Page 13 of 329

Kort en bondig11
1Elektrische ruitbediening .......40
2 Centrale vergrendeling .........23
3 Buitenspiegels ......................37
4 Lichtschakelaar ..................130
Koplampverstelling ............133
Mistlampen/
mistachterlichten ................137
Instrumentenverlichting ......138
5 Zijdelingse luchtroosters .....154
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 136
Omgevingsverlichting ......... 140
Parkeerlichten .....................137
Knoppen voor Driver
Information Center ..............113
7 Cruise control .....................180
Snelheidsbegrenzer ............181
Adaptieve cruise control .....183
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 1918Instrumenten ...................... 101
Driver Information Center .... 113
9 Knoppen voor Driver
Information Center ..............113
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 89
11 Middelste luchtroosters ......154
12 Sport/Tour-modus ..............177
Traction Control-systeem ...175
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............175
Alarmknipperlichten ...........136
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 197
Lane Departure Warning ...212
13 Status-LED alarmsysteem ...34
14 Colour-Info-Display ............121
15 Handschoenenkastje ...........7116Controlelamp airbag
activeren/deactiveren .........107
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................105
17 Bedieningsorganen voor
Colour-Info-Display .............121
18 Cd-sleuf
19 Verwarming en ventilatie ....142
20 Elektrische handrem ...........173
21 Touchpad ............................ 121
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................171
Automatische
versnellingsbak ..................166
23 Opbergruimte ........................ 71
24 Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 162
Knop brandstofkeuze‐
schakelaar ........................... 103
25 Contact-/Aan/Uit-
schakelaar ........................... 158
26 Claxon .................................. 88
27 Stuurwiel instellen ................87
Page 19 of 329
Kort en bondig17
Automatische versnellingsbak
3 166.Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 253,
3 297.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 227.
■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuwof ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 37,
3 48, 3 57.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.Motor starten
■ Contactsleutel: zet de sleutel in stand 2
Aan/Uit-knop: druk gedurende en‐
kele seconden op de knop
Engine Start/Stop totdat de groene
LED oplicht
■ verdraai het stuurwiel een beetje, zodat het stuurslot vrijkomt
■ trap de koppeling en rem in
■ automatische versnellingsbak in P
of N
■ trap het gaspedaal niet in
Page 20 of 329
18Kort en bondig
■ contactsleutel: sleutel kort in stand3 draaien en loslaten
Aan/Uit-knop: druk op de knop
Engine Start/Stop en laat deze los
■ na korte tijd start de motor.
Motor starten 3 160.
Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en aan bepaalde voorwaarden is vol‐ daan, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
■ Het koppelingspedaal intrappen
■ Zet de hendel in neutraal
■ Laat het koppelingspedaal los
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald bij de stand
AUTOSTOP op de toerenteller of
door een controlelampje op de instru‐
mentengroep.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw intrappen.
Stop-startsysteem 3 162.
Page 56 of 329

54Stoelen, veiligheidssystemen
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Beveiligingsfunctie
Als de bestuurdersstoel in de bewe‐
ging op weerstand stuit, kan het op‐
vragen stoppen. Houd de verstelknop
van de betreffende elektrisch verstel‐
bare stoel voor de geheugenoptie na
het verwijderen van de blokkering ge‐ durende twee seconden ingedrukt.
Probeer de geheugenstand weer op
te vragen. Raadpleeg een werkplaats als het opvragen niet werkt.
Overbelasting
Wordt de stoelverstelling elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐
ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.
Let op
Na een ongeluk waarin de airbags
zijn geactiveerd, worden de opge‐
slagen instellingen van elke positiek‐
nop uitgeschakeld.Armsteun
Druk op de toets en klap de armsteun
omhoog. Onder de armsteun zit een
opbergruimte.
Randapparatuur, zie handleiding In‐
fotainmentsysteem.
Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, toets ß van de desbetreffende
stoel een of meerdere malen indruk‐
ken. De controlelamp in de toets geeft
de status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐ stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 162.
Page 57 of 329
Stoelen, veiligheidssystemen55Ventilatie
Afhankelijk van de gewenste ventila‐
tie, toets A van de desbetreffende
stoel een of meerdere malen indruk‐
ken.
De controlelamp in de toets geeft de
status aan.
Geventileerde stoelen werken bij een draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 162.
Achterbank
Armsteun
Klap de armsteun omlaag. De arm‐
steun bevat bekerhouders en een op‐
bergruimte.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Hierdoor neemt het ge‐
vaar voor letsel aanzienlijk af.
Page 90 of 329
88Instrumenten en bedieningsorganenVerwarmd stuurwiel
Druk op toets * om verwarming te
activeren. De activering wordt aange‐
duid door de LED in de toets.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige ge‐
deelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop-startsysteem 3 162.
Claxon
j indrukken.
Page 96 of 329
94Instrumenten en bedieningsorganen
Meer 12 V-aansluitingen zitten in de
middenconsole voor en achter.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan
120 watt.
Er zit een 230 V stekkerdoos in de
achterste middenconsole. Wanneer de ontsteking is ingeschakeld en een
verbruiker is aangesloten, brandt een groene LED in de stekkerdoos.
Het maximaal opgenomen vermogen
mag niet meer bedragen dan
150 watt.
9 Gevaar
De stekkerdozen staan onder een
hoge spanning!
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐
veerd. De stekkerdozen worden ook
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Geen accessoires aansluiten die
stroom leveren, zoals laadtoestellen of accu's.
Stekkerdozen niet beschadigen door
het gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop-startsysteem 3 162.
Page 109 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen107Airbag-deactivering
V brandt geel.
De passagiersairbag voor is geacti‐
veerd.
* brandt geel.
De passagiersairbag voor is gedeac‐
tiveerd 3 64.
9 Gevaar
Levensgevaar voor kinderen in
een kinderveiligheidssysteem te‐
zamen met een geactiveerde air‐
bag op de passagiersstoel voorin.
Levensgevaar voor volwassenen
bij een buiten werking gestelde
airbag van de passagiersstoel
voorin.
Laadsysteem
p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motorStoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Storingsindicatielamp Z brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐ teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert bij een draaiende
motor Storing die schade aan de katalysatorkan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert. On‐
middellijk hulp van een werkplaats in‐
roepen.
Rem- en
koppelingssysteem
R brandt rood.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil is te laag 3 231.