Page 185 of 393

183
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Wijzigen van de ingestelde snelheid en/of de afstand in
tijd tot de voorligger
Druk op de toets 5 om de zes opgeslagen
s nelheden en de ingestelde afstand in tijd
tot de voorligger op het touchscreen weer te
geven.
F
K
ies een snelheid: deze wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven,
F
d
ruk op de toets " +" of " -" om een nieuwe
ingestelde afstand in tijd tot de voorligger
te selecteren die ligt tussen 2,5
en
1
seconden. Als de radar een voorligger signaleert
en de geselecteerde snelheid veel
hoger ligt dan die van deze voorligger,
wordt het systeem niet geactiveerd
en wordt de waarschuwingsmelding
"Inschakelen geweigerd,
omstandigheden ongeschikt"
weergegeven tot de omstandigheden
voldoende veilig zijn voor de activering
van het systeem.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
De ingestelde tijd kan tijdelijk worden
overschreden door het gaspedaal in te trappen.
Het loslaten van het gaspedaal is voldoende
om weer terug te keren naar de ingestelde
snelheid.
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden
zonder dat u het gaspedaal intrapt, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van d
e s
nelheid op het
instrumentenpaneel.Toets 5 (MEM)
Ongeacht de status van de functie wordt deze
waarde opgeslagen.
Het selectiescherm wordt na enkele seconden
gesloten. De wijzigingen zijn op dat moment
opgeslagen.
6
Rijden
Page 186 of 393

184
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
In de volgende tabel worden de bij bepaalde rijomstandigheden weergegeven waarschuwingen en meldingen beschreven.
Deze waarschuwingen worden niet opeenvolgend weergegeven.
Rijomstandigheden en bijbehorende waarschuwingen
PictogramWeergave op het
instrumentenpaneelBijbehorende
meldingToelichting
Geen voertuig gedetecteerd:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
Detectie van een voertuig op de grens van het bereik van de radar:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
"AANGEPASTE
SNELHEID" Detectie van een voertuig dat zich te dicht vóór de auto bevindt of waarvan de
snelheid lager ligt dan de ingestelde snelheid.
Het systeem remt de auto af op de motor (max. 30
km/h) en houdt de wagensnelheid
gelijk aan die van de voorligger om de ingestelde afstand in tijd tot de voorligger te
bewaren.
Bij het automatisch afremmen achter een voorligger kan de werkelijke
wagensnelheid hoger zijn dan de weergegeven "aangepaste snelheid".
"AANGEPASTE
SNELHEID" Als de aangepaste snelheid de grens van het systeem (ingestelde snelheid -
30
km/h) bereikt, gaan de aangepaste snelheid en de waarde van de ingestelde
snelheid knipperen om aan te geven dat de functie binnen enkele ogenblikken
automatisch zal worden uitgeschakeld.
"Snelheidsregelaar op
pauze". Als het systeem de grens voor het aanpassen van de snelheid overschrijdt en als de
bestuurder niet ingrijpt (inschakelen van de richtingaanwijzer, wisselen van rijstrook,
snelheid minderen), wordt de werking van het systeem automatisch onderbroken.
Deze melding verschijnt in combinatie met een geluidssignaal.
Rijden
Page 187 of 393

185
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als de actieve snelheidsregelaar
automatisch wordt onderbroken, kan
deze pas weer worden geactiveerd als
weer aan alle veiligheidsvoorwaarden
wordt voldaan. De melding "Inschakelen
geweigerd, omstandigheden
ongeschikt" wordt weergegeven zolang
het niet mogelijk is om de actieve
snelheidsregelaar weer te activeren.
Als het activeren weer mogelijk is, is
het raadzaam de functie te activeren
door de toets 2 (SET+) of 3 (SET-) in te
drukken waarbij uw actuele snelheid
als nieuwe ingestelde snelheid wordt
opgeslagen. Het indrukken van de
toets 4
(inschakelen/pauze) om de
functie te activeren met de laatste
ingestelde snelheid is ook mogelijk,
maar daarbij kan deze snelheid sterk
afwijken van uw actuele snelheid. Als het verschil tussen de ingestelde snelheid
en de snelheid van de voorligger groter is dan
30
km/h, werkt het systeem niet.
De werking van het systeem wordt in dat geval
onderbroken als de afstand met de voorligger
te klein wordt.
De actieve snelheidsregelaar vermindert de
wagensnelheid uitsluitend door af te remmen
op de motor. Daardoor neemt de snelheid
langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het
loslaten van het gaspedaal.
De werking van het systeem wordt automatisch
onderbroken:
-
a
ls de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,
-
a
ls een voertuig invoegt tussen uw auto en
uw voorligger,
-
a
ls het systeem de snelheid niet voldoende
kan verminderen om een veilige afstand te
bewaren, zoals in een steile afdaling.
Beperkingen van de werking
Omdat het gezichtsveld van de radar relatief
smal is, is het mogelijk dat het systeem het
volgende niet detecteert: De snelheidsregelaar houdt geen
rekening met:
-
s
tilstaande voertuigen,
-
t
egemoetkomende voertuigen.
-
s
malle voertuigen, bijvoorbeeld
motorfietsen, -
v
oertuigen die niet in het midden van de
rijstrook rijden,
-
v
oertuigen die een bocht in rijden,
-
v
oertuigen die plotseling van rijstrook
wisselen.
6
Rijden
Page 188 of 393

186
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
In het geval van een storing van de actieve
snelheidsregelaar wordt u gewaarschuwd door
een geluidssignaal en de weergave van de
melding "Storing functies hulp bij het rijden".
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Let tijdens het gebruik van de actieve
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de actieve snelheidsregelaar
niet op gladde wegen of bij zeer druk
verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Op een steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald of niet kan worden
vastgehouden.
Storing
De werking van de radar, die achter
de voorbumper is gemonteerd, kan
verstoord worden door bepaalde
weersomstandigheden, die een
opeenhoping van sneeuw, ijs, modder
enz. veroorzaken.
Reinig de voorbumper door de sneeuw
of de modder te verwijderen.Matten die niet door PEUGEOT
zijn goedgekeurd kunnen hinderlijk
zijn bij het gebruik van de actieve
snelheidsregelaar.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed bevestigd
is,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Rijden
Page 189 of 393

187
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Weergave van de afstand in tijd tot de voorligger
Met behulp van een radar aan de voorzijde
van de auto helpt dit systeem de bestuurder
bij het bewaren van een veilige afstand tot
de voorligger door de actuele afstand in
tijd tot de voorligger weer te geven op het
instrumentenpaneel.
Dit betreft het tijdsinterval, uitgedrukt in
seconden, tussen twee voertuigen die achter
elkaar rijden.
Aanbevolen wordt een afstand van ongeveer
2
seconden te bewaren.
Raadpleeg de verkeersregels van uw land.Activeren/deactiveren*
F Druk op deze toets, het lampje gaat branden.
De weergegeven afstand dient alleen
ter informatie: het systeem grijpt op
geen enkele wijze in.
Deze functie is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen en de controle over zijn auto
moet bewaren.
De functie is niet bedoeld voor gebruik
in stadsverkeer of voor een sportieve
rijstijl (snelle bochten, krachtig
accelereren en remmen...), maar alleen
voor constante rijomstandigheden. De functie werkt bij een snelheid van
70
tot 150
km/h.
Stilstaande voertuigen en bepaalde
objecten (bijvoorbeeld fietsen) worden
niet gedetecteerd.
De waarde van de afstand in tijd
tot de voorligger die de functie
kan weergeven, ligt tussen 3
en
0,5
seconden.
Als de afstand korter wordt dan
0,5
seconden, blijft deze waarde
weergegeven worden, zelfs als de
werkelijke afstand korter is. De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van de motor. U kunt de functie activeren via het menu
"
Rijhulpsystemen ", bij draaiende motor.
* Volgens uitvoering.
Voorwaarden voor de
weergave
De actieve snelheidsregelaar mag niet zijn
geselecteerd (de gegevens van de actieve
snelheidsregelaar worden weergegeven in
plaats van de afstand in tijd tot de voorligger).
6
Rijden
Page 190 of 393

188
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Zodra de wagensnelheid aan de voor waarden voldoet, verschijnt een pictogram op het instrumentenpaneel:
Weergaves
PictogramBijbehorende melding Toelichting
Geen voertuig gesignaleerd door de radar.
Er wordt een voertuig gedetecteerd, maar de afstand tot dit voertuig is groter dan
3
seconden. Er wordt geen waarde weergegeven.
Er wordt een voertuig gedetecteerd. De afstand tot dit voertuig is 3
seconden of kleiner. De
laagste waarde die kan worden weergegeven is 0,5
seconden, ook al is de afstand in tijd tot
de voorligger in werkelijkheid kleiner.
"SYSTEEM
UITGESCHAKELD: Snelheid
ongeschikt" Als de snelheid van uw auto buiten het werkingsbereik ligt.
Als de snelheid niet geschikt is, wordt een melding weergegeven zolang de snelheid niet
aan de voor waarden voldoet (ongeveer lager dan 70
km/h of hoger dan 150 km/h. Bij het
verminderen van snelheid wordt de functie echter uitgeschakeld zodra de snelheid lager is
dan 45
km/h).
SYSTEEM UITGESCHAKELD:
Verminderd zicht Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld als de sensor het voertuig vóór u niet goed
waarneemt (slechte weersomstandigheden, sensor slecht afgesteld, ... ).
Rijden
Page 191 of 393

189
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Onder bepaalde omstandigheden is het
mogelijk dat de gevolgde auto niet kan worden
gedetecteerd, bijvoorbeeld:
-
a
ls u in een bocht rijdt,
-
a
ls u van rijstrook wisselt,
-
a
ls de voorligger zich buiten het bereik
van de sensor bevindt (maximaal bereik:
ongeveer 100
m).
Beperkingen van de
werking
wordt dit pictogram weergegeven in
combinatie met een melding.
Laat het systeem controleren
Storing
In het geval van een storing in het systeem
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Als u het systeem na een reparatie voor
het eerst gebruikt, kan een melding
worden weergegeven die aangeeft dat
het systeem bezig is met resetten. De
functie is dan niet beschikbaar. Zodra
deze melding is verdwenen, is het
systeem weer klaar voor gebruik. Als
de melding niet verdwijnt, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De werking van de radar, die achter
de voorbumper is gemonteerd, kan
verstoord worden door bepaalde
weersomstandigheden, die een
opeenhoping van sneeuw, ijs, modder
enz. veroorzaken.
Reinig de voorbumper door de sneeuw
of de modder te verwijderen.
6
Rijden
Page 192 of 393

190
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Waarschuwing bij kans op aanrijding en automatisch noodremsysteem
Waarschuwing bij kans op aanrijding
Het waarschuwingssysteem bij kans op
aanrijding kan door de bestuurder worden in-
en uitgeschakeld.
Op de secundaire pagina van het menu
"Rijhulpsystemen ":
F
S
electeer het menu " Configuratie auto ".
F
V
ink de regel " Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch remmen " aan
en bevestig.
Dit systeem is ontworpen om de
veiligheid tijdens het rijden te vergroten.
Het is de taak van de bestuurder
constant alert te zijn op de
verkeerssituatie en de afstand en
snelheid ten opzichte van andere
voertuigen in te schatten.
Het waarschuwingssysteem kans op
aanrijding is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen. Dit systeem werkt vanaf 30
km/h en
alleen bij detectie van een object dat
in dezelfde richting als uw auto rijdt.
Stilstaande objecten worden niet
gedetecteerd. De radar van het systeem
bevindt zich aan de voorzijde van de
auto .
Dit systeem waarschuwt de bestuurder als er
kans is op een aanrijding met de voorligger.
Rijden