Page 265 of 416

263
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40
minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de
eco-mode is ingeschakeld en worden de
actieve functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de rubriek "Accu").
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies
van de auto aan om het ontladen van de accu
te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
7
Praktische informatie
Page 266 of 416
264
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Wisserbladen vervangen
Voordat u een wisserblad
demonteert
DemonterenMonteren
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen. F
B reng het nieuwe wisserblad aan en klik
het vast.
F
Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
F
T
il de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F
M
aak het wisserblad los en verwijder het. F
Z
et het contact aan.
F
B
edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Praktische informatie
Page 267 of 416
265
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
SlepenU kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
n
eem het sleepoog uit de houder. Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand.
Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat bepaalde onderdelen van het
remsysteem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten niet
meer werkt.
F
D ruk op het klepje in de voorbumper
(zoals hierboven aangegeven) om het los
te maken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van uw
auto in.
F
R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Aan de voorzijde
7
Praktische informatie
Page 268 of 416

266
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf :
-
a
ls de auto is gestrand op de autosnelweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...
F
D
ruk op het klepje in de achterbumper
(zoals hierboven aangegeven) om het los
te maken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de te
slepen auto in.
F
R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Aan de achterzijde
Raadpleeg de rubriek "Elektrische parkeerrem" om de elektrische parkeerrem vrijgezet te
houden bij het afzetten van het contact.
Praktische informatie
Page 269 of 416
267
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Sneeuwscherm
van de radiateur te voorkomen.Zorg dat de motor is afgezet en de ventilateur
stil staat als er handelingen aan het
sneeuwscherm worden uitgevoerd. Voor het
plaatsen en verwijderen wordt geadviseerd
contact op te nemen met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Plaatsen
F Breng het scherm aan op het bovenste gedeelte van het luchtrooster in de
vo o r b u m p e r.
F
D
ruk op het scherm om de
bevestigingsclips vast te zetten.
Verwijderen
F Gebruik een schroevendraaier als hefboom om de bevestigingsclips één voor één los
te maken.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen:
-
a
ls de buitentemperatuur hoger is
dan 10°C (bijvoorbeeld 's zomers),
-
a
ls de auto moet worden gesleept,
-
b
ij snelheden hoger dan 120 km/h.
Het afneembare sneeuwscherm wordt op het onderste gedeelte van de voorbumper geplaatst om een opeenhoping van sneeuw bij de koelventilateur
7
Praktische informatie
Page 270 of 416

268
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Trekken van een aanhanger
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PEUGEOT geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.
Sneeuwscherm
Bij het trekken van een aanhanger dient het
sneeuwscherm te zijn verwijderd, indien uw
auto hiermee is uitgerust.
Raadpleeg daarvoor het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
De afsluitplaat bevindt zich achter het
onderste luchtrooster.
Praktische informatie
Page 271 of 416

269
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Adviezen
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000
m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te voorkomen
dat de remmen oververhit raken, raadzaam om
op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger.
Raadpleeg de rubriek "Technische
gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw auto
van toepassing zijn.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppelen
van een aanhanger een originele
PEUGEOT-trekhaak wordt gebruikt.
7
Praktische informatie
Page 272 of 416
270
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2015
Allesdragers
monteren
Neem het in de handleiding van
de allesdragers aangegeven
maximumgewicht voor de belading in acht.
Houd u bij het monteren van de dwarsdragers
aan hun montageplaats, deze zijn
herkenbaar aan de bevestigingspennen in de
portiersponningen.
Gebruik door PEUGEOT goedgekeurde
accessoires en houd u aan de
aanwijzingen en instructies in de
montagehandleiding van de fabrikant
om beschadiging van de carrosserie
(vervorming, krassen, ...) te voorkomen. Pas bij een belading hoger dan
40
cm de rijsnelheid aan aan de
rijomstandigheden om schade
aan de allesdragers en de
bevestigingsplaatsen op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het vervoeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.Met dakrails
U moet de allesdragers bevestigen op de
dakrails. Gebruik daarbij de bevestigingspunten
die met merktekens in de dakrails zijn
aangegeven.
Praktische informatie