Page 9 of 329
Kort en bondig7
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 48, stoelverstelling
3 48.
Zithoogte
Druk op de schakelaar
boven=stoel omhoogonder=stoel omlaag
Stoelpositie 3 48, stoelverstelling
3 48.
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaag
Stoelpositie 3 48, stoelverstelling
3 48.
Page 10 of 329
8Kort en bondig
Elektrische stoelverstelling
Schakelaar 1 als volgt bedienen:
voor-/
achterwaarts=lengteverstellingomhoog/omlaag=hoogteverstellingvooraan
omhoog/omlaag=hoekverstelling
Schakelaar 2 als volgt bedienen:
voor-/achterwaarts=rugleuningver‐
stellingHoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 46.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 48, veiligheidsgor‐
dels 3 55, airbagsysteem 3 59.
Page 11 of 329
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Verstel de hendel aan de onderkant
om verblinding te verminderen.
Binnenspiegel 3 39, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 40.
Buitenspiegels
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar de spiegel links (L) of de spiegel rechts (R) te draaien.
Stel daarna bij.
Bolle buitenspiegels 3 37, elektri‐
sche verstelling 3 37, inklapbare
buitenspiegels 3 37, verwarmde
buitenspiegels 3 39.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij
stilstaande auto en ontgrendeld
stuurslot verstellen.
Airbagsysteem 3 59, contactslot‐
standen 3 158.
Page 12 of 329
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 329

Kort en bondig11
1Elektrische ruitbediening .......40
2 Centrale vergrendeling .........23
3 Buitenspiegels ......................37
4 Lichtschakelaar ..................130
Koplampverstelling ............133
Mistlampen/
mistachterlichten ................137
Instrumentenverlichting ......138
5 Zijdelingse luchtroosters .....154
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 136
Omgevingsverlichting ......... 140
Parkeerlichten .....................137
Knoppen voor Driver
Information Center ..............113
7 Cruise control .....................180
Snelheidsbegrenzer ............181
Adaptieve cruise control .....183
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 1918Instrumenten ...................... 101
Driver Information Center .... 113
9 Knoppen voor Driver
Information Center ..............113
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 89
11 Middelste luchtroosters ......154
12 Sport/Tour-modus ..............177
Traction Control-systeem ...175
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............175
Alarmknipperlichten ...........136
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 197
Lane Departure Warning ...212
13 Status-LED alarmsysteem ...34
14 Colour-Info-Display ............121
15 Handschoenenkastje ...........7116Controlelamp airbag
activeren/deactiveren .........107
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................105
17 Bedieningsorganen voor
Colour-Info-Display .............121
18 Cd-sleuf
19 Verwarming en ventilatie ....142
20 Elektrische handrem ...........173
21 Touchpad ............................ 121
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................171
Automatische
versnellingsbak ..................166
23 Opbergruimte ........................ 71
24 Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 162
Knop brandstofkeuze‐
schakelaar ........................... 103
25 Contact-/Aan/Uit-
schakelaar ........................... 158
26 Claxon .................................. 88
27 Stuurwiel instellen ................87
Page 14 of 329
12Kort en bondig
28Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 227
29 Opbergvak ............................ 72
Zekeringenkast ..................249Rijverlichting
Automatisch dimlicht
AUTO=Automatische verlichting:
rijverlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=Activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=zijmarkeringslichten9=Dimlicht of grootlicht
Mistlampen
>=Mistlampenr=Mistachterlicht
Verlichting 3 130.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtLichtsignaal=Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht=Hendel van u af
duwenDimlicht=Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Automatische verlichting 3 131,
Grootlicht 3 131, Grootlichtassisten‐
tie 3 131, Lichtsignaal 3 132, Adap‐
tief rijlicht (AFL) 3 134.
Page 15 of 329
Kort en bondig13
RichtingaanwijzersHendel
omhoog=Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag=Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 136, parkeer‐
lichten 3 137.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 136.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 329
14Kort en bondigWis-/wasinstallatieVoorruitwissers2=snel1=langzaamP=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensor§=uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Voorruitwisser 3 89, wisserblad
vervangen 3 234.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 89, sproeiervloeistof 3 231.
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven=continue werkingschakelaar
onder=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uit