Page 25 of 288

BELANGRIJK
10) De afstelling van het stuurwiel
mag uitsluitend gebeuren bij
stilstaande auto en afgezette
motor.
11) After-market werkzaamheden
waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom
betrokken zijn (bv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
ACHTERUITKIJK
BINNENSPIEGEL
De binnenspiegel kan in twee standen
worden gezet: normaal of anti-
verblindingsstand.
Verstellen
De binnenspiegel moet vanaf de
normale stand worden versteld, met de
hendel A fig. 19 naar de voorruit gericht
(dagstand).
Om verblinding door achterliggers te
voorkomen, kan de spiegel in de
anti-verblindingsstand worden gezet
door de hendel A naar de achterkant
van de auto te verstellen.Elektronisch dimbare
achteruitkijkspiegel
(voor bepaalde versies/markten)
De elektrochromische binnenspiegel fig.
20 is voorzien van een afstelinrichting
om verblinding door achterliggers
automatisch te voorkomen. Deze
functie is standaard ingesteld.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt
de spiegel automatisch ingesteld op
de dagstand.
Bij inschakeling van de achteruit, wordt
de spiegel automatisch ingesteld op
de dagstand.
19A0K0549
20A0K0550
21
SPIEGELS
Page 26 of 288
BUITENSPIEGELS
Elektrische verstelling
De spiegels kunnen alleen worden
versteld met de contactsleutel in de
stand MAR.
Kies de gewenste spiegel met knop A
fig. 21
12):
❒knop in stand 1: linker spiegel
gekozen
❒knop in stand 2: rechter spiegel
gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop B in de richting
van de pijlen te bewegen.
BELANGRIJK Zet na het afstellen de
knop A in de stand 0 om onverwachtse
bediening van de elektrische
ruitbediening te voorkomen.Elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de spiegels in te klappen op knop
C fig. 21drukken. Druk nogmaals op de
knop om de buitenspiegels weer in de
rijstand te zetten.
Handmatig inklappen
Klap indien nodig de buitenspiegels in
door ze van stand 1 in stand 2 te
zettenfig. 22.
BELANGRIJK Rijd alleen met de
buitenspiegels in stand 1.
BELANGRIJK
12) De buitenspiegel is bolvormig;
hierdoor wordt de
afstandswaarneming enigszins
vertekend.
21A0K0551
22A0K0552
22
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 27 of 288
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS AAN
ZIJKANT
A fig. 23 - Verstelbare en richtbare
luchtroosters aan zijkant:
❒gebruik het schuifje B om het
luchtrooster in de gewenste stand te
zetten;
❒draai het wieltje C naar links om de
luchtopbrengst te regelen.
D - Vaste uitstroomopening aan zijkant.
LUCHTROOSTERS IN HET
MIDDEN
Gebruik het schuifje A fig. 24 om de
luchtroosters in de gewenste stand te
zetten.
Draai de wieltjes B omlaag om de
luchtopbrengst te regelen.LUCHTROOSTERS
BOVEN
A fig. 25 - Verstelbare luchtroosters
boven. Draai de wieltjes B naar rechts
om de luchtopbrengst te regelen.
C - Vaste uitstroomopening boven.LUCHTROOSTER ACHTER
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik het schuifje A fig. 26 om de
luchtroosters in de gewenste stand te
zetten.
Draai wieltje B naar rechts om de
luchtopbrengst te regelen.
= Volledig gesloten
= Volledig open
23A0K0603
24A0K0604
25A0K0605
26A0K0606
23
Page 28 of 288
KLIMAATCOMFORT
UITSTROOMOPENINGEN/ROOSTERS
1. Bovenste vaste uitstroomopening – 2. Bovenste vaste uitstroomopeningen – 3. Vaste luchtrooster aan zijkant – 4. Verstelbare luchtroosters aan
zijkant – 5. Verstelbare luchtroosters in het midden – 6. Onderste uitstroomopeningen voor achterstoelen – 7. Verstelbare luchtroosters voor
achterstoelen (voor bepaalde versies/markten) – 8. Onderste luchtroosters voor voorstoelen
27A0K0602
24
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 29 of 288
HANDBEDIENDEAIRCONDITIONING
.
BEDIENINGSELEMENTEN
A - Draaiknop regeling
luchttemperatuur:
❒blauwe gebied = koude lucht
❒rode gebied = warme lucht
B - aan/uit knop klimaatregeling;C - draaiknop inschakeling/regeling
ventilatorsnelheid:
❒0 = ventilator uitgeschakeld
❒1-2-3-4-5-6 = ventilatorsnelheid
D - aan/uit knop achterruitverwarming;E - draaiknop voor de luchtverdeling:
❒diverse instellingen zijn mogelijk
❒snelle ontwaseming van voorruit en
zijruiten
F - aan/uit knop luchtrecirculatie
28A0K0553
25
Page 30 of 288

KLIMAATREGELING
(koeling)
Ga als volgt te werk om te koelen:
❒draai knop A naar het blauwe gebied;
❒druk op knop F om de interne
luchtrecirculatie in te schakelen
(ronde led rond de knop aan);
❒draai de knop E naar
;
❒druk op knop B om de
klimaatregeling in te schakelen en zet
knop C ten minste op 1 (1e snelheid);
voor een hogere ventilatorsnelheid,
knop C op 6 (maximum
ventilatorsnelheid) zetten.
Koelregeling
Ga als volgt te werk:
❒draai knop A naar rechts om de
temperatuur te verhogen;
❒druk op de knop F om de interne
luchtrecirculatie uit te schakelen
(ronde led rond de knop uit);
❒verstel de draaiknop C om de
ventilatorsnelheid te verlagen.VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk om het interieur
snel te verwarmen:
❒draai de knop A naar het rode
gebied;
❒druk op knop F om de interne
luchtrecirculatie in te schakelen;
❒draai de knop E naar
;
❒zet de draaiknop C op 6 (maximum
ventilatorsnelheid).
Kies vervolgens een stand om de
gewenste comfortsituatie te behouden
en druk op knop F om de interne
luchtrecirculatie uit te schakelen (ronde
led rond de knop uit) en zodoende
beslagen ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Bij koude motor duurt
het enkele minuten om een snelle
verwarming van het interieur te
bekomen.
AUTOMATISCH
ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN (MAX-DEF
functie)
Deze functie zorgt voor het automatisch
ontwasemen/ontdooien van de: ruiten
voor (voorruit en zijruiten), verwarmde
sproeiers, verwarmde buitenspiegels.Om de functie in te schakelen, zet de
draaiknop E op het teken “Ontdooiing”
die is aangegeven met
.
De handbediende klimaatregeling past
zich automatisch aan de volgende
instellingen aan:
❒het teken ontdooiing
gaat oranje
i.p.v. rood branden (om aan te geven
dat de functie is ingeschakeld);
❒de achterruitverwarming (en alle
ontdooisystemen van de auto)
worden ingeschakeld. De ronde led
rond de
knop gaat branden
om aan te geven dat de functie is
ingeschakeld;
❒de luchtstroom wordt ingesteld op de
maximumsnelheid (6);
❒de luchtcirculatie wordt geopend,
indien eerder gesloten (de ronde
led rond de betreffende knop is uit);
❒het luchtmengsel wordt ingesteld op
“maximum hitte”;
❒de extra verwarming (voor bepaalde
versies/markten) wordt ingeschakeld;
❒de compressor wordt ingeschakeld
(de ronde led brandt wanneer de
AC-functie aan is).
26
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 31 of 288

Ruiten ontwasemen
De klimaatregeling is erg nuttig om het
beslaan van de ruiten te voorkomen
bij grote luchtvochtigheid.
Wanneer het buiten uiterst vochtig is
en/of bij regen en/of bij grote verschillen
tussen de interieur- en de
buitentemperatuur, is de volgende
procedure aanbevolen om te
voorkomen dat de ruiten beslaan:
❒draai de knop A naar het rode
gebied;
❒druk op de knop F om de interne
luchtrecirculatie uit te schakelen
(ronde led rond de knop uit);
❒draaiknop E op
met de
mogelijkheid om hem op stand
(B)
te zetten als de ruiten niet worden
ontwasemd;
❒draai knop C naar de2e snelheid.
ACHTERRUITVERWARMING/
Druk op knop D () om de functie
in/uit te schakelen. De functie wordt na
ongeveer 20 minuten automatisch
uitgeschakeld.
Voor bepaalde versies/markten, druk
op de
knop om de verwarmde
buitenspiegels en de verwarming voor
de sproeiers in te schakelen (voor
bepaalde versies/markten).BELANGRIJK Plak geen stickers op de
elektrische weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging en mogelijk defect ervan
te voorkomen.
INTERNE
LUCHTRECIRCULATIE
Druk op knop F (
) zodat de leds
rond de knop gaan branden.
Geadviseerd wordt de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de file
of in tunnels, om te voorkomen dat
vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie niet langdurig, vooral
als er meerdere passagiers aan boord
zijn, om beslagen ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Met de interne
luchtrecirculatie kan de gewenste
toestand (verwarming of koeling,
afhankelijk van de keuze) sneller bereikt
worden. Het wordt echter afgeraden
de luchtrecirculatie in te schakelen op
regenachtige of koude dagen om
beslagen ruiten te voorkomen.REGELING
LUCHTVERDELING
Draai aan knop E om handmatig een
van de vier luchtverdelingsinstellingen
voor het interieur te selecteren:
Luchtstroom naar de
uitstroomopeningen van de voorruit
en de voorste zijruiten om deze te
ontwasemen of te ontdooien.
Luchtstroom naar de
uitstroomopeningen voor de
beenruimten voor en achter. Deze
luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur.
Luchtstroomverdeling tussen
uitstroomopeningen voor en
achter, roosters midden/zijkanten
dashboard, uitstroomopening
achter, uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien voorruit en
voorste zijruiten.
Luchtstroomverdeling naar roosters
midden/zijkanten dashboard
(lichaam passagier).
27
RUITONTWASEMING
Page 32 of 288

Stand A: Luchtstroomverdeling
tussen luchtroosters midden/
zijkanten dashboard, luchtrooster
achter en luchtroosters voor
ontwasemen/ontdooien voorruit en
voorste zijruiten. Deze instelling
van de verdeling biedt een
doeltreffende ventilatie van het
interieur en voorkomt dat de ruiten
beslaan.
Stand B: Luchtstroom verdeeld
over luchtroosters beenruimten en
luchtroosters voor ontwasemen/
ontdooien voorruit/voorste zijruiten.
Deze luchtverdeling zorgt voor
een snelle verwarming van het
interieur en voorkomt dat de ruiten
beslaan.
Stand C: Luchtstroomverdeling
tussen luchtroosters beenruimten
(hetere lucht) en roosters
midden/zijkanten dashboard en
achterste luchtrooster (koelere
lucht).
Stand D: Automatisch
ontwasemen/ontdooien
inschakelen (zie beschrijving op
de vorige pagina's).
START&STOP
Handbediende
airconditioning
Wanneer de Start&Stop-functie werkt
(motor afgezet bij voertuigsnelheid nul),
behoudt het systeem de luchtstroom
die door de gebruiker is ingesteld.
Onder deze omstandigheden, kan het
koelen en verwarmen van het interieur
niet worden verzekerd, doordat de
compressor samen met de
koelvloeistofpomp wordt uitgeschakeld.
De Start&Stop-functie kan worden
uitgeschakeld om de werking van de
regeleenheid van het
klimaatregelsysteem te verbeteren door
op de betreffende knop op het
dashboard te drukken.ONDERHOUD
Schakel in de winter de airconditioning
minstens eens per maand circa 10
minuten in.
Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
29A0K0554
28
WEGWIJS IN UW AUTO
Er zijn nog 4 andere posities (zie
onderstaande schema fig. 29):