Page 265 of 638
265
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Weergave
Als de sensoren een obstakel signaleren, wordt het controlelampje
Toyota Parking Assist-sensor verlicht door een LED afhankelijk van
de positie van en de afstand tot het obstakel. Werking middelste sensor
voor
Werking hoeksensoren voor
Werking hoeksensoren achter
Werking binnenste sensor
achter
Het lampje gaat branden om
aan te geven dat het systeem
in werking is.
De afstandsweergave en zoemerAls een sensor een obstakel signalee rt worden de richting van en de
afstand tot het obstakel bij benadering weergegeven en klinkt de zoe-
mer.
■ Werking sensor en afstand tot een obstakel
Het systeem werkt wanneer de auto een obstakel nadert, zoals
hieronder aangegeven.
VERSO_WE.book Page 265 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 266 of 638
266
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Middelste sensor voor
Hoeksensor voor
Hoeksensor achter
Middelste sensor achter
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 100 - 50 Intermitterend
Ongeveer 50 - 37,5 Snel intermitterend
Ongeveer 37,5 - 30 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 150 - 60 Intermitterend
Ongeveer 60 - 45 Snel intermitterend
Ongeveer 45 - 35 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 35 of minder Continu
VERSO_WE.book Page 266 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 267 of 638

267
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Werking zoemer en afstand tot een obstakel
Een zoemer klinkt als de hoeksensoren en de middelste sensoren
in werking zijn.
●De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto
dichter bij het obstakel komt. Als de auto het obstakel genaderd
is tot onderstaande afstanden, klin kt er een continu geluidssig-
naal.
• Hoeksensoren voor: ongeveer 30 cm
• Middelste sensoren voor: ongeveer 30 cm
• Hoeksensoren achter: ongeveer 30 cm
• Middelste sensoren achter: ongeveer 35 cm
● Wanneer gelijktijdig aan de voo r- en achterzijde van de auto
obstakels worden gesignaleerd:
• De zoemer klinkt als reactie op het dichtstbijzijnde obstakel.
• Wanneer een obstakel aan de voor- of achterzijde van de auto zeer dichtbij is, klinkt de zoemer afwisselend continu en
intermitterend.
• Wanneer obstakels zowel aan de voor- als achterzijde van de auto zeer dichtbij zijn, klinkt de zoemer afwisselend continu
en sneller intermitterend.
■ Sensoren die werken
Vooruit Achteruit
VERSO_WE.book Page 267 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 268 of 638

268
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Detectiegebied sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebe-
reik van de sensoren. Merk op
dat de sensoren geen obstakels
kunnen detecteren die zich
extreem dicht bij de auto bevin-
den.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van
bijvoorbeeld de vorm van het
object.
■De Toyota Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
De schakelaar van de Toyota Parking Assist-sensor is ingeschakeld.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
● Middelste sensoren voor:
• De selectiehendel in een andere stand dan P (Multidrive CVT of auto-
matische transmissie) of R staat.
• de rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
● Hoeksensoren voor:
• De selectiehendel in een andere stand dan P (Multidrive CVT of auto-
matische transmissie) staat.
• de rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
VERSO_WE.book Page 268 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 269 of 638

269
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
●
Hoeksensoren en middelste sensoren achter:
• de selectiehendel in stand R staat.
■ Detectie-informatie sensoren
● De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de
capaciteit van de sensor om een obstakel correct te registreren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet u hieronder.
• De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
• De sensor is bevroren.
• De sensor wordt ergens door afgedekt.
• De auto helt sterk over naar één zijde.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind
of op gras.
• Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmoto- ren, luchtremmen van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die
ultrasone geluidsgolven produceren.
• Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije omgeving.
• Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
• De auto is uitgerust met een staafantenne of een radioantenne.
• Er is een sleepoog gemonteerd.
• Een bumper of sensor krijgt een harde klap.
• De auto nadert een hoge of rechthoekige stoeprand.
• In fel zonlicht of zeer koud weer.
• Als een niet-originele Toyota-wielophanging (bijvoorbeeld verlaagde wielophanging) is gemonteerd.
Naast bovenstaande voorbeelden zijn er situaties waarin verkeersborden en
andere objecten vanwege hun vorm door de sensor dichterbij worden
gezien dan ze in werkelijkheid zijn.
● De vorm van een obstakel kan ervoor zorgen dat een sensor het obsta-
kel niet signaleert. Let goed op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Objecten met scherpe hoeken
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van
uw auto
VERSO_WE.book Page 269 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 270 of 638

270
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Wanneer de sensor abnorm aal werkt of defect is
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een Toyota-dealer of
erkende reparateur kunnen worden geconfigureerd
De instelling van het geluidsvolume van de zoemer kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
→ Blz. 615)
WAARSCHUWING
■Wees alert tijdens het gebruik van de Toyota Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
● Rijd als het systeem is ingeschakeld niet harder dan 10 km/h.
● Monteer geen accessoires binnen het bereik van de sensor.
●Als een van de sensoren vuil of bevro-
ren is, gaat het controlelampje voor de
abnormaal werkende sensor branden
en klinkt er gedurende 8 seconden een
zoemer. Nadat de zoemer heeft geklon-
ken, gaan alle controlelampjes van de
sensoren branden.
Reinig de sensoren met een zachte
doek.
● Als een van de sensoren defect is, gaat
het controlelampje voor de defecte sen-
sor branden en klinkt er gedurende 8
seconden een zoemer. Nadat de zoe-
mer heeft geklonken, gaan alle contro-
lelampjes van de sensoren knipperen.
Laat uw auto controleren door een
Toyota-dealer of erkende reparateur. Controlelampjes sensor
VERSO_WE.book Page 270 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 271 of 638
271
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
OPMERKING
■
Opmerkingen bij het wassen van de auto
Stel de omgeving van de sensoren niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
Hierdoor kan de sensor beschadigd raken.
VERSO_WE.book Page 271 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM
Page 272 of 638
272
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Stop & Start-systeem∗
∗: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem zet bij het tot stilstand brengen van de auto
de motor uit als het koppelingspedaal wordt ingetrapt en start de
motor weer zodra de bestuurder het koppelingspedaal laat opko-
men.
■ Uitzetten van de motor
Breng de auto tot stilstand terwijl het koppelingspedaal
geheel ingetrapt is. Zet vervolgens de selectiehendel in
stand N.
Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgezet en het
controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
■Opnieuw starten van de motor
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het kop-
pelingspedaal in.
De motor wordt weer gestart. Het controlelampje van het Stop & Start-
systeem dooft.
(In dit geval wordt de motor niet uitgezet als het koppelingspedaal
wordt losgelaten.)
STAP1
STAP2
VERSO_WE.book Page 272 Tuesday, May 12, 2015 3:28 PM