.
308_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2015
Spiegels 178
Verlichting
181
dagrijverlichting
185
Automatische verlichting
1
86
Koplampen verstellen
1
88
Ruitenwissers
189
Automatische ruitenwissers
1
91
Plafonniers
193
Sfeerverlichting
1
94Bandenreparatieset 2
29
Wiel verwisselen
2
35
Sneeuwkettingen
2
42
Een lamp vervangen
2
43
Zekering vervangen
2
53
12V-accu
25
9
Eco-mode
263
Wisserbladen vervangen
2
64
Slepen
265
Sneeuwscherm
267
Trekken van een aanhanger
2
68
Allesdragers monteren
2
70
Accessoires
272
Motorkap
2
75
Benzinemotor
276
Dieselmotor
277
Brandstoftank leeg (Diesel)
2
78
Additief AdBlue
® en SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor) 2 79
Niveaus controleren
2
88
Controles
2
91Motoren
293
Gewichten
293
Afmetingen
294
Identificatie 296
Richtingaanwijzers
195
Alarmknipperlichten
1
95
Urgence-oproep of Assistance-oproep
1
96
Claxon
19 6
Bandenspanningscontrolesysteem
197
ESP-systeem
201
Veiligheidsgordels
204
Airbags
207
Kinderzitjes
212
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
215
ISOFIX-kinderzitjes
221
Kinderbeveiliging
228
Zicht
Veiligheid Praktische informatie
Onderhoud Technische gegevens
Urgence-oproep of Assistance-oproep 2
97
DENON-systeem 299
7
inch Touchscreen
3
01
Peugeot Connect Sound
3
73
Audio en telematica
Index
Inhoud
4
308_nl_Chap00b_aide-visuelle_ed01-2015
Exterieur
Ruitenwissers 189-192
Ruitenwisserbladen vervangen 1 92, 264
Keyless entry and start-
afstandsbediening
5
7- 61, 65- 67
Sleutel met afstandsbediening
5
0 - 56, 67
S t a r t e n
11
3 -11 9
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
2
01-203
Sneeuwkettingen
242
Bandenspanning
2
29, 241, 296
Bandenspanningscontrolesysteem 197-2 0 0
Wiel verwisselen 2 35-241
-
gereedschap
-
demonteren/monteren
Noodremsysteem, automatisch
1
58-162
Verlichting
181-187
Dagrijverlichting (leds)
1
85
Koplampverstelling
188
Lampen vervangen
2
43-247
-
koplampen
-
m
istlampen vóór
-
zijknipperlichten
Sneeuwscherm
267
Ruitbediening, blokkering
7
3-74
Keyless entry and start
5
7- 61
Portieren
50
-53, 55
-
openen/sluiten
-
c
entrale vergrendeling
-
noodbediening
Alarmsysteem
69 -72
Brandstoftank, tankbeveiliging
76-78
Panoramadak
75
Allesdragers, fietsendrager
2
70-271
Accessoires
2
72-273
Bagageruimte
6
2-64
-
openen/sluiten
-
noodbediening
Bandenreparatieset
229-234
Gevarendriehoek
98
Parkeerhulp
16
6 -168
Achteruitrijcamera
169
Trekhaak
268-269
Slepen
265-266
Pa r k A s s i s t
17
0 -17 7
Lampen vervangen
2
48-252
-
achterlichten
-
de
rde remlicht
-
kentekenplaatverlichting
-
mistachterlicht Buitenspiegels
1
78 -179, 187
Dodehoekbewaking
163 -165
Visuele index
8
308_nl_Chap00b_aide-visuelle_ed01-2015
Alarmknipperlichten 195
Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het interieur
6
8
Verlichting
181-187
Richtingaanwijzers
195
Instrumentenpaneel
1
2-13
Verklikkerlampjes
13-27
Meters
28-33
Opschakelindicator
1
30
PEUGEOT i- Cockpit
7
9
Stuurwiel verstellen
7
9
Claxon
19
6
Koplampverstelling
188
Opslaan van snelheden
1
39
Snelheidsbegrenzer
140-142
Snelheidsregelaar
143-145
Actieve snelheidsregelaar
1
46-153 Ruitenwissers
189-192
Boordcomputer
35-38
Cockpit (vervolg)
Boordcomputer 3
5-36, 38
Boordcomputer (Touchscreen) 3 7, 38
Datum/tijd instellen (Touchscreen)
4
6
Datum/tijd instellen (displays C, A, A zonder autoradio)
4
7- 49
Achteruitrijcamera
169
Weergave van de afstand in tijd tot de voorligger
1
54-157
Waarschuwing bij kans op aanrijding
1
58 -162
Automatisch noodremsysteem
1
61-162
Stop & Start-systeem
1
36 -138
Alarm
69-72
Visuele index
51
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Selectieve ontgrendeling
F Alleen het bestuurdersportier ontgrendelen: druk één keer op
het geopende hangslot.
Met de afstandsbediening
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld met behulp van het menu
" Rijhulpsysteem " en vervolgens
" Configuratie auto " en " Toegang auto " .
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
e overige portieren en de achterklep
ontgrendelen: druk nogmaals op het
geopende hangslot.
Volledig ontgrendelen
Met de sleutel Met de afstandsbediening
F Druk op het geopende hangslot
om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
raai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto om de auto te
ontgrendelen en trek vervolgens aan de
portiergreep om het portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier
en kan worden uitgeschakeld door het contact
aan te zetten. Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
2
Toegang tot de auto
52
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de sleutel mee te
nemen.
Normale vergrendeling
Met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te
vergrendelen.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om de auto volledig
te vergrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
ingeschakeld.
Wanneer u de sleutel in de vergrendelstand
gedraaid houdt of de knop van de
afstandsbediening ingedrukt houdt, worden ook
de ruiten gesloten. Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen ongeveer 30
seconden een van
de portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig)
wordt in dat geval niet meer
ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, zal bij draaiende
motor of als de auto sneller dan
10
km/h rijdt gedurende enkele
seconden een melding worden
weergegeven.
Toegang tot de auto
55
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Noodbediening
Bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot om het portier te vergrendelen of ontgrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
in-/uitgeschakeld als u de auto met de sleutel
vergrendelt/ontgrendelt.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Overige portieren
F Controleer bij de achterportieren of de kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel in het slot
op de zijkant van het portier en draai de
sleutel een achtste omwenteling rechtsom
(rechter portier) of linksom (linker portier).
F
S
luit de portieren en controleer van
buitenaf of de auto correct is vergrendeld.
Hiermee kunt u de portieren mechanisch
vergrendelen en ontgrendelen in het geval van
een storing in de centrale vergrendeling of van
de accu.
Het alarmsysteem (indien aanwezig)
wordt niet in-/uitgeschakeld als u de auto
met de sleutel vergrendelt/ontgrendelt.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
2
Toegang tot de auto
57
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
"Keyless entry and start" met afstandsbediening
Volledig ontgrendelen Selectief ontgrendelenU kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen
de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel
in het portierslot of met de afstandsbediening. De
sleutel met afstandsbediening dient tevens voor
de lokalisatie en het starten van de auto en maakt
deel uit van de diefstalbeveiliging.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende twee seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden
gelijktijdig de buitenspiegels uitgeklapt.
Bovendien wordt het inbraakalarm
uitgeschakeld (indien aanwezig). F
D
ruk om uitsluitend het
bestuurdersportier te
ontgrendelen één keer op de
toets met het geopende hangslot.
F
D
ruk op het geopende hangslot
om de auto te ontgrendelen.
F
D
ruk nogmaals op de toets met het
geopende hangslot om de overige
portieren te ontgrendelen en de achterklep
te openen.
Deze functie kan worden ingesteld via het
menu "Rijhulpsysteem"
en vervolgens
"Configuratie auto" en "Toegang auto".
Druk op deze toets om aanvullende
informatie weer te geven.
2
Toegang tot de auto
58
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Vergrendelen
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende enkele seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
worden de buitenspiegels ingeklapt en
wordt het inbraakalarm ingeschakeld.F
D
ruk op de toets met het
gesloten hangslot om de auto
volledig te vergrendelen.
H
oud deze toets ingedrukt tot de
ruiten volledig gesloten zijn. Met deze functie kunt u uw auto
op afstand lokaliseren, wat vooral
praktisch is bij weinig licht. De auto
dient hiervoor wel vergrendeld te zijn.
Lokaliseren van de auto
F Druk op het gesloten hangslot op de
afstandsbediening.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Als de portieren vergrendeld zijn,
kunnen de hulpdiensten in geval van
nood mogelijkerwijs moeilijker toegang
krijgen tot het interieur.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen
bezeren. Verlaat om veiligheidsredenen
(kinderen in de auto) de auto nooit,
zelfs niet voor een korte tijd, zonder de
sleutel van het Keyless entry and
start-systeem mee te nemen.
Wees bedacht op diefstal als de sleutel
van het Keyless entry and start-
systeem zich binnen het detectiebereik
bevindt ter wijl uw auto ontgrendeld is.
Om te voorkomen dat de batterij van
de elektronische sleutel ontladen raakt,
gaan de "Keyless entry"-functies over
in de waakfase als de auto langer dan
21
dagen niet is gebruikt. Om de functies
weer te activeren, dient u op een van de
knoppen van de afstandsbediening te
drukken of de motor te starten met de
elektronische sleutel in de lezer.
Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, zal bij draaiende
motor of als de auto sneller dan
10
km/h rijdt gedurende enkele
seconden een melding worden
weergegeven.
Toegang tot de auto