Page 121 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen119
Afhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display worden "Olietem‐ peratuur", "Oliedruk", "Batterijspan‐
ning" of "Temperatuur transmissie‐
olie" ook links of rechts van de snel‐
heidsmeter aangegeven.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties
aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De een‐
heid voor de G-krachtwaarde wordt
berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Wrijvingsluchtbel
Een visuele weergave met vier kwa‐
dranten, voor elke hoek van de auto
één, met een "luchtbel" die aangeeft
waar de meeste massatraagheid op
de auto wordt uitgeoefend.
Accelereren en remmen
Toont de hoeveelheid rem- of acce‐
leratiedruk door de bestuurder als
percentage in een balkweergave
rondom de buitenkant van de DIC-
zone. De linkerzijde is voor accelera‐
tie en de rechterzijde is voor remmen.Motorvuldruk
Geeft de huidige absolute hoeveel‐
heid turbolaaddruk aan die wordt toe‐ gevoegd.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden Celsius weer.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa weer.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Temperatuur transmissieolie
Geeft de temperatuur van de trans‐
missieolie in graden Celsius weer.
Menu Audio In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.Menu Telefoon
In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door
contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Menu Instellingen
De onderstaande lijst bevat alle mo‐ gelijke pagina's van het menu Instel‐
lingen. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn som‐
mige functies weergegeven als sym‐
bool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
■ Eenheden
■ Displayonderwerpen
Page 122 of 329

120Instrumenten en bedieningsorganen
■ Infopagina's
■ Snelheidswaarschuwing
■ Band belasten
■ Software-informatie
Eenheden
Druk tijdens het weergeven van Een‐
heden op >. Selecteer Engelse of
metrische eenheden door op 9 te
drukken.
Displayonderwerpen
Druk tijdens het weergeven van Dis‐
playonderwerpen op >. Selecteer
Sport- of Tourmodus door op 9 te
drukken. In de Sportmodus is er meer boordinformatie, in de Tourmodus is
er meer media-informatie.
Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op >. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info. Se‐ lecteer de functies die op de pagina
Info moeten worden weergegeven
door op 9 te drukken. Geselecteerdepagina's hebben een 9 in een aan‐
kruisvakje. Niet zichtbare functies hebben een leeg aankruisvakje. Zie
Menu Info bovenstaand.
Snelheidswaarschuwing
Op het snelheidswaarschuwingsdis‐
play kunt u een snelheid instellen die
u niet wilt overschrijden.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op > te drukken terwijl de pagina
wordt weergegeven. Druk op Q of
P om de waarde aan te passen. Druk
op 9 om de snelheid in te stellen. Na
het instellen van de snelheid kan
deze functie worden uitgeschakeld
door tijdens het bekijken van deze pa‐ gina op 9 te drukken. Als de gese‐
lecteerde maximumsnelheid wordt
overschreden, verschijnt er een pop-
upwaarschuwing en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Band belasten
Het bandenspanningsdisplay selec‐ teert de bandenspanningscategorie
op basis van de huidige bandenspan‐
ning. Druk tijdens het weergeven van
de pagina op > 3 254.Selecteer:
■ Licht voor een comfortabele span‐
ning tot 3 inzittenden
■ Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden
■ Max voor volledige belading
door op 9 te drukken.
Software-informatie
Geeft informatie over open source-
software weer.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐ formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor meer informatie.
Page 123 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen121Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display bevindt zich
in het instrumentenbord bij de instru‐
mentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
■ 4,2" kleurendisplay
of
■ 8" kleurendisplay met aanraak‐
scherm en touchpad
De infodisplays geven het volgende
aan:
■ tijd 3 92
■ buitentemperatuur 3 91
■ datum 3 92
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding van het Infotainment‐systeem
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 123
■ persoonlijke instellingen 3 1254,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op toets X om naar het display
te gaan.
Druk op toets ; om de startpagina
weer te geven.
Draai aan toets MENU om een dis‐
playpictogram van het menu te selec‐
teren.
Druk op toets MENU om een gese‐
lecteerde optie te bevestigen
Druk op toets BACK om een menu af
te sluiten zonder een instelling te wij‐
zigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie.
Persoonlijke instellingen 3 125.
8" kleurendisplay Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
■ via toetsen onder het display
■ direct met de vinger op het aan‐ raakscherm
■ via een touchpad in de middencon‐
sole tussen de stoelen
Page 124 of 329

122Instrumenten en bedieningsorganen
Bediening met toetsen
Druk op toets X om naar het display
te gaan.
Druk op toets ; om de startpagina
weer te geven.
Draai aan toets MENU om een dis‐
playpictogram of functie van het
menu te selecteren.
Druk op toets MENU om een gese‐
lecteerde optie te bevestigen.
Draai aan toets MENU om door een
submenulijst te scrollen.
Druk op toets MENU om een gese‐
lecteerde optie te bevestigen.
Druk op toets BACK om een menu af
te sluiten zonder een instelling te wij‐
zigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.Bediening met aanraakscherm
Schakel het display in door op X te
drukken en selecteer de startpagina
door op ; te drukken.
Tik met een vinger op het/de gewen‐ ste displaypictogram of functie van
het menu.
Scrol met de vinger omhoog of om‐
laag door een langere submenulijst.
Bevestig een gewenste functie of se‐
lectie door erop te tikken.
Druk op displaytoets q om een menu
af te sluiten zonder een instelling te
wijzigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.Bediening met touchpad
Schakel het display in door op X te
drukken en selecteer de startpagina
met ;.
Scrol horizontaal met de vinger door
het gewenste displaypictogram en tik
erop ter bevestiging.
Scrol met de vinger verticaal door een langere submenulijst.
Bevestig een gemarkeerde functie of
selectie door erop te tikken.
Druk op toets BACK om een menu af
te sluiten zonder een instelling te wij‐
zigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Page 125 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen123
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐ formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor meer informatie.
Regeleenheid smartphone
Via de regeleenheid smartphone hebt u via een smartphone toegang tot
boordgegevens via WLAN of een
Bluetooth-verbinding. Daarna kunt u
deze gegevens op de smartphone
weergeven en analyseren.Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC);
in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk op het Baselevel-display op de
knop SET/CLR , de knop MENU of
draai aan het stelwieltje om een be‐ richt te bevestigen.
Druk op het Midlevel- en Uplevel-dis‐ play op de toets 9 om een bericht te
bevestigen.
Boord- en
onderhoudsinformatie
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐ gende onderwerpen:
■ Serviceberichten
■ Vloeistofpeilen
■ Diefstalalarmsysteem
■ Remmen
Page 126 of 329

124Instrumenten en bedieningsorganen
■ Rijsystemen
■ Rijregelsystemen
■ Bestuurdersondersteuningssyste‐ men
■ Cruise control
■ Snelheidsbegrenzer
■ Adaptieve cruise control
■ Frontaanrijdingswaarschuwing ■ Preventief remsysteem
■ Parkeerhulpsystemen
■ Verlichting, gloeilampen vervangen
■ Adaptief rijlicht (AFL)
■ Wis-/wasinstallatie
■ Portieren, ruiten
■ Blindehoeksysteem
■ Verkeersbordherkenning
■ Lane Departure Warning
■ Bagageruimte, kofferdeksel
■ Handzender
■ Elektronisch sleutelsysteem
■ Starten zonder sleutel
■ Veiligheidsgordels
■ Airbagsystemen■ Motor en versnellingsbak
■ Bandenspanning
■ Dieselpartikelfilter
■ Accustatus
Berichten op het
Colour-Info-Display Sommige belangrijke berichten kun‐
nen tevens verschijnen op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige berichten ver‐
schijnen slechts gedurende enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Bij het starten van de motor oftijdens het rijden
Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het waarschuwingssignaal voor vei‐
ligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle an‐
dere geluidssignalen.■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer de adaptieve cruise con‐ trol automatisch uitschakelt.
■ Wanneer de afstand tot de voorlig‐ ger te klein is.
■ Wanneer een geprogrammeerde snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
■ Wanneer er een waarschuwings‐ bericht verschijnt op het Driver In‐
formation Centre.
■ Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Als het roetfilter het maximale vul‐ niveau bereikt.
Page 127 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen125
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.
■ Wanneer de trekhaak niet is vast‐ geklikt.
Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel alle elektrische verbrui‐ kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijv. de stoelverwar‐
ming, achterruitverwarming of an‐
dere hoofdverbruikers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer is gestart
zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Colour-Info-Display te ver‐
anderen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 23.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Onderstaand wordt het wijzigen van
persoonlijke instellingen via de toet‐
sen onder het display beschreven. Dit
geldt voor 4,2" en 8" Colour-Info-Dis‐
play. Daarbij werkt het 8" display als
een aanraakscherm en via het touch‐
pad tussen de voorstoelen.
Page 128 of 329

126Instrumenten en bedieningsorganen
Raadpleeg de beschrijving Colour-
Info-Display 3 121 en de handleiding
Infotainmentsysteem.
Druk bij een actief display op toets ;.
Draai aan toets MENU om een dis‐
playpictogram van Instellingen te se‐
lecteren.
Druk ter bevestiging op de toets
MENU .
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele
toets:
■ Tijd en datum
■ Sportmodus
■Taal (Language)
■ Valetmodus
■ Radio
■ Voertuig
■ Bluetooth
■ Spraak in-/uitvoer
■ Scherm
■ Achteruitkijkcamera
■ Terugk. naar fabrieksinst.
■ Softwareinformatie
■ TouchPad
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd en datum
Zie klok 3 92.
Sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de sportmodus worden geactiveerd
3 177.■ Achterverl. sportmodus : Verandert
de kleur van de instrumentenver‐
lichting.
■ Motor sportmodus : Gasaanname
en schakelkarakteristieken worden
sneller.
■ Sportbesturing : De stuurbekrachti‐
ging werkt minder goed.
■ Sportophanging : Demping wordt
stugger.
■ All wheel drive : Groter deel van het
motorkoppel gaat naar de achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie handleiding bij het infotainment-sys‐
teem.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.