152
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
F
s
teek de sleutel in de schakelaar
voor uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde A ,
F
d
raai deze in de stand "OFF" ,
F
v
erwijder de sleutel.Het verklikkerlampje op het paneel
van de middenconsole brandt
zolang de airbag is uitgeschakeld, bij
ingeschakeld contact. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Plaats geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de voorstoel als het
verklikkerlampje van de airbags blijft
branden en de melding op het display blijft
staan.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan de
schakelaar A weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Het verklikkerlampje gaat uit.
Storing
Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden in
combinatie met een melding, raadpleeg
dan zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren. De airbags zouden niet
meer geactiveerd kunnen worden bij
een ernstige aanrijding.
Veiligheid
158
4008_nl_Chap06_securite_ed01-2016
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijdeAirbag aan passagierszijde OFF
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Het kind kan in dat geval bij een
aanrijding ernstig en zelfs dodelijk
gewond raken.
Uitsluitend de airbag vóór aan
passagierszijde kan worden uitgeschakeld.
F
S
teek bij afgezet contact de
sleutel in de schakelaar voor het
uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde.
F
D
raai de schakelaar in de stand
" OFF ".
F
H
oud de schakelaar in deze stand en
verwijder de sleutel.
Dit verklikkerlampje brandt bij aangezet
contact op het instrumentenpaneel zolang
de airbag is uitgeschakeld.
Veiligheid
339
4008_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Kaartentassen ................................................. 94
Kaart (kleurendisplay) ...................................264
Kaartleeslampjes
.......................................... 13 8
Kentekenplaatverlichting
..................... 20
3, 204
Keyless entry and start
.......................56, 61, 99
Kilometerteller
................................................. 32
K
inderbeveiliging
.......................................... 171
Kinderen
........................................................ 165
Kinderzitjes
............ 1
50, 156, 157, 161-163, 170
Kleurendisplay
......................248, 251, 290, 293
Klokje (instellen)
...............................
..44, 46, 48
Knie-airbag
..............................
.............153, 155
Koelvloeistof
.................................................... 35
K
oelvloeistoftemperatuur
................................35
Kofferdeksel sluiten
.................................. 54, 63
Koplampen
...............................
.....................19 9
Koplampsproeiers
......................................... 13 5
Koplampverstelling
....................................... 13
3
Krik
........................................................ 193, 19 4
Laden accu ............................................ 211, 214
Lampen vervangen
...................... 1
99, 203, 204
Lampen (vervangen, referenties)
......... 19
9, 203
Lekke band
............................................ 189, 193
Lichtschakelaar
............................................. 12
7
Luchtfilter
...................................................... 18 6
Luchtfilter (vervangen)
..................................18 6
Luchtrecirculatie/toevoer van buitenlucht
......83
K
L
Mat bevestigen ................................................ 90
Matten ............................................................. 90
Mat verwijderen
.............................................. 90
M
enu
............................................ 294, 296, 298
Menu's (audio)
......................251, 293, 294, 296
Menustructuren display
...............294, 296, 298
Menustructuur
.............................. 29
4, 296, 298
Milieu
......................................................... 10, 60
Mistachterlicht
...................................... 203, 204
Mistlampen vóór
............................ 129, 199, 201
Motoren
................................................. 219, 225
Motorkap
....................................................... 180
Motorkapsteun
...............................
...............180
Motorolie
...............
........................................ 183
Motorolieniveaumeter
...................................183
M P3
(CD)
.............................................. 276, 332
M
Navigatiegegevens ....................................... 263
Navigatiesysteem ......................... 252, 262, 264
Niveau brandstofadditief diesel
....................185
Niveau koelvloeistof
...................................... 18 4
Niveau koplampsproeiervloeistof
.................185
Niveau remvloeistof
...................................... 18
4
Niveau ruitensproeiervloeistof
......................185
Niveaus controleren
...............................183 -185
Niveaus en controles
.............................181-185
Noodbediening achterklep
..............................63
N
O
Oliefilter ......................................................... 18 6
Oliefilter (vervangen) .................................... 18 6
Olieniveau
..................................................... 183
Oliepeilstok
..............................
.....................183
Onder de motorkap
...............................18
1, 182
Onderhoudscontroles
...............................10, 33
Onderhoudsindicator
...................................... 33
O
ntdooien .................................................. 87, 88
Ontgrendelen
............................................ 52, 56
Ontluchten brandstofsysteem
....................... 2
18
Ontwasemen
................................................... 87
Ontwasemen achter
........................................ 87
O
ntwasemen voor
........................................... 87
Opbergvakken
..................................... 75, 90, 95
Openen bagageruimte
........................52, 56, 63
Openen brandstofvulklep
.............................173
Openen motorkap
......................................... 180
Openen portieren
...................................... 52, 56
Opschakelindicator
....................................... 104
Overzicht gewichten
.............220-224, 226-230
Overzicht motoren
................................ 219, 225
Overzicht zekeringen
.................................... 20
5
Panoramadak
.................................................. 70
Parkeerhulp achter
............................... 12
3, 124
Parkeerhulp vóór
........................................... 125
Parkeerlichten
............................... 1
99, 201, 203
Plafonnier achter
........................................... 13 8
Plafonnier voor
.............................................. 13 8
Portieren
......................................................... 62
Portieren sluiten
........................................ 54, 57
Pyrotechnische gordelspanners
................... 15
0
P
.
Index