Page 225 of 393

223
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Allesdragers monteren
Neem het in de handleiding van
de allesdragers aangegeven
maximumgewicht voor de belading in acht.
Monteer de allesdragers uitsluitend op de
vier verankeringspunten op de dakrand. Deze
punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn
gesloten.
Gebruik door PEUGEOT goedgekeurde
accessoires en houd u aan de
aanwijzingen en instructies in de
montagehandleiding van de fabrikant
om beschadiging van de carrosserie
(vervorming, krassen, ...) te voorkomen. Pas bij een belading hoger dan
40
cm de rijsnelheid aan aan de
rijomstandigheden om schade
aan de allesdragers en de
bevestigingsplaatsen op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het vervoeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Bevestigen op de dakrails
U moet de allesdragers bevestigen ter hoogte
van de merktekens op de dakrails. Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak van uw auto beschadigd
raakt, is het raadzaam uitsluitend voor uw auto
goedgekeurde allesdragers te gebruiken.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoor waarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.
Aanbevelingen
- Zorg voor een gelijkmatige verdeling en
voorkom overbelasting aan één kant.
-
P
laats de zwaarste lading zo dicht mogelijk
bij het dak.
-
S
jor de lading goed vast.
-
R
ijd behoedzaam: wees bedacht op een
grotere zijwindgevoeligheid. Bovendien kan
de stabiliteit van de auto door de belading
worden beïnvloed.
-
C
ontroleer bij lange reizen bij elke stop of
de lading nog goed vastzit.
-
V
er wijder de allesdragers zodra deze niet
meer nodig zijn.
7
Praktische informatie
Page 226 of 393
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
ADVISEERT
PEUGEOT & TOTAL
EEN SAMENWERKING IN HET TEKEN
VAN PRESTATIES!
Sinds 2015 neemt Peugeot weer officieel deel
aan r allyraids, een van de zwaarste vormen van
autosport ter wereld. Voor optimale prestaties in deze
monsterrally's voorzien de equipes van Peugeot Sport
hun Peugeot 2008
DKR van TOTAL QUARTZ, een
hoogwaardig smeermiddel dat onder de meest extreme
omstandigheden de motor optimaal beschermt.
TOTAL QUARTZ beschermt uw motor tegen de tand des
tijds.
TOTAL QUARTZ Ineo First is een uiterst hoogwaardig
smeermiddel dat door de R&D-teams van Peugeot en
Total gezamenlijk is ontwikkeld. De innovatieve technologie
van deze speciaal voor Peugeot-motoren ontwikkelde
motorolie draagt in belangrijke mate bij tot het terugdringen
van de CO
2-uitstoot en beschermt de motor effectief tegen
vervuiling.
Page 227 of 393

225
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Motorkap
Schakel het Stop&Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
OpenenSluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed vergrendeld is.
F
N
eem de motorkapsteun uit de houder
en bevestig deze in de uitsparing om de
motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden).
Gebruik nooit een hogedrukreiniger om
de motorruimte schoon te maken: de
elektrische componenten kunnen dan
beschadigd raken.
F
T
rek aan de hendel naar u toe en til de
motorkap op.
F
O
pen het portier.
F
T
rek de hendel aan de onderzijde van het
portierkader naar u toe.
7
Praktische informatie
Page 228 of 393
226
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Benzinemotor
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2. Reservoir koelvloeistof.
3.
V
ulopening remvloeistof.
4.
A
ccu/zekeringen.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen.
9.
A
fzonderlijk massapunt. De afbeelding van deze motor dient als voorbeeld. De plaats van de oliepeilstok en de olievuldop is
afhankelijk van de motoruitvoering.
Praktische informatie
Page 229 of 393
227
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
* Volgens motoruitvoering.
Dieselmotor
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2. Reservoir koelvloeistof.
3.
V
ulopening remvloeistof.
4.
A
ccu/zekeringen.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen.
9.
Handopvoerpomp*.
10.
A
fzonderlijk massapunt. De afbeelding van deze motor dient als voorbeeld. De plaats van de oliepeilstok en de olievuldop is
afhankelijk van de motoruitvoering.
7
Praktische informatie
Page 230 of 393

228
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.Controle met de oliepeilstok
De plaats van de oliepeilstok is aangegeven
op de desbetreffende afbeelding van de
motorruimte.
F
T
rek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
S
teek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij,
tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
A = MA XI
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een horizontale
ondergrond staat en de motor ten minste
30
minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
PEUGEOT adviseert u om elke 5000
km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen. B = MINI
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
Praktische informatie
Page 231 of 393

229
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende
afbeelding van de motorruimte.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht. Na het bijvullen zal de olieniveaumeter
op het dashboard bij het aanzetten van
het contact na 30
minuten de juiste
waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen nooit gebruik van additieven in de
motorolie. Het remvloeistofniveau dient zich
tussen het merkteken "
A" (MA X
op het afzonderlijke reservoir)
en het merkteken " B" (MIN op
het hoofdreservoir) te bevinden.
Controleer indien dit niet het geval
is of de remblokken van uw auto zijn
versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het voor uw auto bestemde
onderhoudsschema.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.
7
Praktische informatie
Page 232 of 393

230
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden, maar mag
beslist niet hoger zijn.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1
uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2
omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.
Het is normaal dat tussen twee
onderhoudsbeurten in koelvloeistof
moet worden bijgevuld.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof. De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator. Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen is
het (bij)vullen van het reservoir met water niet
toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te
laag vloeistofniveau van de ruiten-
en koplampsproeiers aangegeven
door een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
Onder winterse omstandigheden is het
raadzaam ruitensproeiervloeistof op basis van
ethanol of methanol te gebruiken. Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt
aangegeven door dit verklikkerlampje
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van
het instrumentenpaneel.
Praktische informatie