Page 97 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen95AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐baar afval.
Een verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.
Page 98 of 329
96Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampen
Instrumentengroep
Afhankelijk van de versie zijn er drie
instrumentengroepen verkrijgbaar:
■ Baselevel
■ Midlevel
■ Uplevel
Instrumentengroep Uplevel kan wor‐
den weergegeven als Sportmodus of
Tourmodus.
Page 99 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen97
Instrumentengroep Baselevel
Page 100 of 329
98Instrumenten en bedieningsorganen
Instrumentengroep Midlevel
Page 101 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen99
Instrumentengroep Uplevel, Sportmodus
Page 102 of 329
100Instrumenten en bedieningsorganen
Instrumentengroep Uplevel, Tourmodus
Page 103 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen101Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Dagteller
De geregistreerde afstand sinds de
laatste keer terugzetten verschijnt op
de tripcomputerpagina. De auto is uit‐ gevoerd met twee dagtellers voor ver‐ schillende tochten.
Instrumentengroep Baselevel
Selecteer pagina W1 of pa‐
gina W2 door aan het stelwiel op de
richtingaanwijzer te draaien.
Elke dagteller kan na het inschakelen
van het contact worden teruggezet:
selecteer de betreffende pagina,
Page 104 of 329

102Instrumenten en bedieningsorganen
houd de terugzetknop gedurende en‐kele seconden ingedrukt of druk op
de richtingaanwijzer op de toets
SET/CLR .Instrumentengroep Midlevel en Uple‐
vel
Selecteer pagina Rit A of Rit B op de
pagina Info door op stuurwielknop
o te drukken.
Elke dagteller kan apart worden te‐
ruggezet wanneer het contact aan is:
selecteer de betreffende pagina en
druk op >. Bevestig door op 9 te
drukken.
Algemeen
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Driver Information Center 3 113.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstofpeil of
gaspeil in de tank, afhankelijk van de geselecteerde brandstof.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp i of Y. Meteen tanken
wanneer deze knippert.