Page 49 of 393
47
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Touchscreen
Datum en tijd instellen
F Druk op de secundaire pagina op " Tijd/datum ".
F
S
electeer het menu
" Configuratie ".
De datum en tijd kunnen worden ingesteld via
het touchscreen tablet.
F
Sel ecteer " Tijd instellen " of " Datum
instellen " en wijzig de instellingen met
behulp van het numerieke toetsenbord en
bevestig uw keuzes.
F
D
ruk op " Bevestigen " om het
menu te verlaten.
1
Instrumentenpaneel
Page 50 of 393
48
Raadpleeg de rubriek "Audio en
telematica" voor meer informatie over
het menu Multimedia.
Display C
F Druk op de toets MENU om het algemene
menu weer te geven. F
D
ruk op de toetsen "
7" of " 8" om het menu
Persoonlijke instellingen - configuratie
te selecteren en bevestig uw keuze door op
de toets " OK " te drukken.
F
D
ruk op de toetsen "
5" of " 6" en " 7" of " 8"
om de gewenste waarden voor de datum
en de tijd in te stellen en druk op de toets
"OK" om uw keuze te bevestigen.
F
D
ruk op de toets "
5" of " 6" om het menu
Configuratie display , te selecteren en
bevestig uw keuze door op de knop "OK"
te drukken.
Instrumentenpaneel
Page 51 of 393

49
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Display A (zonder
autoradio)
F Selecteer een parameter met de toets "5"
of " 6" en druk op de toets "OK" om de
waarde te wijzigen.
F
W
acht ongeveer 10 seconden tot de
gewijzigde waarde is opgeslagen of druk
op de toets "ESC" om de uitgevoerde
handeling af te breken.
Vervolgens keert het display terug naar het
vorige scherm.
F
D
ruk op de toets "MENU" om het
algemene menu weer te geven en op de
toets " 5" of " 6" om het menu Instellingen
display weer te geven:
F
D
ruk op de toets "OK" om het gewenste
menu te selecteren. F
S
electeer een parameter en druk op de
toets " 7" of " 8" om de waarde te wijzigen.
De volgende parameters kunnen worden
ingesteld:
-
j a a r,
-
maand,
-
dag,
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Display A
F Druk op de toets "5" of " 6" om de vorige of
volgende parameter te selecteren.
F
D
ruk op de toets "OK" om de gewijzigde
waarde op te slaan en terug te keren naar
het vorige scherm of druk op deze toets "]"
om de uitgevoerde handeling af te breken.
1
Instrumentenpaneel
Page 52 of 393

50
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
U kunt de auto centraal vergrendelen en
ontgrendelen met de sleutel in het portierslot of
met de afstandsbediening.
De sleutel met afstandsbediening dient
tevens voor het openen en sluiten van de
tankdop, en voor de lokalisatie en het starten
van de auto. Bovendien heeft de sleutel
met afstandsbediening in functie in de
diefstalbeveiliging.
Sleutel met
afstandsbediening
Uitklappen/inklappen van de sleutel
F Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen/in te klappen.
Volledig ontgrendelen
Met de sleutel Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
raai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto om de auto te
ontgrendelen en trek vervolgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier
en kan worden uitgeschakeld door het contact
aan te zetten.
Wanneer u deze knop niet indrukt,
kan de afstandsbediening beschadigd
raken.
Toegang tot de auto
Page 53 of 393

51
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Selectieve ontgrendeling
F Alleen het bestuurdersportier ontgrendelen: druk één keer op
deze knop.
Met de afstandsbediening
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.
De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld met behulp van het menu
" Rijhulpsysteem " en vervolgens
" Configuratie auto " en " Toegang auto ".
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
e overige portieren en de achterklep
ontgrendelen: druk nogmaals op deze
knop. Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2
seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen
(kinderen in de auto) de auto nooit,
zelfs niet voor een korte tijd, zonder de
sleutel mee te nemen.
Normale vergrendeling
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
F
D
raai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto om de auto volledig
te vergrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
ingeschakeld.
Wanneer u de sleutel in de vergrendelstand
gedraaid houdt of de knop van de
afstandsbediening ingedrukt houdt, worden ook
de ruiten gesloten. Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, zal bij draaiende
motor of als de auto sneller dan
10
km/h rijdt gedurende enkele
seconden een melding worden
weergegeven.
Met de sleutel
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 393

52
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen ongeveer 30
seconden een van
de portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig)
wordt in dat geval niet meer
ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het
van buitenaf en van binnenuit openen
van de portieren.
Als de supervergrendeling
is ingeschakeld, is ook de
vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich
iemand in de auto bevindt.
F
D
raai de sleutel richting de achterzijde
van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
F
D
raai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals richting de achterzijde van de
auto om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen. De supervergrendeling wordt
bevestigd door het gedurende
ongeveer 2
seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering, de buitenspiegels ingeklapt.Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
F
D
ruk binnen 5 seconden nogmaals op deze
knop om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen.
Met de sleutel
Toegang tot de auto
Page 55 of 393

53
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
F
D
ruk op deze toets.
Lokaliseren van de auto
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Verlichting via de
afstandsbediening
Druk kort op deze toets om de
verlichting via de afstandsbediening
te activeren (inschakelen van het
parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door de toets een tweede keer in te drukken
ter wijl de verlichting nog brandt, wordt de
verlichting via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het display.
Bewaar de sticker die u bij de aflevering
van uw auto samen met de sleutels is
overhandigd zorgvuldig op een plaats
buiten de auto.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk.
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht. De auto dient hiervoor wel vergrendeld
te zijn.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 393

54
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Noodbediening
F Steek de sleutel in het slot om het portier te vergrendelen of ontgrendelen. F
C ontroleer bij de achterportieren of de
kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel in het slot
op de zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling rechtsom
(rechter portier) of linksom (linker portier).
F
S
luit de portieren en controleer van
buitenaf of de auto correct is vergrendeld.
Hiermee kunt u de portieren mechanisch vergrendelen en ontgrendelen in het geval van een
storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Het alarmsysteem (indien aanwezig)
wordt niet in-/uitgeschakeld als u
de auto met de sleutel vergrendelt/
ontgrendelt.
Het alarm wordt geactiveerd als een
portier wordt geopend en kan worden
uitgeschakeld door het contact aan te
zetten.
Bestuurdersportier Overige portieren
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk als de storing niet is verholpen.
Toegang tot de auto