Page 153 of 260
151
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
F Laat de krik zakken.
F Vou w de krik 2 op en verwijder hem. F Dra
ai de wielbouten uitsluitend vast met de
wielsleutel 1 .
F
Bev
estig de sierdoppen op de wielbouten
(lichtmetalen velgen).
F
Ber
g het gereedschap op in de kist.
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F Dra ai de wielbouten met de hand vast.
F
Dra
ai de wielbouten enigszins vast met
alleen de wielsleutel 1 .
9
Praktische informatie
Page 154 of 260

152
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de
auto .Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet
mo nteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
trek d
e handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
Mon
teer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
Rij
d langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km
/h.
F
Zet d
e auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
gebr
uik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
185/65
R1
5 9
mm
19
5/55
R1
6
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
P
euge
ot
-ne
twerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond. Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
uits
luitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
een no
odreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Praktische informatie
Page 155 of 260

153
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
een lamp vervangen
Verlichting vóór
onder bepaalde weersomstandigheden
(l age temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
rei
nig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
geb
ruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
wan
neer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
Raa
k de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.In verband met het behoud van de kwaliteit
van de koplampen mogen uitsluitend anti-
uV-l
ampen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties. 1.
Richt
ingaanwijzers (PY21W
amberkleurig).
2.
Groo
tlicht (H1-55W).
3.
Diml
icht (H7-55W).
4.
Dag
rijverlichting / Parkeerlicht
(W21/5W) .
of Par
keerlicht (W5W).
5.
Mist
lampen (H11-55W).
9
Praktische informatie
Page 156 of 260

154
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
De amberkleurige lampen, zoals die
van de richtingaanwijzers, moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en specificaties.
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldig
de beschermkap om ervoor te zorgen
dat de lampunit goed wordt afgedicht.
Wanneer het controlelampje van de
richtingaanwijzer (rechts of links) met
een hogere frequentie dan normaal
knippert, duidt dit op een defecte lamp
aan de desbetreffende zijde.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
F Draai de lamphouder een achtste
om
wenteling linksom en verwijder hem.
F
Verw
ijder de lamp en vervang hem.
Verricht voor het monteren van de lamp deze
handelingen in de omgekeerde volgorde.
Lampen grootlicht vervangen
F trek aan de borglip om de beschermkap te
ve rwijderen.
F
Nee
m de stekker van de lamp los.
F
Duw d
e veer opzij om de lamp te kunnen
verwijderen.
F
trek d
e lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Praktische informatie
Page 157 of 260
155
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Lampen dimlicht vervangen
F trek aan de borglip om de beschermkap te
ve rwijderen.
F
til de s
tekker van de lamp op en neem
deze los.
F
trek d
e lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lampen dagrijverlichting /
parkeerlicht of parkeerlicht
vervangen
F trek aan de lamphouder ter wijl u aan beide
ka nten op de beide borglippen drukt.
F
Ver
wijder de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
9
Praktische informatie
Page 158 of 260

156
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Mistlampen
vóór vervangen
F Via de opening onder de voorbumper kunt
u de mistlampen vóór bereiken.
Dra
ai, indien nodig, de afdekkap helemaal
los en verwijder deze vervolgens.
F
Dra
ai de lamphouder een kwartslag
linksom en ver wijder deze.
F
Nee
m de stekker van de lamp los.
F
Ver
wijder de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. Voor vragen over het vervangen
van deze lampen kunt u terecht
bij het P
eug
eot
-ne
twerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zijknipperlichten vervangen
F Steek ter hoogte van het midden van het
zi jknipperlicht een schroevendraaier tussen
het zijknipperlicht en de carrosserie.
F
Wip h
et zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.
F
Nee
m de stekker van het zijknipperlicht los.
F
Ver
vang de zijknipperlichtunit.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
een ni
euwe zijknipperlichtunit is
verkrijgbaar bij het P
eug
eot
-net
werk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 159 of 260
157
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Lampen vervangen
Deze lampen kunnen van binnenuit de bagageruimte worden vervangen:
F
open
de achterklep,
F
ver
wijder het rooster in de bekleding aan
de desbetreffende zijkant,
F
dra
ai de moer los en ver wijder deze,
F
nee
m de stekker van de lamp los,
F
maa
k de lampunit los door de lip naar
beneden te duwen en ver wijder deze
voorzichtig door de unit in een rechte
beweging naar u toe te trekken, F
ver
wijder de vier bouten in en trek de
fitting
lo
s,
F
dra
ai de defecte lamp een kwart slag en
vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Druk de lichtunit goed in de steungoot in de
lengteas van de auto.
Draai de moer zodanig vast dat een goede
afdichting is gewaarborgd en de lichtunit niet
beschadigd raakt.
1.
Reml
icht / parkeerlicht (P21/5W).
2. Richt
ingaanwijzers (PY21W
amberkleurig).
3.
Acht
eruitrijlicht (R10W).
4.
Mist
achterlicht (P21W).
Achterlichten
9
Praktische informatie
Page 160 of 260
158
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Lamp derde remlicht vervangen
(5 lampen W5W) Vervangen van de
kentekenplaatverlichting (W5W)
F Steek een kleine schroevendraaier in
ee
n van de buitenste openingen van het
lampglas.
F
Duw d
e schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken en ver wijder het
lampglas.
F
Verw
ijder de defecte lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Zorg ervoor dat het deksel goed op de
steun is geplaatst alvorens het deksel
vast te klikken.om dez
e lampen te vervangen is het
noodzakelijk het deksel op de hoedenplank te
ver wijderen vanaf de achterbank van de auto:
F
tre
k het deksel naar u toe en vervolgens
omhoog om het te ver wijderen, F nee
m de stekker van de lichtunit los,
F maa
k de lamphouder los door de twee
nokken op te tillen en ver wijder de
lamphouder,
F
ver
vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Praktische informatie