Page 89 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen87Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................87
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................96
Informatiedisplays ......................113
Boordinformatie ......................... 123
Persoonlijke instellingen ............125Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het Infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele te‐
lefoon bedienen met de knoppen op
het stuurwiel.
Driver Information Center 3 113.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 180.
Nadere informatie vindt u in de
infotainment-handleiding.
Page 90 of 329
88Instrumenten en bedieningsorganenVerwarmd stuurwiel
Druk op toets * om verwarming te
activeren. De activering wordt aange‐
duid door de LED in de toets.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige ge‐
deelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop-startsysteem 3 162.
Claxon
j indrukken.
Page 91 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen89Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers2=snel1=langzaamP=intervalwissen§=uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand P.
Draai aan het stelwiel om het gewen‐
ste wisinterval in te stellen:
kort interval=draai het stelwiel
omhooglang interval=draai het stelwiel
omlaagAutomatische wisfunctie met
regensensorP=automatische wisfunctie met re‐
gensensor
De regensensor registreert de hoe‐
veelheid neerslag op de voorruit en
stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.
Page 92 of 329
90Instrumenten en bedieningsorganen
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid in te stellen:
lage gevoelig‐
heid=draai het stelwiel
omlaaghoge gevoelig‐
heid=draai het stelwiel
omhoog
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Regensensorfunctie kan worden ge‐
activeerd of gedeactiveerd in de Per‐
soonlijke instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit ge‐
spoten en de ruitenwisser maakt een
paar slagen.
Als de koplampen branden, wordt er
ook sproeiervloeistof op de koplam‐
pen gesproeid als u lang genoeg aan
de hendel trekt. Daarna kan het was‐ systeem van de koplampen niet wor‐
den gebruikt gedurende 5 wascycli of
tot de motor of de koplampen uit- en
opnieuw werden aangezet.
Page 93 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen91Wis-/wasinstallatie
achterruit
Duw de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
bovenste stand=continue werkingonderste stand=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uit
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit ge‐ spoten en de ruitenwisser maakt een
paar slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 125.
De achteruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt on‐
middellijk aangeduid, een stijgende
temperatuur met enige vertraging.
Page 94 of 329

92Instrumenten en bedieningsorganen
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden weergegeven
op het Colour-Info-Display . Bediening
van Colour-Info-Display 3 121.
4,2" display
Bedien het display met de toetsen on‐
der het display.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Instellingen door aan toets
MENU te draaien en deze in te druk‐
ken.
Selecteer de menupagina Tijd.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd instellen om naar het betreffende submenu te
gaan.
Selecteer de schermtoets Automa‐
tisch instellen onderaan het scherm.
Activeer Aan - RDS-modus of Uit -
Handmatige modus.
Als Uit - Handmatige modus is gese‐
lecteerd, pas dan de uren en minuten
aan door aan toets MENU te draaien
en deze in te drukken.
Druk op de schermtoets 12-24 Hr on‐
deraan het scherm totdat u de ge‐
wenste tijdsindeling vindt.Als de 12-uurs modus wordt geselec‐
teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
In Aan - RDS-modus stelt het RDS-
signaal van de meeste VHF-zenders
automatisch de tijd in. De RDS-tijds‐
ynchronisatie kan enkele minuten in
beslag nemen. Sommige zenders
zenden geen correct tijdsignaal uit.
Het is dan raadzaam de automati‐
sche tijdsynchronisatie uit te schake‐
len.
Datum instellen
De datum wordt automatisch inge‐ steld.
Ga terug naar de startpagina door
op ; te drukken.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie
8" display
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens het pictogram Instellingen.
Invoer is rechtsreeks met de vinger
op de pictogrammen van het aan‐
raakscherm mogelijk.
Page 95 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen93
Selecteer de menupagina Tijd en da‐
tum.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd instellen om naar het betreffende submenu te
gaan.
Selecteer de schermtoets Automa‐
tisch instellen onderaan het scherm.
Activeer Aan - RDS-modus of Uit -
Handmatige modus.
Als Uit - Handmatige modus is gese‐
lecteerd, pas dan de uren en minuten aan met de schermtoetsen hg.
Tik op de schermtoets 12-24 Hr
rechts op het scherm om een tijdmo‐
dus te selecteren.
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐
teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
In Aan - RDS-modus stelt het RDS-
signaal van de meeste VHF-zenders
automatisch de tijd in. De RDS-tijds‐
ynchronisatie kan enkele minuten in
beslag nemen. Sommige zenders
zenden geen correct tijdsignaal uit.
Het is dan raadzaam de automati‐
sche tijdsynchronisatie uit te schake‐
len.
Datum instellen
Selecteer de menuoptie Datum instel‐
len om naar het betreffende submenu te gaan.
Selecteer de schermtoets Automa‐
tisch instellen onderaan het scherm.
Activeer Aan - RDS-modus of Uit -
Handmatige modus.
Als Uit - Handmatige modus is gese‐
lecteerd, pas dan de datum aan met
de schermtoetsen h of g.In Aan - RDS-modus wordt de datum
automatisch ingesteld.
Ga terug naar de startpagina door
op ; te drukken.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie.
Elektrische aansluitingen
Achter een klep onder de klimaatre‐
geling bevindt zich een 12 V-aanslui‐
ting. Druk op de klep om het te ope‐
nen.
Page 96 of 329
94Instrumenten en bedieningsorganen
Meer 12 V-aansluitingen zitten in de
middenconsole voor en achter.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan
120 watt.
Er zit een 230 V stekkerdoos in de
achterste middenconsole. Wanneer de ontsteking is ingeschakeld en een
verbruiker is aangesloten, brandt een groene LED in de stekkerdoos.
Het maximaal opgenomen vermogen
mag niet meer bedragen dan
150 watt.
9 Gevaar
De stekkerdozen staan onder een
hoge spanning!
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐
veerd. De stekkerdozen worden ook
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Geen accessoires aansluiten die
stroom leveren, zoals laadtoestellen of accu's.
Stekkerdozen niet beschadigen door
het gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop-startsysteem 3 162.