79
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole. 1. Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters. 5. Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
7.
Temperatuursensor.
8.
Licht-/regensensor.
Luchtverdeling
3
Ergonomie en comfort
80
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
De door de airconditioning abrupt
gekoelde vochtige lucht kan condens
veroorzaken bij de uitgangen van de
ventilatieroosters.
Dit verschijnsel verdwijnt na enkele
seconden.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Ergonomie en comfort
186
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
Elektrolytniveau
Raadpleeg voor toegang tot de accu
de rubriek "12V-accu". Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Vul indien nodig bij met gedistilleerd water door
de doppen van de verschillende accucellen te
verwijderen.
Controleer het elektrolytniveau ten minste één
keer per maand.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "
12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto
voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het elektrolytniveau van deze vloeistof moet
zich tussen de merktekens MINI "LOWER
LEVEL" en MA XI "UPPER LEVEL" bevinden.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Praktische informatie
187
4008_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Handgeschakelde versnellingsbak
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
onderhoud aan de versnellingsbak.
"CVT" versnellingsbak
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
onderhoud aan de "CVT"
versnellingsbak.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop
geattendeerd door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel.Ga om het roetfilter te regenereren,
zodra de omstandigheden het toelaten,
gedurende ongeveer 20
minuten met
een snelheid van minimaal 40 km/h
rijden (bij de 1.6 HDI motor bedraagt de
minimumsnelheid 60 km/h).
Als het lampje blijft branden is het
minimum brandstofadditiefniveau
bereikt: raadpleeg de paragraaf
" Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
7
Praktische informatie
04
267
4008_NL_CHAP10B_MITSU6_ED01-2016
Filtering en weergave van TMC-berichten instellen
De via het GPS-navigatiesysteem doorgegeven TMC-berichten (T raffic Message Channel) geven realtime informatie over de verkeerssituatie.
Druk op het secundaire dropdown-menu.
Als de dynamische routebegeleiding is geactiveerd door de
toets
NAVI MENU en vervolgens " TMC " in te drukken, biedt het
navigatiesysteem u vervolgens een alternatieve route aan.
Selecteer " Route OK "en vervolgens " Volledige
route " of " Resterende route " om het traject te
bevestigen of aan te vullen.
Selecteer " Route veranderen " en vervolgens
" Overig " of " Wis route " om het traject te wijzigen
of te wissen.
Selecteer " Dichtbij zoeken " en vervolgens " POI in de buurt " om een Point of Interest aan het
traject toe te voegen.
Selecteer " Stop navigatie " om de navigatie te
onderbreken.
Selecteer " Stem instellen " om het geluidsvolume
van de stem te wijzigen of aan te passen aan de
snelheid. Rood-gele driehoek: verkeersberichten, bijvoorbeeld:
Zwart-blauwe driehoek: algemene informatie, bijvoorbeeld:
Weerberichten
Verkeerssituatie
gewijzigd
Explosiegevaar Verkeersinformatie
Wegversmalling
Wegafsluiting
Wind
Gladheid
Manifestatie Mist
Ongeval
Gevaar
Parkeerplaats
Oponthoud
Verboden in te rijden Sneeuw/ijs
Werkzaamheden
File
VERKEER
339
4008_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Kaartentassen ................................................. 94
Kaart (kleurendisplay) ...................................264
Kaartleeslampjes
.......................................... 13 8
Kentekenplaatverlichting
..................... 20
3, 204
Keyless entry and start
.......................56, 61, 99
Kilometerteller
................................................. 32
K
inderbeveiliging
.......................................... 171
Kinderen
........................................................ 165
Kinderzitjes
............ 1
50, 156, 157, 161-163, 170
Kleurendisplay
......................248, 251, 290, 293
Klokje (instellen)
...............................
..44, 46, 48
Knie-airbag
..............................
.............153, 155
Koelvloeistof
.................................................... 35
K
oelvloeistoftemperatuur
................................35
Kofferdeksel sluiten
.................................. 54, 63
Koplampen
...............................
.....................19 9
Koplampsproeiers
......................................... 13 5
Koplampverstelling
....................................... 13
3
Krik
........................................................ 193, 19 4
Laden accu ............................................ 211, 214
Lampen vervangen
...................... 1
99, 203, 204
Lampen (vervangen, referenties)
......... 19
9, 203
Lekke band
............................................ 189, 193
Lichtschakelaar
............................................. 12
7
Luchtfilter
...................................................... 18 6
Luchtfilter (vervangen)
..................................18 6
Luchtrecirculatie/toevoer van buitenlucht
......83
K
L
Mat bevestigen ................................................ 90
Matten ............................................................. 90
Mat verwijderen
.............................................. 90
M
enu
............................................ 294, 296, 298
Menu's (audio)
......................251, 293, 294, 296
Menustructuren display
...............294, 296, 298
Menustructuur
.............................. 29
4, 296, 298
Milieu
......................................................... 10, 60
Mistachterlicht
...................................... 203, 204
Mistlampen vóór
............................ 129, 199, 201
Motoren
................................................. 219, 225
Motorkap
....................................................... 180
Motorkapsteun
...............................
...............180
Motorolie
...............
........................................ 183
Motorolieniveaumeter
...................................183
M P3
(CD)
.............................................. 276, 332
M
Navigatiegegevens ....................................... 263
Navigatiesysteem ......................... 252, 262, 264
Niveau brandstofadditief diesel
....................185
Niveau koelvloeistof
...................................... 18 4
Niveau koplampsproeiervloeistof
.................185
Niveau remvloeistof
...................................... 18
4
Niveau ruitensproeiervloeistof
......................185
Niveaus controleren
...............................183 -185
Niveaus en controles
.............................181-185
Noodbediening achterklep
..............................63
N
O
Oliefilter ......................................................... 18 6
Oliefilter (vervangen) .................................... 18 6
Olieniveau
..................................................... 183
Oliepeilstok
..............................
.....................183
Onder de motorkap
...............................18
1, 182
Onderhoudscontroles
...............................10, 33
Onderhoudsindicator
...................................... 33
O
ntdooien .................................................. 87, 88
Ontgrendelen
............................................ 52, 56
Ontluchten brandstofsysteem
....................... 2
18
Ontwasemen
................................................... 87
Ontwasemen achter
........................................ 87
O
ntwasemen voor
........................................... 87
Opbergvakken
..................................... 75, 90, 95
Openen bagageruimte
........................52, 56, 63
Openen brandstofvulklep
.............................173
Openen motorkap
......................................... 180
Openen portieren
...................................... 52, 56
Opschakelindicator
....................................... 104
Overzicht gewichten
.............220-224, 226-230
Overzicht motoren
................................ 219, 225
Overzicht zekeringen
.................................... 20
5
Panoramadak
.................................................. 70
Parkeerhulp achter
............................... 12
3, 124
Parkeerhulp vóór
........................................... 125
Parkeerlichten
............................... 1
99, 201, 203
Plafonnier achter
........................................... 13 8
Plafonnier voor
.............................................. 13 8
Portieren
......................................................... 62
Portieren sluiten
........................................ 54, 57
Pyrotechnische gordelspanners
................... 15
0
P
.
Index
340
4008_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
SD-kaart .......................................263, 279, 280
SD-kaartlezer ............................... 263, 279, 280
Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak
........................................... 103
Serienummer auto
..............................
..........233
Set voor tijdelijke bandenreparatie
............... 18
9
Sjorogen
.................................................... 95, 96
Skiluik
.............................................................. 75
Slepen van een auto
..................................... 215
Sleutel
................................................. 56, 57, 61
Sleutel met afstandsbediening
......... 5
2, 54, 102
Sneeuwkettingen
.......................................... 175
Snelheidsregelaar
......................................... 120
Starten van de auto...................................98, 99
Stilzetten van de auto
...............................98, 99
Stoelen achter
................................................. 74
Stoelen verstellen
..................................... 71, 72
Stoelverwarming
............................................. 73
Stop Start
...................................................... 214
Streaming audio Bluetooth
..................333, 334
Stuurslot
........................................................ 102
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 78
Supervergrendeling
.................................. 5
5, 57
Systeem Audio-telematica
...236, 248, 251, 252,
262, 264, 268, 272, 276, 282, 284, 286, 301 Technische gegevens
...........................
219 -230
Te laag brandstofniveau ...............................173
Telefoon
................................239, 288, 310, 311
Telefoon koppelen
...............................
..28 8, 310
Te l l e r
................................................................12
Temperatuurregeling ....................................... 83
Tijdelijke bandenspanning (met set)
.............189
Tijd instellen
.......................................44, 46, 48
TMC (verkeersinformatie)
.............................267
Toegang tot de lampen
.................................20
0
Toerenteller
..................................................... 12
T
oevoer van buitenlucht
..................................83
TP (Verkeersinformatie)
........................282, 321
Trekhaak
.......................................................17 7
Uitschakelen airbag passagier
............. 15
1, 15 8
Uitschakelen dynamische stabiliteitscontrole (ASC)
............................145
USB
..............................................280, 308, 309
USB-aansluiting
.....................93, 278, 306, 331
USB-poort
............278, 280, 306, 308, 309, 331
U
TS
Radio ............ 268, 272, 300, 301, 303, 319, 321
Radiozender .................................. 300, 302-304
RCA-aansluitingen
..................93, 281, 307, 330
RDS
...................................................... 302, 304
Regelmatige controles
..........................18 6, 188
Regelmatig onderhoud
...................................10
Regeneratie roetfilter
.................................... 187
Rembekrachtigingsysteem
........................... 14
3
Remblokken
.................................................. 188
Remlichten
.................................................... 203
Remmen
........................................................ 188
Remschijven .................................................. 188
Reservewiel
.................................. 114, 193, 19 4
Reservoir koplampsproeiers
.........................185
Reservoir ruitensproeiers
............................. 18
5
Richtingaanwijzers
.......142, 199, 200, 202, 203
Riem
...............
................................................. 95
Rijadviezen
..................................................... 97
Rijstrookcontrolesystemen
...........................145
Roetfilter
................................ 180, 18 4, 185, 187
Ruitbediening
.................................................. 68
Ruitensproeiers vóór ..................................... 13 5
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..................176
Ruitenwisserbladen vervangen
.................... 17
6
Ruitenwissers
........................................ 13
4, 13 6
Ruitenwisserschakelaar
........................ 13
4, 13 6
R
Index