Page 49 of 416
47
308_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Raadpleeg de rubriek "Audio en
telematica" voor meer informatie over
het menu Multimedia.
Display C
F Druk op de toets MENU om het algemene
menu weer te geven. F
D
ruk op de toetsen "
7 of 8" om het menu
Persoonlijke instellingen - configuratie
te selecteren en bevestig uw keuze door op
de toets " OK " te drukken.
F
D
ruk op de toetsen "
6 5" en "7" of " 8"
om de gewenste waarden voor de datum
en de tijd in te stellen en druk op de toets
" OK " om uw keuze te bevestigen.
F
D
ruk op de toets "
5" of " 6" om het menu
Configuratie display te selecteren en
bevestig uw keuze door op de knop "OK"
te drukken.
1
Controle tijdens het rijden
Page 50 of 416
48
308_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
F Druk op de toets "MENU" om het
algemene menu weer te geven en op de
toets " 5" of " 6" om het menu Instellingen
display weer te geven:
F
D
ruk op de toets "OK" om het gewenste
menu te selecteren. F
S
electeer een parameter en druk op de
toets " 7" of " 8" om de waarde te wijzigen.
De volgende parameters kunnen worden
ingesteld:
-
j a a r,
-
maand,
-
dag,
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Display A
F Druk op de toets "5" of " 6" om de vorige of
volgende parameter te selecteren.
F
D
ruk op de toets "OK" om de gewijzigde
waarde op te slaan en terug te keren naar
het vorige scherm of druk op deze toets
"
<]" om de uitgevoerde handeling af te
breken.
Controle tijdens het rijden
Page 51 of 416
49
308_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Display A (zonder autoradio)
F Selecteer een parameter met de toets "5"
of " 6" en druk op de toets "OK" om de
waarde te wijzigen.
F
W
acht ongeveer 10 seconden tot de
gewijzigde waarde is opgeslagen of druk
op de toets "ESC" om de uitgevoerde
handeling af te breken.
Vervolgens keert het display terug naar het
vorige scherm.
1
Controle tijdens het rijden
Page 52 of 416
50
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening.
De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Sleutel met afstandsbediening
Uitklappen van de sleutel
F Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen. F
D ruk op deze knop om de sleutel in te
klappen.
Wanneer u deze knop niet indrukt bij
het inklappen van de sleutel, kan het
mechanisme beschadigd raken.
Inklappen van de sleutel
Toegang tot de auto
Page 53 of 416

51
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Selectieve ontgrendeling
F Alleen het bestuurdersportier ontgrendelen: druk één keer op
het geopende hangslot.
Met de afstandsbediening
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld met behulp van het menu
" Rijhulpsysteem " en vervolgens
" Configuratie auto " en " Toegang auto " .
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
e overige portieren en de achterklep
ontgrendelen: druk nogmaals op het
geopende hangslot.
Volledig ontgrendelen
Met de sleutel Met de afstandsbediening
F Druk op het geopende hangslot
om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
raai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto om de auto te
ontgrendelen en trek vervolgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier
en kan worden uitgeschakeld door het contact
aan te zetten. Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 416

52
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de sleutel mee te
nemen.
Normale vergrendeling
Met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te
vergrendelen.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om de auto volledig
te vergrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
ingeschakeld.
Wanneer u de sleutel in de vergrendelstand
gedraaid houdt of de knop van de
afstandsbediening ingedrukt houdt, worden ook
de ruiten gesloten. Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen ongeveer 30
seconden een van
de portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig)
wordt in dat geval niet meer
ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, zal bij draaiende
motor of als de auto sneller dan
10
km/h rijdt gedurende enkele
seconden een melding worden
weergegeven.
Toegang tot de auto
Page 55 of 416

53
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het van
buitenaf en van binnenuit openen van de
portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
F Draai de sleutel richting de achterzijde van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
F
D
raai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals richting de achterzijde van de
auto om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen. De supervergrendeling wordt
bevestigd door het gedurende
ongeveer 2
seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering, de buitenspiegels ingeklapt.
Met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te
vergrendelen.
F
D
ruk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de
supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 416

54
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
F
D
ruk op het gesloten hangslot op
de afstandsbediening.
Lokaliseren van de auto
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Verlichting via de afstandsbediening
Druk kort op deze toets om de
verlichting via de afstandsbediening
te activeren (inschakelen van het
parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door de toets een tweede keer in te drukken
ter wijl de verlichting nog brandt, wordt de
verlichting via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het display.
Bewaar de sticker die u bij de aflevering
van uw auto samen met de sleutels is
overhandigd zorgvuldig op een plaats
buiten de auto.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig licht.
De auto dient hiervoor wel vergrendeld te zijn.
Toegang tot de auto