Page 218 of 329

216Rijden en bediening9Waarschuwing
Als u gas in de auto of in de on‐
middellijke omgeving ruikt, scha‐
kel dan onmiddellijk naar benzine‐
modus. Niet roken. Geen open
vlammen of ontstekingsbronnen.
Als er nog wel gaslucht is, start de
motor dan niet. Sluit zo mogelijk de
handbediende afsluiter op de meer‐
wegklep. De meerwegklep bevindt
zich op de vloeibaar-gastank in de ba‐ gageruimte onder de afdekking van
de vloer achterin.
Draai het duimwiel met de klok mee.
Als u geen gaslucht meer waarneemt wanneer de handbediende afsluiter
gesloten is, kan de auto in de benzi‐
nemodus worden gebruikt. Als er nog
wel gaslucht is, start de motor dan niet. Oorzaak van de storing onmid‐
dellijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Bij gebruik van ondergrondse gara‐
ges de instructies van de beheerder
en plaatselijke wetgeving volgen.
Let op
In geval van een ongeluk moeten het contact en de lichten worden uitge‐
schakeld. Sluit de handbediende af‐
sluiter op de meerwegklep.Tanken9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met ver‐
brandingskamers uit. Zet alle mo‐
biele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en vei‐ ligheidsvoorschriften van het tank‐station in acht nemen.
Page 220 of 329

218Rijden en bediening
Klepje sluiten en vastklikken.
Vloeibaar gas tanken
Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐
heidsvoorschriften van het tanksta‐
tion in acht nemen.
De vulklep voor het vloeibare gas zit
achter de tankdop.
Schroef de beschermdop los van de
vulpijphals.
Schroef de vereiste adapter handvast op de vulpijp.
ACME-adapter: Schroef de moer van
het vulmondstuk op de adapter. Druk de vergrendelhendel op het vulmond‐stuk naar beneden.
DISH-vulpijphals (Italië): Plaats het
vulmondstuk in de adapter. Druk de vergrendelhendel op het vulmond‐
stuk naar beneden.
Vulpijphals met bajonetsluiting:
Plaats het vulmondstuk op de adapter
en draai het een kwartslag naar links
of rechts. Trek zo ver mogelijk aan de vergrendelhendel van het vulmond‐
stuk.
EURO-vulpijphals: Druk het vulmond‐
stuk op de adapter totdat het ingrijpt.
Druk op de knop van de pomp voor
vloeibaar gas. Het vulsysteem stopt
of begint langzaam te lopen wanneer
80 % van het tankvolume is bereikt
(maximaal vulpeil).
Laat de knop op het vulsysteem los
en het vullen stopt. Laat de vergren‐
delhendel los en verwijder het vul‐
mondstuk. Een kleine hoeveelheid vloeibaar gas kan ontsnappen.
Page 221 of 329

Rijden en bediening219
Verwijder de adapter en berg hem in
de auto op.
Breng de beschermdop aan om te
voorkomen dat vreemde voorwerpen
de vulopening of het systeem binnen‐
dringen.9 Waarschuwing
Vanwege het ontwerp van het sys‐
teem is het ontsnappen van vloei‐
baar gas na het vrijgeven van de
vergrendelingshendel onvermij‐
delijk. Niet inademen.
9 Waarschuwing
Om veiligheidsredenen mag de
vloeibaar-gastank maar tot 80%
worden gevuld.
De meerwegklep op de vloeibaar-
gastank beperkt de te vullen hoeveel‐
heid automatisch. Als een grotere
hoeveelheid wordt toegevoegd, ra‐
den we aan om de auto niet aan de
zon bloot te stellen voordat de extra
hoeveelheid is opgebruikt.
Vuladapter
Aangezien vulsystemen niet zijn ge‐ normaliseerd, zijn verschillende
adapters nodig die verkrijgbaar zijn bij
Opel distributeurs en bij door Opel er‐ kende reparateurs.
ACME-adapter: België, Duitsland,
Ierland, Luxemburg, Zwitserland
Adapter met bajonetsluiting: Neder‐
land, Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk
EURO-adapter: Spanje
Page 235 of 329

Verzorging van de auto233
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel-accu is
het mogelijk dat het stop-startsys‐ teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 162.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kunt u de accu beschadigen.
Starthulp gebruiken 3 266.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwonden
kan veroorzaken.
■ Zie de Gebruikershandleiding voor
meer informatie.
■ Er kan knalgas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden ontlucht. Het contact driemaal
15 seconden per keer aanzetten. Mo‐
tor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Deze procedure na minstens 5 seconden herhalen.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Page 276 of 329

274Verzorging van de auto
Vloeibaar-gassysteem9Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor lakwerk en bij gebruik van een
droogcabine bij een temperatuur bo‐
ven 60 °C moet de LPG-tank worden
verwijderd.
Breng geen wijzigingen aan het vloei‐
baar-gassysteem aan.
Trekhaak Kogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met zui‐
ver water en een zachte doek. Ge‐
bruik een reinigingsmiddel voor leder
als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays al‐
leen met een zachte, vochtige doek
reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig ver‐
wijderbare vlekken en verkleuringen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten om‐
dat geopende klittenbandsluitin‐
gen schade aan de stoelbekleding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen wor‐
den gereinigd als de carrosserie. Zo nodig een interieurreiniger gebruiken.
Geen andere middelen gebruiken.
Vooral geen oplosmiddelen of brand‐ stof. Niet schoonmaken met hoge‐
drukreinigers.