Page 249 of 329
Verzorging van de auto247Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Maak het deksel los, til het op en ver‐
wijder het.
Nr.Stroomkring1Transmissieregelmodule2Motorregelmodule3–4–5Ontsteking, transmissieregel‐
module, motorregelmodule6Voorruitwissers7–8Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem9Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem10Motorregelmodule11Lambdasonde12Startmotor13Sensor gasklepverwarming14Verlichting15Achterruitwisser16Vacuümpomp, luchtmassa‐ meter, water-in-brandstof‐
sensor, gelijkstroomomvormer
Page 250 of 329

248Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring17–18Adaptief rijlicht (AFL)19Adaptief rijlicht (AFL)20Brandstofpomp21Elektrische ruitbediening
achterin22ABS23Variabele stuurbekrachtiging24Elektrische ruitbediening voorin25Stekkerdozen26ABS27Elektrische handrem28Verwarmbare achterruit29Elektr. stoelverstelling links30Elektr. stoelverstelling rechts31Airconditioning32Carrosserieregelmodule33Verwarmde voorstoelen34Zonnedak35Infotainment-systeemNr.Stroomkring36–37Grootlicht rechts38Grootlicht links39–40–41Vacuümpomp42Koelventilator43Accu, gelijkstroomomvormer
(alleen bij auto's met een Stop/
Start-systeem)44Koplampsproeiers45Koelventilator46Klem 87, hoofdrelais47Lambdasonde48Mistlampen49Dimlicht rechts50Dimlicht links51Claxon52OntstekingNr.Stroomkring53Ontsteking, geventileerde voor‐
stoelen54Ontsteking55Elektr. spiegels, inklapbare spie‐ gels56Voorruitsproeiers57–58–59Dieselverwarming, emissiere‐gelsysteem60Spiegelverwarming61Spiegelverwarming62–63Achterruitsensor64Adaptief rijlicht (AFL)65Extra pomp (alleen bij auto's met
Stop/Start-systeem)66Achterruitsproeier67Regelmodule brandstofsysteem68–
Page 251 of 329
Verzorging van de auto249
Nr.Stroomkring69Accusensor70Regensensor71Accusensor
Sluit de klep van de zekeringhouder
na het vervangen van doorgebrande
zekeringen en klik deze dicht.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er sto‐ ringen optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het op‐
bergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak, druk de borglip‐
pen in, klap het opbergvak omlaag en
verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐
keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje en verwijder het deksel.
Nr.Stroomkring1Infotainment-systeem, Info-
display2Carrosserieregelmodule3Carrosserieregelmodule4Infotainment-systeem, Info-
display5Infotainment-systeem, Info-
display6Aansteker7Stekkerdoos8Carrosserieregelmodule
Page 252 of 329
250Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring9Carrosserieregelmodule10Carrosserieregelmodule11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag16Centrale vergrendeling, achter‐
klep17Airconditioning18Transportzekering19Geheugen20–21Instrumentengroep22Ontsteking23Carrosserieregelmodule24Carrosserieregelmodule25–26Stekkerdoos bagageruimteDe nummers 12 en 13 van de elek‐
trisch verstelbare stoelen zijn bevei‐
ligd tegen overbelasting. Na afkoelen wordt het circuit weer gesloten.
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel. Ver‐
wijder het deksel.
Page 253 of 329
Verzorging van de auto251
Nr.Stroomkring1Centrale vergrendeling, elektri‐
sche achterklep2Aanhangermodule3–4–5Aanhangerstekkerdoos6Stuurwielverwarming7–8Aanhangerstekkerdoos9Zonnedak10Centrale vergrendeling, achter‐
klep11–12–13–14–15Elektr. achterklepslot16Airconditioning17–18–Nr.Stroomkring19Zijdelingse obstakeldetectie20Zijdelingse obstakeldetectie,
geventileerde voorstoelen21Actief dempingssysteem, groot‐
lichtassistentie, cruise control,
verkeersbordherkenning, Lane
Departure Warning, aanhange‐
rmodule22Diefstalalarmsysteem23Aandrijving op alle wielen, dief‐
stalalarmsysteem24–25–26–27–28–29Aanhangermodule, vervoersze‐
kering30Zijdelingse obstakeldetectie31–32–Nr.Stroomkring33–34Zonnedak35–36–37–
Page 254 of 329

252Verzorging van de autoBoordgereedschapGereedschap
Auto's met bandenreparatieset
Het gereedschap en het sleepoog be‐
vinden zich samen met de bandenre‐ paratieset in een gereedschapskist
onder de vloerafdekking in de baga‐
geruimte.
Auto's met reservewiel
De krik met de wielsleutel, het ge‐
reedschap, een verlengbout voor het
bevestigen van een beschadigd wiel
en het sleepoog worden in de gereed‐ schapskist onder het reservewiel in
de bagageruimte geplaatst. Reserve‐
wiel 3 264.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als winterbanden 3 297.
Page 255 of 329

Verzorging van de auto253
5-deurs hatchback, 4-deurs sedan,
Sports Tourer
Bandenmaten 205/60 R 16 en
235/45 R 18 zijn alleen geschikt als
winterbanden.
Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H215=Bandbreedte in mm60=Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R=Type koordlagen: RadiaalRF=Type: RunFlat16=Velgdiameter in inches95=Kengetal voor draagvermo‐
gen, 95 komt bijv. overeen met 690 kgH=Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q=Maximaal 160 km/uS=Maximaal 180 km/uT=Maximaal 190 km/uH=Maximaal 210 km/uV=Maximaal 240 km/uW=Maximaal 270 km/uBandenspanning
De bandenspanning minstens om de 14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐ vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐ ningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.
Bandenspanning 3 297.
Het informatie-etiket banden en bela‐
ding op het portierframe links ver‐
meldt de originele bandenmaat en de bijbehorende bandenspannings‐
waarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
De bandenspanningswaarden ver‐
schillen afhankelijk van de diverse
opties. Ga voor de juiste banden‐ spanningswaarde als volgt te werk:
1. Bepaal de aandrijfas en de car‐ rosserievariant.
2. Bepaal de code van de motor-ID. Motorgegevens 3 283.
3. Bepaal de betreffende band.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden‐
combinaties 3 297.
Page 256 of 329

254Verzorging van de auto
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteits‐ verklaring die bij uw auto is geleverd,
of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de ban‐
denspanning.9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
Wanneer u de bandenspanning van
een auto met bandenspanningscon‐
trolesysteem moet verhogen of verla‐
gen, schakel dan de ontsteking uit.
Schakel na het aanpassen van de
bandenspanning het contact in en se‐
lecteer de betreffende instelling op de pagina Draagvermogen band op het
Driver Information Center, 3 113.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de ban‐ denspanning van alle vier de banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden moe‐
ten de voorgeschreven bandenspan‐
ning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk ver‐
eist is, wordt de typegoedkeuring
van het voertuig bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren nietig.
Selecteer de pagina
Bandenspanningcontrole in het menu
Info op het Driver Information Center
3 113
De systeemstatus en bandenspan‐
ningswaarschuwingen herkent u aan
een bericht waarbij de desbetreffende
band knippert op het Driver Informa‐
tion Center.