Page 97 of 416
95
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Indeling van de bagageruimte (SW)
1. Bagageruimteverlichting
2. Schakelaars voor neerklappen
zitplaatsen achter
3.
1
2V-aansluiting (maximaal 120
W)
4.
U
itneembare opbergbakken
T
rek aan de schotten om ze los te maken.
5.
O
pbergvakken
h
ierin zijn opgeborgen:
-
he
t sleepoog,
-
d
e bandenreparatieset,
-
h
et reservewiel (afhankelijk van het
uitrustingsniveau optioneel of standaard).
6.
Bag
ageafdekking
(
zie de destreffende rubriek).
7.
B
evestigingsringen voor het bagagenet
F
P
ak de ringen één voor één en leg ze in de
geleiderail.
F
V
erplaats de ring in de gewenste positie
door op de knop te duwen.
F
N
eem de montagerichting in acht (ringen
naar de buitenzijde van de auto gericht).
3
Comfort
Page 98 of 416
96
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Bagageafdekscherm (SW)
OprollenVerwijderenOpbergen
F Ver wijder de geleiders van het scherm uit
de rails op de achterstijlen.
F
L
aat het scherm los, het wordt automatisch
opgerold. F
H oud uw linkerhand onder
het
bagageafdekscherm.
F
M
aak het uiteinde van de oprolautomaat
los door het naar voren (rechtsom) te
draaien.
F
V
oer dezelfde handeling uit voor de
rechterzijde (linksom). In de opbergbak onder de vloerbekleding van
de bagageruimte bevindt zich een uitsparing
waarin het bagageafdekscherm diagonaal kan
worden opgeborgen.
Deze uitsparing is bij auto's met een
subwoofer niet aanwezig.
Comfort
Page 99 of 416

97
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Plaatsen
F Plaats het linker en vervolgens het rechter uiteinde van het bagageafdekscherm in de
desbetreffende uitsparingen.
F
P
laats uw handen boven op de
oprolautomaat en draai het geheel naar
achteren om het vast te zetten.
F
R
ol het scherm af tot het vast kan worden
gezet aan de achterstijl.
Hoge belading (SW)
Bagagenet
1e zitrij
F Klap de achterbank neer.
F V erwijder aan weerszijden de afdekplaatjes
bovenaan bij de hemelbekleding,
F
P
laats de bovenste haken van het net één
voor één in de hemelbekleding.
F
B
evestig het net aan de haken
aan de onderzijde, ter hoogte van
de bevestigingspunten van de
veiligheidsgordels.
F
S
pan het net met behulp van de riemen,
Ook als het net is geplaatst kunnen de
rugleuningen van de achterbank probleemloos
worden neergeklapt.
2e zitrij
F Verwijder aan weerszijden de afdekplaatjes bovenaan bij de hemelbekleding,
F
P
laats de bovenste haken van het net één
voor één in de hemelbekleding,
F
B
evestig het net aan de sjorogen aan
de onderzijde die zich aan weerszijden
van de vloerbekleding of op de rails in
de bagageruimte bevinden (volgens
uitvoering),
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
Met dit bagagenet kan de auto tot aan het dak worden beladen:
-
a
chter de voorstoelen (1
e zitrij) wanneer de achterbank is neergeklapt,
-
a
chter de achterbank (2e zitrij).
3
Comfort
Page 100 of 416

98
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Gevarendriehoek (opbergen)
Trek voordat u uit de auto stapt om de
gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen
uw reflecterende veiligheidsvest aan.
De opgevouwen gevarendriehoek (of de
koker) mag maximaal de volgende afmetingen
hebben:
-
A : l
engte = 44 cm,
-
B : h
oogte = 4 cm,
-
C : b
reedte = 6,5 cm.
Onder de vloer van de bagageruimte is plaats
voor een opgevouwen gevarendriehoek, al dan
niet in een koker.
Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
Plaatsingsafstand (in meter)
Binnenweg Snelweg
Overdag 's Nachts
50
m 80 m150
m
Deze waarden zijn gebaseerd op
internationale richtlijnen.
Houd u bij het plaatsen van de
gevarendriehoek aan de ter plaatse
geldende wettelijke voorschriften.
De gevarendriehoek is leverbaar als
accessoire, raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. F
P
laats de gevarendriehoek achter de
auto op de in de onderstaande tabel
aangegeven afstand, afhankelijk van het
wegtype en de hoeveelheid buitenlicht.
Raadpleeg de handleiding van de fabrikant
voor het gebruik van de gevarendriehoek.
Comfort
Page 101 of 416

99
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of
achterpassagiers (afhankelijk van het
uitrustingsniveau) via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende
(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kan de ver warming en ventilatie worden
bediend via het menu Airconditioning van het
touchscreen of via het bedieningspaneel van
de middenconsole. 1.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters. 4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Luchtverdeling
De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort
en zicht in het interieur.
3
Comfort
Page 102 of 416

100
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de
auto op het door u gewenste niveau
wilt houden, kunt u tijdelijk de functie
Stop & Start uitschakelen (zie de
desbetreffende rubriek).
Comfort
Page 103 of 416
101
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Temperatuurregeling
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen. De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen. Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de
minimumstand
staat (uitschakeling
van het systeem), wordt het thermische
comfort niet meer geregeld. Er blijft
door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Handbediende airconditioning
Verwarming / ventilatie
3
Comfort
Page 104 of 416
102
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Beenruimte. Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
Uit
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen optreden
(vocht, beslagen ruiten). De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt u
gedurende enige tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Comfort