u:
-
o
p de knop met het geopende hangslot van
de afstandsbediening drukt,
-
d
e lichtschakelaar in een andere stand zet,
-
h
et contact aan zet (of de stand "ON" kiest
bij auto's met het "Keyless entry and start"-
syste e m).
Verlichting en zicht
Page 135 of 368
133
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0
1
of 2 personen voorin.
1
5
personen (inclusief bestuurder).
2
5
personen (inclusief bestuurder) +
maximaal toegestane belading.
3
Bes
tuurder + maximaal toegestane
belading.
Koplampen
handmatig verstellen Automatische
koplampverstelling
Als er een storing optreedt
, verschijnt deze
melding op het multifunctionele display.
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bij auto's met xenonlampen stelt het systeem
bij stilstaande auto
automatisch de hoogte
van de lichtbundel af, ongeacht de belading
van de auto. De bestuurder is dus verzekerd
van een optimale verlichting en kan andere
weggebruikers niet verblinden.
5
Verlichting en zicht
Page 136 of 368
134
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt
u de ruitenwissers vóór en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Uitvoering met intervalstand Uitvoering met automatische
ruitenwissers
Verlichting en zicht