Page 257 of 416
255
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F15 1512V-aansluiting.
F16 15A a n s t e ke r.
F27 15Autoradio.
F18 20Autoradio (+ accu).
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de
bovenzijde eerst links en vervolgens rechts
los te trekken.
Versie 1 (FULL)
7
Praktische informatie
Page 258 of 416
256
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Versie 2 (ECO)
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F6
A of B 15Autoradio.
F13 10A a n s t e ke r.
F14 1012V-aansluiting.
F28
A of B 15Autoradio (+ accu).
Praktische informatie
Page 259 of 416
257
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Zekeringkast in de
motorruimte
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F V ervang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F19 30Ruitenwissermotor vóór.
F20 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F21 20Koplampsproeiers.
F22 15Claxon.
F23 15Grootlicht rechts.
F24 15Grootlicht links.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Versie 1 (FULL)
7
Praktische informatie
Page 260 of 416
258
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Versie 2 (ECO)
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F16 15Mistlampen vóór.
F18 10Grootlicht rechts.
F19 10Grootlicht links.
F25 40Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F29 30Ruitenwissermotor vóór.
F30 80Gloeibougies (diesel), programmeerbare extra verwarming
(montage achteraf), koplampsproeierpomp.
Praktische informatie
Page 261 of 416

259
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
o
pen de motorkap via hendel in het
interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
v
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Voordat u werkzaamheden
uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan,
zet de versnellingsbak in de neutraalstand
en zet vervolgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies
van de auto zijn uitgeschakeld.
7
Praktische informatie
Page 262 of 416
260
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Loskoppelen van de pluspool (+)
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel
D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
Praktische informatie
Page 263 of 416

261
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominale spanning
van de hulpaccu 12 V bedraagt en of de
capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk
is aan die van de ontladen accu.
Start de motor niet door een acculader
aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
F
V
erwijder, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+).
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A en vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B .
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene
of zwarte kabel aan op het massapunt C
van de auto met de lege accu (of op de
motorsteun).
F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien. F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
A
ls de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels.Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact.
S luit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
d e motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
h
et elektrische zonnescherm / de
elektrische zonneschermen,
-
...Een aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
7
Praktische informatie
Page 264 of 416

262
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit
te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op te
laden: de accu moet eerst worden ontdooid
om explosiegevaar uit te sluiten. Als de
accu bevroren is geweest, laat deze dan
eerst controleren, voordat u hem laat
opladen door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Zij
controleren of de inwendige componenten
zijn beschadigd en of de behuizing scheuren
vertoont, waardoor giftige en corrosie-
veroorzakende accuzuren zouden kunnen
weglekken.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
F
M
aak de accupoolklemmen los.
F
V
olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Praktische informatie